Brandpreventie Eddy Soetewey
Indeling Wetgeving Preventievolgorde Wanneer kan brand ontstaan Brand voorkomen Uitbreiding voorkomen Schade beperken Brandbestrijdingsmiddelen Brandwonden Signalisatie Informatiebronnen
1. Wetgeving ARAB (art. 52 en 63bis) Codex over welzijn op het werk AREI (elektriciteit) Koninklijke besluiten (constructie van gebouwen) Normen (brandbeveiliging in gebouwen, brandblussers, automatische detectie, …) Voorschriften opgenomen in verzekeringspolis …
ARAB art.52 Organisatie aangaande de voorkoming, bestrijding, controle en informatie bij brand Van toepassing op alle ondernemingen waar personeel is tewerkgesteld Classificatie van de lokalen 1ste groep: meer dan 50 m³ aan producten met ontvlammingstemperatuur < 21°C = hoog risico op brand 2de groep: meer dan 3000 m³ aan producten met ontvlammingstemperatuur < 50°C = risico op brand 3de groep: overige lokalen
Artikel 52 Voldoende brandbestrijdingsmiddelen, in goede staat, goed gesignaleerd, gemakkelijk bereikbaar, … Meldings-, waarschuwings- en alarmsysteem indien Minstens 50 werknemers Of lokaal van 1ste groep omvat Of gebouw bestaat uit meerder verdiepingen Deze waarschuwings- en alarmposten moeten in goede staat, makkelijk bereikbaar, goed gesignaleerd, …
Artikel 52 Periodieke controle van brandbestrijdingsmateriaal, waarschuwings- en alarmmateriaal, elektrische installaties, verwarmingsinstallaties, gasinstallaties Informatie, instructie, vorming, training van personeel
Artikel 63bis Gebouwen waar gewoonlijk meer dan 100 personen verblijven Veiligheidsverlichting voorzien die automatisch aanspringt als algemene verlichting uitvalt, gevoed vanuit autonome stroombron
2. Preventievolgorde 1. ontstaan van brand voorkomen 2. uitbreiding van brand voorkomen 3. beperking van schade
3. Wanneer kan brand ontstaan? Vuurdriehoek
Brandbaar product Vaste stof KLASSE A Vloeistof KLASSE B Gas KLASSE C Hout, papier, … Vloeistof KLASSE B Benzine, alcohol, frituurolie!, … Gas KLASSE C Butaan, propaan, …
Andere brandklassen: Klasse D: metalen Klasse E: elektrische oorsprong Klasse F: oliën en vetten voor frituren
Flikkerpunt, Vlampunt, Zelfontstekingtemperatuur Flikkerpunt: laagste temperatuur waarbij de damp van een ontvlambare vloeistof in aanwezigheid van een ontstekingsbron ontvlamt. Als de ontstekingsbron wordt verwijderd dooft de vlam onmiddellijk Vlampunt: laagste temperatuur waarbij de damp van een ontvlambare vloeistof in aanwezigheid van een ontstekingsbron ontvlamt. Als de ontstekingsbron wordt verwijderd blijft de vloeistof verder branden. Zelfontstekingtemperatuur: laagste temperatuur waarbij de damp van een ontvlambare vloeistof spontaan ontvlamt (zonder externe ontstekingsbron).
Energie Vlam Vonk Elektrische ontlading Temperatuur (zelfontstekingtemperatuur)
4. Brand voorkomen Ervoor zorgen dat niet alle 3 elementen van de vuurdriehoek gelijktijdig aanwezig zijn Brandstof: Brandbare producten weren of in hoeveelheid beperken Zuurstof: Lucht bevat voldoende zuurstof om verbranding mogelijk te maken quasi onmogelijk Energie: Voorkomen dat brandbare producten hun ontvlammingstemperatuur bereiken, opletten met warmtebronnen in nabijheid van brandbare producten Vonken vermijden (vuurvergunning) Controle op elektriciteits-, gasinstallatie
5. Uitbreiding voorkomen Brand in een gesloten ruimte zal zich eerst in die ruimte ontwikkelen; Daarna de scheidingselementen doorbreken; En alzo uitbreiden naar de aanpalende ruimten.
