De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

VCA – HOOFDSTUK 6 BRAND.

Verwante presentaties


Presentatie over: "VCA – HOOFDSTUK 6 BRAND."— Transcript van de presentatie:

1 VCA – HOOFDSTUK 6 BRAND

2 BRAND Duizenden branden per jaar Bijna altijd materiële schade
Vaak ook mensen het slachtoffer Hoe ontstaat brand? Welke factoren verhogen het risico? Hoe kan je schade beperken?

3 DE BRAND- of VUURDRIEHOEK
Brandbare stof Zuurstof Ontstekingsenergie

4 BRAND - TERMEN Vlampunt
Is de minimumtemperatuur waarbij een vloeistof zoveel damp ontwikkelt dat deze kan ontvlammen onder invloed van een ontstekingsbron Vb. benzine: -42.8°C stookolie: 55°C Indeling in klassen Zeer licht ontvlambaar:

5 BRAND - TERMEN Vlampunt Indeling in klassen Zeer licht ontvlambaar:
Vlampunt <0°C Kookpunt ≤ 35°C Vb. benzine, benzeen, methanol, ether Licht ontvlambaar: Vlampunt <21°C Vb. aceton, ethanol, tolueen Ontvlambaar: Vlampunt tussen 21°C en 55°C Vb. Xyleen

6 BRAND - TERMEN Zelfontbrandingstemperatuur
Is de laagste temperatuur waarbij een stof spontaan ontbrandt zonder enig hulpmiddel Vb. frietvet begint te branden vanaf 280°C zonder vonk of vuur

7 BRAND - TERMEN Explosiegrens
Onderste explosiegrens (LEL- lower explosion Limit) Dit is de minimale hoeveelheid gas of damp die in de lucht moet zitten om een explosie te veroorzaken Bovenste explosiegrens (UEL- Upper Explosion Limit) Dit is de maximale hoeveelheid gas of damp in de lucht waarbij er nog een explosie kan plaatsvinden Explosiegebied Dit is het gebied tussen de bovenste en onderste explosiegrens In het explosiegebied is de mengverhouding tussen lucht en gas zo dat een explosie mogelijk is

8 4 Soorten brandbare stoffen Indeling in klassen
Vaste stoffen Vloeistoffen Gassen Metalen Indeling in klassen A B C D

9 SOORTEN BRANDEN Klasse A: Droge branden
Vaste stoffen zoals hout of papier Uitzondering: metaal = klasse D Te blussen met water of schuim Nablussen is nodig

10 SOORTEN BRANDEN Klasse B: Vette branden
Branden van vloeistoffen of vaste stoffen welke bij warmte smelten Benzine, alcohol, olijfolie, was, frietvet, … Te blussen met poeder, CO2 of met schuim NOOIT met water steekvlam

11 SOORTEN BRANDEN Klasse C: Gasbranden Branden met een gas als brandstof
Propaan, butaan, aardgas Gasflessen in de omgeving afkoelen met water Te blussen met poeder

12 SOORTEN BRANDEN Klasse D: Metaalbranden
Branden met ontvlambare metalen Magnesium, staalwol, ijzervijlsel Te blussen met speciale poeders en zand

13 SOORTEN BRANDEN Elektrische branden
Branden aan elektrische installaties Computer, printer, kopieerapparaat Te blussen met CO2

14 SOORTEN BLUSMIDDELEN Blussen
1 van de 3 elementen uit de branddriehoek verwijderen De juiste blusmethode gebruiken

15 BLUSMIDDELEN WATER Verkoelend effect
Efficiënt om uitbreiding van brand te voorkomen Water gaat over in stoom en verdringt daardoor de zuurstof Nadelen Waterschade Elektrisch geleidend Reactie met chemische stoffen Steekvlam bij brandende vloeistoffen bevriest

16 BLUSMIDDELEN SCHUIM = water met schuimverwekkende stof
Schuimlaag dekt de vuurhaard af Zorgt voor afkoeling Verhindert toevoer van zuurstof NADELEN: Schade Elektrisch geleidend Gevoelig voor bevriezing milieuvervuilend

