Hoofdstuk 1.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Kopen is kiezen.
Advertisements

Hoofdstuk 4: Kopen is kiezen

Rekenen met procenten Rekenen met procenten.
Marketing Marketingmix
Rekenwerk Alle mogelijkheden die je tegenkomt.
Vandaag.
H4 Kopen is kiezen 4.1 Kopen en betalen 4.2 Consumeren en behoeften
Hoofdstuk 2 Inkomen en inflatie
H1 wikken en wegen Paragraaf
H1 wikken en wegen Paragraaf 1+2.
Marketing 1.2 de consument 19 november 2012.
Inkomen les 17 Begrippen & 81 t/ 84
Opdracht: ‘Tel uit je winst’
Wat kost dat wel niet? Heb jij enig idee?.
Wat moet je leren: Heel hoofdstuk 3, behalve paragraaf 5
Omzet.
Verkoopresultaat Niveau 3 Kerntaak 5 Blz. 63.
stijging van het algemeen prijspeil
De toets data 2kb juni 2kc juni 2kd 20 juni 2ke 17 juni   2ma 19 juni
Hoe komen producten tot stand?
In het jaar 2007 kon je dit kopen voor €100: In het jaar 2012 kon je dit kopen voor €100: Koopkracht = Het geld wordt minder waard.
Inkomen les 10 Zelftest Inzichtvragen
Lesplanning Binnenkomst
Paragraaf 3+4. Hoe kan het dat je besluit een nieuwe telefoon te kopen?  De mening van vrienden en familie  De eigen smaak en leeftijd  De financiële.
Management & Organisatie Lesbrief: Welvaart VWO 4 Les 11 – Indexcijfers deel 2 Datum: 23 september 2010 Docent: Henk Douna.
 (het is niet zo moeilijk…)
Inflatie oftewel stijging van het algemeen prijspeil
Inkomen les 19 Begrippen & 92 t/m 99
Inkomen les 7 27 t/m 37.
Hoofdstuk 5: Het huishouden
Prijsindexcijfer Klik om verder te gaan. Hoe gebruik je deze uitleg? Je kunt in deze presentatie ‘bladeren’ door de pijltjestoetsen te gebruiken. Vooruit.
Wat moet je leren: Heel hoofdstuk 3 Uitgedeelde stencil Rekentrainer!
Samenvatting Wat moet je leren/ oefenen? Heel hoofdstuk 2
Wat moet je leren: Heel hoofdstuk 3, behalve paragraaf 5
Samenvatting hoofdstuk 2
Pietje heeft op 1 januari 2008 een bedrag van € 400 op een spaarrekening gezet. De rente is 3,5%. Hij laat de rente op de rekening staan. Op 1 januari.
Elasticiteiten.
Economie.
Hoofdstuk 1 Waar blijft je geld?
Samenvatting hoofdstuk 1
Hoofdstuk 2.
Welkom bij het vak economie!
Vandaag.
Herhaling Hoofdstuk 1.
§1.4 Waar kies je voor? In deze PowerPoint-presentatie leer je over:
Stap 3; Constant of Variabel?
Economie.
§ 1.2 Sta je samen sterker? Om de consument te beschermen is er niet alleen de Consumentenbond. Er zijn ook wetten en regels waar de aanbieder zich aan.
3.3 Sta jij in je recht? Om de consument te beschermen is er niet alleen de Consumentenbond. Er zijn ook wetten en regels waar de aanbieder zich aan moet.
Als consument breng je schade toe aan het milieu. Dat is niet te voorkomen. Maar je kunt de schade wel beperken door verantwoord gedrag. © Noordhoff Uitgevers.
Antwoorden herhalingsopgaven
Aantekeningen Hoofdstuk 1
Basisboek Marketing Hoofdstuk 1 Vraag en aanbod.
Wat voor inkomen heb je & waar blijft je geld?
Basisboek Marketing Hoofdstuk 10 Inkomenselasticiteit.
Aantekeningen hoofdstuk 2. Arbeidsovereenkomst 4.3 Wat moet je doen? Om in Nederland aan het werk te mogen is het verplicht om een arbeidsovereenkomst.
Winkelen 3.0 Hoofdstuk 6 Marketing. Inhoud 1 Eerst langs alle haltes 2 Verkoop 3 Omgaan met geld in een bedrijf 4 Logistiek 5 Wat doen leidinggevenden?
Consumentenrecht Alle regels en wetten die de consument beschermen bij de aankoop van producten van bedrijven De consument moet als ‘zwakkere’ partij beschermd.
Welkom havo 4..
Keuzes maken Hoofdstuk 1 H3 & v3.
Paragraaf 2.3 Wat willen zij dat je koopt?.
Economische groei Hfst 20 Hfst 26.
Vmbo 2 economie Ben jij een kritische koper ?
Welkom 4 Havo..
Economisch bekeken Mavo 4
Vmbo 2 economie Goede producten?
Mens & Maatschappij Leerjaar 2
Consumentenrecht Alle regels en wetten die de consument beschermen bij de aankoop van producten van bedrijven De consument moet als ‘zwakkere’ partij beschermd.
Inflatie en koopkracht
Transcript van de presentatie:

