De zeventiende eeuw Cuijk en de tachtigjarige oorlog De tachtigjarige oorlog ging niet geruisloos aan Cuijk voorbij. Belegeringen van de kastelen Middelaar en Bleijenbeek onder Afferden door de Spanjaarden brachten voor de bevolking veel ellende. En ook de Slag op de Mookerhei zal voor Cuijk en omgeving gevolgen gehad hebben. Na de verovering van Grave door Prins Maurits in september van het jaar 1602 werd het Land van Cuijk een zwevend niemandsland tussen Staats en Spaans. In 1635 brandde een bende woeste Kroaten in verband met de strijd om de Schenkenschans, de dorpen Cuijk en Oeffelt deels plat. Bij de vrede van Munster in 1648 werd de Cuijkse parochiekerk toegewezen aan de Protestanten. Altaren en beelden werden uit de kerk verwijderd.
Daar Cuijk een klein bestuurscentrum vormde, woonden er nogal wat Protestantse ambtenaren. Met enkele anderen vormden zij ongeveer tien procent van de bevolking. De Katholieken kerkten rond 1650 aanvankelijk met die van Haps in een Kerkenhuis (de Kerkenhuisweg herinnert nog altijd aan deze situatie) vlak over de grens met het tot Kleef behorende Oeffelt, om spoedig daarna, toen de tijden wat soepeler werden een schuurkerk in de Molenstraat te betrekken. Hier bleef men kerken tot rond 1800, toen de oude kerk onder protest van de Protestanten of Gereformeerden aan de katholieken werd teruggegeven.Naderhand bouwden de Hervormden op het zuideinde van de Grotestraat met subsidie van Lodewijk Napoleon een eigen kerkje. De zeventiende eeuw Cuijk en de tachtigjarige oorlog
De Republiek der Verenigde Nederlanden stortte volledig in elkaar toen de Fransen hier kwamen. Zij lieten van de centrale bestuursinstellingen niets heel hoewel er voor het Land van Cuijk voorlopig niet veel veranderde. Wel kregen de Katholieken onder pastoor Jacobus Kerstjens de oude parochiekerk terug. Het Land van Cuijk kwam al in het vroege voorjaar van De achttiende eeuw en de Bataafs-Franse tijd in aanraking met de Franse Revolutie. Op 14 februari van dat jaar kreeg het dorps- bestuur van Cuijk de opdracht om de veerponten van st. Agatha, Cuijk en Katwijk en wat er verder nog aan bootjes aanwezig was, naar Grave te brengen zodat de oeververbindingen met de overkant van de Maas en dus met het Pruisische Kleef verbroken waren.
De twee borgemeesters van Cuijk weigerden herhaaldelijk om gevolg te geven aan het bevel tot verbreken van de oeververbindingen en verwijdering van ander varend materieel, daarin gesteund door het dorpsbestuur. Op 17 februari verscheen een Franse officier voor het dorpsbestuur en dreigde met brandschatting en inbeslagname van grote hoeveelheden hooi en haver als niet onmiddellijk aan zijn eisen zou worden voldaan. De Fransen gedroegen zich dus voornamelijk als soldaten en deden weinig moeite om de bevolking van het Land van Cuijk enthousiast te maken voor de revolutie. Op 16 mei 1795 wordt het Land van Cuijk onderdeel van de Bataafse Republiek. De achttiende eeuw en de Bataafs-Franse tijd.
De achttiende eeuw en de Bataafs-Franse tijd. Het dorp Cuijk was in de 18de eeuw niet groot. Een opgave uit 1785 geeft de volgende gegevens: 201 huizen, 258 gezinnen, 60 schuren, 1 kerk door muur en wal omringd, 1 kasteel (vermoedelijk Overhage), 87 paarden, 263 runderen, 73 karren,49 bakovens, 1 wind- en rosmolen. Vele huizen hadden nog een dak van stro. Dit veranderde toen een brand het dorp 1n 1712 nagenoeg in de as had gelegd. Vanaf toen werden pannen daken voorgeschreven. Bij de dorpskerk stond het rechtshuis, een voorloper van het afgebroken raadhuisje in de Maasstraat. De meeste inwoners vonden hun bestaan in in de landbouw en veeteelt. Daarnaast was er een kleine nijverheid en enige scheepvaart.
De negentiende eeuw en de Bataafs-Franse tijd. Het plaatsje bleef bescheiden van omvang. In 1841 waren er nog maar 4 straten, waarvan 3 geplaveid. Er stonden toen 186 huizen en het telde 1300 inwoners. De ongekanaliseerde Maas zette in de wintermaanden de lage landen bij Cuijk en Katwijk dikwijls geheel onder water. Herhaaldelijk bezweken de dijken zoals in 1820, 1861 en De laatste overstroming, die van 1926 was de ergste. Het drama van de Beerse Maas vormt een verhaal op zichzelf. Deze overlaat heeft de ontwikkeling van het Land van Cuijk, vergeleken met andere streken van het expansieve Brabant, zeer geremd. Pas in 1942, toen de Beerse Maas voorgoed werd gesloten, verbeterde de structuur aanzienlijk.