Vandaar belangrijk van … Te compartimenteren: indelen in lokalen gescheiden van elkaar met wanden die de voortplanting van brand naar aanpalend lokaal gedurende een bepaalde tijd beletten Daarvoor aangepast materiaal van wanden: brandweerstand = Rf xh Let wel beste scheidingen met wanden met hoge brandweerstand en branddeuren worden nutteloos als ze niet gesloten zijn op moment van brand! Daarom bij branddeuren verplicht automatische deursluiters. Branddeuren zijn voorzien van een Benor-merkteken (zegt echter niets over plaatsing, gebruik ervan, …)
Maar ook belangrijk van … Snel de brand te detecteren en nodige acties (waarschuwing, melding, alarm) te nemen Daar men niet in continu waakronden kan uitvoeren is een automatische branddetectie aan te raden
Types van rookdetectoren Ionische detector: reageert bij het ontstaan van rookgassen (analyseert eigenlijk de samenstelling van de lucht). Aangezien ze werken met een heel klein radioactief element (onschadelijk voor de gezondheid) wordt dit bij massaal gebruik aanschouwd als een milieuprobleem. Bij defect, moeten deze melders als chemisch afval ingeleverd worden! Optische detector: reageert zodra er zichtbare rookdeeltjes in de lucht worden gedetecteerd. De ionisatie melders reageren ook al bij onzichtbare deeltjes, dit is dus iets sneller, maar daardoor ook vaker ongewenst. Thermische detector: reageert op temperatuur of temperatuurswijziging. Vlamdetector: reageert op licht van de vlammen.
Plaatsing van rookdetectoren - aandachtpunten Rookmelders plaatst u minimaal 7 meter vanaf de keuken, open haard en andere "normale" rook en dampveroorzakers. Men adviseert minimaal 1 melder per verdieping maar in ieder geval 1 melder aan de buitenzijde van de slaapvertrekken, evt. aangevuld met melders in ruimtes met een verhoogd brandrisico. Installeer de melders zo snel mogelijk na de aanschaf, vaak liggen ze soms jaren ingepakt in de meterkast!
Waarschuwing, melding en alarm Waarschuwing: stil alarm gericht aan beperkt aantal personen om hen op te roepen om te handelen Melding: verwittigen van brandweer Alarm: bevel tot ontruiming Een goede melding omvat: WAT: brand, explosie, instorting, … WAAR: adres, lokaal, verdieping, … WIE: eigen naam opgeven Maar ook dat iemand de brandweer opvangt en de toegang tot de lokalen verschaft.
6. Beperking van schade Doeltreffende EVACUATIE dit vereist: Voldoende evacuatiewegen Duidelijke signalering Voldoende veiligheidsverlichting Goed evacuatieplan, voldoende getraind/getest Brand bestrijden
7. Brandbestrijdingsmiddelen Water Zand Blustoestellen CO2 Poeder Natte chemicaliën Branddeken Blusdeken
WATER Enkel voor branden type A NOOIT voor brandende benzine, oliën, … : deze gaan op het water drijven en zo de brand verder verspreiden NOOIT voor elektrische toestellen onder spanning: water geleidt de stroom elektrocutiegevaar Let dus op met installatie van sprinklers (af te raden voor frituren!) maar ook muurhaspels hebben weinig zin, zelfs gevaar dat gebruikt waar niet toegestaan …
ZAND Zand erover Is vooral effectief voor stookplaatsen om begin van branden bij kleine lekken van stookolie te bestrijden Dan dient het zand echter goed bewaard: dit verklontert snel door vochtigheid!