Hoofdstuk 1

Vandaag PTA 2013-2014 Planning Werkwijze Regels Hoofdstuk 1

Regels Alleen mobiele telefoons gebruiken met mijn toestemming. Spullen – rekenmachine, boek - meenemen Niet eten in de klas. Drinken mag wel. Met tweetallen naast elkaar gaan zitten. Als je iets wilt vragen of zeggen, steek eerst je vinger op.

Kiezen Elke consument heeft behoeften: primaire behoeften (eten, drinken, kleding, wonen) en secundaire behoeften (luxe behoeften). De grens tussen beiden is niet altijd duidelijk. Om in je behoeften te kunnen voorzien heb je middelen (geld en tijd) nodig. Maar we hebben meestal niet voldoende geld en tijd. Daarom moet je prioriteiten stellen; kiezen wat voor jou het belangrijkste is.

Kiezen We maken een onderscheid tussen schaarse en vrije goederen. Schaarse goederen: goederen waarvoor inspanningen moeten worden gedaan of waarvoor kosten gemaakt moeten worden om ze te maken. Deze goederen zijn meestal niet gratis. Vrije goederen: goederen waarvoor geen inspanningen moeten worden gedaan of kosten moeten worden gemaakt om ze te maken (b.v. zeewater, zonlicht, lucht). Deze goederen zijn meestal wel gratis.

Kiezen Vrije goederen of schaarse goederen: Bronwater in een flesje Bronwater uit een bron in de vrije natuur Gratis schoolboeken Zonlicht Een fiets

Marketing Alles wat een bedrijf doet om meer te verkopen

Doelgroep Marketing richt zich op een doelgroep. Doelgroep is een groep consumenten waarop de verkoper zich richt

Cola en de vier p’s van marketing Om product te verkopen, moet marketing keuzes maken over de vier p’s: Prijs Plaats Product Promotie

Vier p’s Prijs: Product: Welke prijs vraag ik voor mijn product? Welke prijs vragen de concurrenten? Kortingen Product: Hoe ziet mijn product eruit, Wat kan ik ermee doen Hoe ziet de verpakking eruit, Is het een merk?

Vier P’s Plaats: Promotie War verkoop ik mijn product (winkel, internet), Waar staat mijn winkel: in de binnenstad of bij de Arena Waar staan de producten in de winkel (bij de kassa, onderaan in het schap) Promotie Reclame Acties (voetbalplaatjes, minispeelgoed AH)

Reclame Commerciële reclame Ideële reclame: voor een goed doel (sire) Sluikreclame: reclame in een televisieserie (b.v. Lays in GTST) Reclame kan soms misleidend zijn. Klachten kun je dan indienen bij de reclamecodecommissie.

Consumenten organisatie Komen op voor belangen van consumenten Voorbeelden: Consumentenbond, vereniging eigen huis Rover, Food watch en ANWB Taken: voorlichting aan consumenten over de rechten van de consument Informatie geven over onderzochte producten Juridisch advies bij problemen

Sta je samen sterker? Consumer power: macht van de consument. Consumenten kunnen veel invloed uitoefenen op productie en verkoop van producten. Daarvoor moeten consumenten dan wel samenwerken.