17 BLUSMIDDELEN Zand Prima blusmiddel Sluit zuurstof af
Ideaal voor brandende vloeistoffen en metaalbrand NADEEL: Koekt snel aaneen en verhardt Bij grote branden is een transportmiddel nodig

18 BLUSMIDDELEN BLUSPOEDER Zorgt voor verstikking van de brand
Negatieve katalytische werking = remt de verbrandingsreactie Op brandblusser is aangeduid welke branden kunnen geblust worden (ABC-, BC- of D-poeder) NADELEN: Moeilijk buiten met wind Veel schade en opkuiswerk Vermindert het zicht in kleine ruimten Koelt de brandstof maar weinig af duur

19 BLUSMIDDELEN CO2 KOOLSTOFDIOXIDE Verdringt zuurstof
Bijna geen opkuiswerk Verdampt en verdwijnt Wordt als onderkoelde mist gespoten Ideaal voor brandende elektriciteitskast of monitor te blussen NADELEN: Verstikkende werking Gevaar voor vrieswonden Niet buiten te gebruiken

20 BLUSMIDDELEN - OVERZICHT
Werking Soort brand Water Verkoelend Stoom verdringt zuurstof A (vaste stoffen) Schuim Sluit zuurstoftoevoer af B (vloeistoffen) Zand B (vloeistoffen op de grond) D (metalen) Bluspoeder Remt verbrandingsreactie C (gassen) CO2 Verdringt zuurstof Elektrische branden

21 WAT TE DOEN BIJ BRAND? Breng eerst jezelf in veiligheid
Meld de brand aan de verantwoordelijke of verwittig de hulpdiensten Help anderen indien nodig BLIJF KALM

22 WAT TE DOEN BIJ BRAND? Sluit ramen en deuren
Controleer, indien mogelijk, of iedereen in veiligheid is Ga rustig naar buiten Volg de aanwijzingen van de evacuatieverantwoordelijken of brandweer Gebruik nooit de lift Vlucht dwars op de windrichting Begeef je naar de verzamelplaats en meld je aanwezigheid

23 WAT TE DOEN BIJ BRAND? Blus alleen als je weet hoe het moet
Begin pas te blussen nadat je de brand gemeld hebt Als jij gaat blussen, ga dan als volgt tewerk Blus met de wind mee Richt op het brandende voorwerp, niet op de vlammen

24 ELK BEGIN VAN BRAND MOET GEMELD WORDEN AAN DE BRANDWEER
WAT TE DOEN BIJ BRAND? AANDACHTSPUNTEN Brandwonden: eerst water de rest komt later Minimaal 15’ afkoelen met water Vastgekleefde kledij laten zitten Smeer geen zalf ELK BEGIN VAN BRAND MOET GEMELD WORDEN AAN DE BRANDWEER

25 VOORBEELDVRAAG 1 Hoe worden de zijden van de branddriehoek benoemd?
a) brandbestrijding, brandpreventie en evacuatie b) zuurstof, brandbare stof en blusmiddel c) zuurstof, brandbare stof en ontstekingsbron ANTWOORD c

26 VOORBEELDVRAAG 2 Hoe verhouden het vlampunt en de zelfontbrandingstemperatuur van een stof zich ten opzichte van elkaar? a) ze zijn gelijk b) de temperatuur van het vlampunt is hoger c) de temperatuur van het vlampunt is lager ANTWOORD c

27 VOORBEELDVRAAG 3 Wat kan je zeggen over de gasconcentratie boven de bovenste explosiegrens? a) de gasconcentratie is te laag en een explosie is niet mogelijk b) de gasconcentratie is te hoog en een explosie is niet mogelijk c) de gasconcentratie is voldoende en een explosie is mogelijk ANTWOORD b

28 VOORBEELDVRAAG 4 Op welke stoffen hebben branden van klasse D betrekking? a) gassen b) metalen c) vaste stoffen ANTWOORD b

29 VOORBEELDVRAAG 5 Waarmee mag een vloeistofbrand nooit geblust worden?
a) met water b) met poeder c) met schuim ANTWOORD a


Download ppt "VCA – HOOFDSTUK 6 BRAND."

Verwante presentaties


Ads door Google