Poederblussers Verschillende types van poeders: ABC-poeder: geschikt voor branden types A, B en C mag ook gebruikt worden in nabijheid van elektrische installaties onder spanning (E) daar dit poeder niet geleidend is, kan ook voor klasse F BC-poeder: geschikt voor branden van type B en C, niet voor type A (is echter goedkoper poeder dan ABC, …), mag ook in de nabijheid van elektrische installaties onder spanning (E) D-poeder: specifiek geschikt voor blussen van metaalbranden Herkenbaar aan rode fleskop
CO2-blusser Heeft hetzelfde toepassingsgebied als een BC-poederblusser, dit betekent branden klasse B, C, E en F Herkenbaar aan grijze fleskop, trechtervormige spuitkop
Natte Chemicaliën HET blusmiddel voor frituurtoestellen!!! Deze verhinderen veel beter de herontsteking van de brand als de poederblussers ABC of BC of CO2 Zorg steeds voor een blustoestel met voldoende blusvermogen in functie van de inhoud van de frituurtoestellen: 5 liter 5F 25 liter 25F 40 liter 40F 75 liter 75F Voor nog grotere inhouden vaste blussystemen
Branddeken - Blusdeken Branddeken = brandblusmiddel, vervaardigd uit glasvezel dat dient om zuurstoftoevoer naar brandhaard af te snijden, nog efficiënter als de vochtige keukenhanddoek voor de frituurketel Blusdeken = deken uit onbrandbare wol om brandende persoon in te rollen
Onderhoud en controle van brandblusapparaten Goedgekeurd materiaal, betekent voorzien van BENOR-label en ANPI-label, dit betekent conform de normen Gelood met kaartje waarop aanduiding gemaakt van JAARLIJKSE controle Nooit verwijderen/overkleven/… van markeringen, gebruiksaanwijzingen, … Steeds goed bereikbaar en gesignaleerd
Enkele algemene tips bij gebruik van brandblusapparaten Allen slechts een beperkt blusvermogen, ga daarmee geen brandend gebouw binnen … Houdt steeds voldoende afstand van de vuurhaard en richt op de basis van de vlammen Controleer altijd goed of brand wel degelijk uit is, verlaat achterwaarts de brand het blustoestel nog steeds in de aanslag Na gebruik niet terugplaatsen!!!
8. Brandwonden Eerste graad: Rode, droge soms gezwollen huid Geneest zonder littekenvorming Gering risico op infecties Tweede graad: Beschadigde opperhuid, vorming van blaren Pijnlijke wonden Hoog risico op infecties Derde graad: Ganse huid aangetast door brandwonden Niet pijnlijk daar de zenuwen vernietigd zijn (echter meestal niet ganse lichaam derde graad, …) Zeer hoog risico op infecties
Wat te doen … Als kledij brand gevat: In deken rollen Over de grond rollen Overvloedig besproeien met water Echter NOOIT beginnen lopen (wakkert vlammen aan) en NOOIT kleren uittrekken (wonden openscheuren, infecties, …)
Brandwonden zelf: Minstens 15 minuten overvloedig spoelen met koud of lauw water Speciale zalf voor brandwonden kan, echter GEEN olie of boter aanbrengen! Wonde verzorgen enkel met steriel verband eventueel zeer propere doeken Hulpdiensten verwittigen als 2de (blaren) of 3de graad, steeds bij brandwonden aan hoofd maar ook als slachtoffer rook, brandende dampen of gassen ingeademd heeft Weer melden: Wat: wonden, bewusteloosheid, … Waar: zo nauwkeurig mogelijk Wie: eigen naam En zorgen voor opvang hulpdiensten Zorg ook voor EHBO-koffer (zonder medicatie) op de werkplek
9.Signalering Verboden te roken Verboden voor gebruik van open vlam Verboden met water te blussen
Signalisatie Waarschuwingstekens Gevaar voor elektrische spanning Gevaar voor ontplofbare stoffen Niet met water blussen
Signalisatie Brandblusmiddelen Telefoon voor brandbestrijding Brandslang Brandladder Blusdeken Brandblusser Weg naar brandblus- middelen Hand-brandmelder Informatiebord Brand
Signalering Evacuatie Richting van een nooduitgang Plaats en richting van een nooduitgang die meestal gebruikt wordt door de aanwezigen In het gebouw (enkel voor nooduitgangen die voldoen aan de vereisten van een nooduitgang).
10. Informatiebronnen ANPI: http://www.anpi.be FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg: http://www.meta.fgov.be Uw lokale brandweer!!!