Sta jij in je recht Consumentenrecht: wetten en regels om consumenten te beschermen bij de aankoop van een product. Consumentenrecht geldt niet als je iets koopt van een particulier. Wetten om consumenten te beschermen Warenwet: juiste productinformatie op verpakking (dus geen paardenvlees in producten als dat niet op de verpakking staat). Autoriteit Consument en Markt houdt toezicht op Warenwet. Wet productaansprakelijkheid: stelt producent aansprakelijk wanneer een gebrekkig product schade veroorzaakt . Bijvoorbeeld het frame van mijn nieuwe fiets breekt en ik breek daardoor een been.

Sta jij in je recht Wetten om consumenten te beschermen. Colportagewet. Deze wet geeft regels bij colporteren (de verkoop aan huis). Voorkomt dat de consument iets koopt waarover hij niet goed heeft nagedacht. Wet stelt dat een verkoper zich moet legitimeren en moet zeggen namens wie hij iets verkoopt. Ook moet er een contract worden gesloten. Verkopen kunnen binnen acht dagen ongedaan gemaakt worden. Wet koop op afstand. Beschermt de consument bij aankopen via internet en telefoon. Wet geeft o.a. een bedenktijd van zeven dagen

Keurmerken Keurmerk geeft aan of product aan bepaalde eisen voldoet. Helpt consument bij maken van een keuze Kennen jullie een keurmerk? Op veel apparaten zit een energielabel. Als consument kun je dan zien of het apparaat energiezuinig is.

Keurmerken Eko keurmerk

Keurmerken

Keurmerken

Keurmerken

Keurmerken

Keurmerken

Opdrachten H9 t/m H15 (p.31) Examenopdracht (thuis afronden en volgende keer meenemen)

Opdracht 4 1. Gewicht per portie Prijs per portie Per gram Hoekje 200 1,66 1,66/200 0,0083 patatpaleis 150 0,85 0,85/150 0,0056 Bis Snack 300 1,65 1,65/300 0.0055 De Halte 100 0,55 0,55/100 Sabine 1,05 1,05/200 0.00525

1.4 Goede bediening, lekkere friet, parkeren Nederlanders: 1.700.000.000/16.000.000 = 106,2 en Belgen: 1.200.000.000/11.500.000 = 104,34. Nederland eet dus meer porties dan Belgen. Patat: € 0,20 x 3 = € 0,60 en broodje hamburger: € 0,25 x 2 = € 0,50 = € 1,10

1.3 Kun je genoeg kopen Inflatie: de prijzen stijgen Deflatie: de prijzen dalen Filmpje: inflatie: cbs in de klas Centraal Bureau voor de Statistiek meet de inflatie in Nederland Het CBS berekent elke maand het consumentenprijsindexcijfer (cpi). Dit geeft aan hoe sterk de prijzen stijgen

1.3 Kun je genoeg kopen Centraal Bureau voor de Statistiek meet de inflatie in Nederland Het CBS berekent elke maand het consumentenprijsindexcijfer (cpi). Dit geeft aan hoe sterk de prijzen stijgen Indexcijfer: cijfer dat laat zien hoeveel is veranderd ten opzichte van een basisjaar. Het basisjaar stel je op 100 Als de prijzen ten opzichte van het basisjaar zijn gestegen met 5%, dan is het indexcijfer 105.

1.3 Koopkracht: de hoeveelheid goederen en diensten die je met je inkomen kunt kopen Koopkracht: hangt af van je inkomen en van de inflatie Nominaal inkomen: inkomen dat je in euro’s verdient Reëel inkomen: de koopkracht van je inkomen Als je nominaal inkomen met 3% stijgt en de prijzen stijgen met 4% (inflatie is 4%), dan daalt je reëel inkomen Als de prijzen stijgen, vragen vakbonden prijscompensatie, dwz vakbonden willen dan hogere lonen om de koopkracht op peil te houden.

