De decentralisaties in het sociale domein staatsrechtelijk bekeken 24 januari 2014 Solke Munneke
onderwerpen Operatie 1: De 3 decentralisaties: wat en waarom? Operatie 2: Bestuurlijke herinrichting van Nederland Staatsrechtelijke vragen en problemen: 1. decentralisatie vereist bestuurskracht 2. decentraliseren is loslaten 3. decentralisatie leidt tot ongelijkheid Een zorg voor de gemeente?
De decentralisaties: waar gaat het over? Regeerakkoord Rutte II (‘Bruggen Slaan’, 29 oktober 2012): “In de langdurige en welzijnszorg willen we de komende periode een omslag maken naar meer maatwerk, meer zorg in de buurt, meer samenwerking tussen de verschillende aanbieders, maar ook naar houdbaar gefinancierde voorzieningen, zodat ook latere generaties er nog gebruik van kunnen maken. Dat betekent dat maximaal aansluiting gezocht zal worden bij wat mensen nodig hebben en wat gemeenten in staat zijn te doen.” (p. 22) “De decentralisatie moet ertoe bijdragen dat de eigen kracht, het sociale netwerk en de voorzieningen in een gemeente beter worden benut. Het accent zal steeds liggen op participatie in de samenleving.” (p. 24)
De decentralisaties: waar gaat het over? Jeugd Kamerstukken I 2013/2014, 33 684 (Jeugdwet) Werk (participatie) Kamerstukken II 2013/2014, 33 161 (Participatiewet) Zorg (ondersteuning) Kamerstukken II 2013/2014, 33 841 (Wet maatschappelijke ondersteuning 2015)
Waarom decentraliseren? Wat wil de wetgever bereiken? Een grotere eigen verantwoordelijkheid van burgers Een effectievere en efficiëntere overheid die maatwerk levert Bezuinigen Eenvoudiger regels Integrale aanpak Maatwerk Sterkere democratische legitimatie
Uitgangspunten bij de nieuwe vormgeving één gezin, één plan, één regisseur Grote beleidsvrijheid voor gemeenten Voldoende ‘uitvoeringskracht’ gemeenten Eigen democratische legitimatie en controle Rijk blijft ‘systeemverantwoordelijk’
Operatie 2: de bestuurlijke herinrichting Regeerakkoord Rutte II: “Een grote decentralisatie van taken en bevoegdheden vergt medeoverheden die op een passende schaal zijn georganiseerd. Voor de lange termijn hebben wij het perspectief van vijf landsdelen met een gesloten huishouding en gemeenten van tenminste honderdduizend inwoners voor ogen.” (p. 40)
Voldoende bestuurskracht en democratische legitimatie De ‘decentralisatieparadox’: de gemeente gaat aan zijn eigen succes ten onder. Vergroten van de uitvoeringskracht: Gemeentelijke herindeling (fusie) Gemeentelijke samenwerking (WGR) Hoe groot is de invloed van de gemeenteraad op het gemeentelijke beleid?
Decentraliseren is ‘loslaten’ Gedecentraliseerde eenheidsstaat: decentraal moet, tenzij het alleen centraal kan. Voldoende beleidsvrijheid, voldoende financiële middelen, voldoende tijd Het Rijk houdt (interbestuurlijk) toezicht Sinds 1 oktober 2012: Wet revitalisering generiek toezicht Maar: toch weer specifiek toezicht Plus: de opkomst van de ‘systeemverantwoordelijkheid’
Gelijkheid en privacy Hoe groot mogen de verschillen straks zijn? Beleidsvrijheid betekent: verschillen per gemeente. Uitgangspunt: geen strijd met het gelijkheidsbeginsel, Maar waar liggen de grenzen? Een integrale benadering vereist koppeling van gegevensbestanden, mag dat?
Een zorg voor de gemeente? Juridische randvoorwaarden voor een geslaagde decentralisatie Voldoende bestuurskracht? Voldoende tijd? Voldoende middelen? Voldoende beleidsvrijheid? Voldoende democratische controle? Voldoende toezicht? Voldoende vertrouwen?
Dank voor uw aandacht!