1.3. oorzaak van inflatie Loonkosten van bedrijven nemen toe. Bedrijven rekenen deze door in de prijzen. Grondstoffen – olie, katoen – worden duurder De overheid veroorzaakt inflatie (b.v. btw gaat omhoog naar 21%) Het gaat goed met de economie en er is heel veel vraag naar sommige producten

1.3 Opdracht H16 t/m H18 Computerlokaal: ga naar cbs.nl en dan naar prijzen en dan naar grootste prijsveranderingen Schrijf op welke producten het afgelopen jaar het meeste in prijs zijn gestegen Verklaar waarom deze producten zo sterk in prijs zijn gestegen. Gebruik daarbij de sheet over de oorzaken van inflatie

1.4 spaar jij het milieu Met onze consumptie belasten we het milieu. We consumeren steeds meer omdat We rijker worden Er meer mensen bij komen We steeds iets nieuws willen.

1.4 Milieuschade kan ontstaan door: Vervuiling van lucht, water en bodem Verbruik van energiebronnen Verbruik van afvalstoffen Ontstaan van afval

Rekenen Joop verdient in juli € 450 en in augustus € 415. Met hoeveel procent is zijn inkomen gedaald? In september verdient hij € 900. Met hoeveel procent is zijn inkomen gestegen ten opzichte van juli? Joop geeft in juli 20% van zijn inkomen uit aan sigaretten. Welk bedrag is dat? Joop geeft elke maand € 250 uit aan huur. Hoeveel procent is dat van zijn inkomen in juli? In oktober wil Joop € 1000 gaan verdienen. Hoeveel procent is dat meer dan zijn inkomen in september?

Computerlokaal Ga naar consuwijzer.nl en beantwoord de volgende vragen Wat is de consuwijzer? Wat is de Autoriteit Consument en Markt (ACM) en wat doet de ACM? Zoek op aan welke eisen een webshop moet voldoen. Noem er minstens vier en licht deze toe? Welke wet is van toepassing bij het kopen op internet? Zoek de keurmerken op die in pincode staan op pagina 83 en beschrijf waar deze keurmerken voor staan. Zoek nog twee andere keurmerken op en beschrijf waar deze voor staan.

Begrippen Sociale beinvloeding en commerciële beinvloeding Doelgroep Marketing Vier p’s van marketing (prijs, plaats, promotie en product) Reclame (ideële reclame, commerciële reclame, sluikreclame) Consumentenorganisaties en hun taken Vergelijkend warenonderzoek Warenwet en productinformatie Wet productaansprakelijkheid

Begrippen Colportagewet Wet koop op afstand Consumentenrecht en recht op deugdelijk product Consumer power Keurmerk Energielabel

Rekenen 1. In een vergelijkend warenonderzoek worden drie flessen cola vergeleken. Ook de prijs per liter wordt vergeleken. Bereken de prijs per liter: Pepsi: € 2,70 voor een fles van 2 liter Coca Cola: € 2,10 voor een fles van 1,5 liter Huismerk Aldi: € 0,75 voor een fles van 1,5 liter 2. Hoeveel procent is een liter coca cola duurder dan een liter huismerk Aldi 3. Hoeveel procent is een liter Pepsi duurder dan een liter huismerk Aldi

Rekenen 1. Pepsi per liter: € 2,70/2 = € 1,35 Coca cola per liter: € 2,10/1,5 = € 1,40 Huismerk aldi: € 0,75/1,5 = € 0,5 (1,40 – 0,50)/0,5 x 100% = 180% (1,35 – 0,50)/0,5 x 100% = 170%

Aardappelen Albert Heijn: € 4,50 voor 5 kilo Jumbo: € 3,75 voor 3 kilo Dirk: € 3,80 voor 2,5 kilo Spar: € 0,50 voor 0,5 kilo Bereken de kiloprijs Hoeveel procent is de duurste aardappel duurder dan de goedkoopste?

Aardappelen Albert Heijn: € 4,50 voor 5 kilo: 1 kilo voor € 0,90 Jumbo: € 3,75 voor 3 kilo: 1 kilo voor € 1,25 Dirk: € 3,80 voor 2,5 kilo: 1 kilo voor € 1,52 (€ 3,80/2,5) Spar: € 0,50 voor 0,5 kilo: 1 kilo voor € 1 (1,52 – 0,9)/0,9 x 100% = 68,8%

Opgave H. 17 t/m H. 21 E3 en E 4