Evaluatie derde federaal plan armoedebestrijding

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Sarah Carpentier Centrum voor Sociaal Beleid Herman Deleeck
Advertisements

Overzicht Inkomen en armoede bij Belgische ouderen, vergeleken met hun leeftijdsgenoten in buurlanden Niet-monetaire indicatoren van de levensstandaard.
Art. 60 en welzijnwetgeving Werkgroep activering 7 juli 2012.
1 De rechtenverkenner: een hefboom voor het lokaal sociaal beleid in Vlaanderen Steven Vanackere Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin.
CEL ARMOEDEBESTRIJDING Cel Armoedebestrijding. CEL ARMOEDEBESTRIJDING Beleidscontext Werking 1. Overleg, dialoog en participatie 2. Interdepartementale.
Duurzame ontwikkeling Voorontwerp van het federaal plan inzake duurzame ontwikkeling Raadpleging 15/02/2004 – 14/05/2004.
Armoede uitsluiten, armen insluiten
La part des Femmes reste trop faible dans l’action syndicale.   Affiliées : 42 %  Militantes : 28 %  Permanentes : 20 % chiffres au niveau de la Confédération.
BELEIDSNOTA MAATSCHAPPELIJKE INTEGRATIE EN ARMOEDEBESTRIJDING S TAATSSECRETARIS VOOR A SIEL EN M IGRATIE, M AATSCHAPPELIJKE I NTEGRATIE EN A RMOEDE ­ BESTRIJDING.
Duurzame consumptie, welk beleid moet worden gevoerd in België? 1.
LA CONTRIBUTION DU PROJET EXPERTS DU VÉCU AU SEIN DES SERVICES PUBLICS FÉDÉRAUX Project Ervaringsdeskundigen binnen de federale overheid Middagatelier.
Armoede: meer dan te weinig inkomen? Paul de Beer Amsterdams Instituut voor ArbeidsStudies (AIAS) & De Burcht.
GOED WONEN van LEVENSbeLANG! Ouderenweekcampagne 2011.
Sociale bescherming en armoede Een bijdrage aan politiek debat en politieke actie 18 december 2013 Verslag
Tijd voor actie? Aanbevelingen voor meer toegankelijke diensten en kansen voor kinderen in Europa Françoise Pissart Directeur Koning Boudewijnstichting.
De onderkant van de Belgische pensioenbescherming In welke mate lopen (rust)gepensioneerden een risico op armoede? Hanne Vandermeerschen Pensioencolloquium.
BPR van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen
EY2010 Europees Jaar van de strijd tegen de armoede en sociale uitsluiting Julien Van Geertsom.
OCMW’s en Activering Studiedag Lokale Economie en Werkgelegenheid Mechelen 26 november 2009.
Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt Ondernemingsplanning VREG Netwerk organisatiebeheersing – 24/03/2011.
Evaluatie van de sensibiliseringsacties van de OCMW's Engender asbl.
Bilan Belgische voorzitterschap armoedebestrijding Werkgroep activering 8 febr
De financiële cyclus TURBO opleiding.
Armoede treft 1 op 5 ouderen
Netwerk voor sociale inclusie European Anti-Poverty Network EAPN Europees Netwerk Armoedebestrijding.
EAPN De EU Strategie Sociale Inclusie
Belang, rol en voordelen van een Europese koepel 11/02/
Zin en onzin van het gebruik van Kinderrechtenindicatoren KEKI, 25 juni 2012 Danielle van Kalmthout Studiedienst Gezinsbond.
Het nationaal kinderarmoedebestrijdingsplan
De hindernissen die personen met een handicap ervaren bij alle aspecten van het dagelijks leven Voorstelling van de resultaten van de consultatie (transversale.
Federaal Regeerakkoord oktober 2014 Provinciale ontmoetingsdagen Najaar 2014.
6 stappen in Risico management
Informatieverslag kinderarmoede Hoorzitting Senaat 12 juni 2015 Reflectie vanuit de Gezinsbond Christel Verhas directeur SCW-gezinspolitiek.
Administrateur-generaal
Hoorzitting de Commissie voor de Transversale Aangelegenheden - Gemeenschapsbevoegdheden van de Senaat 11 mei 2015 Julien Van Geertsom.
SOCIAL WORK (DT) naam: Martine Bink med: med.hro.nl/binmd kamer: L
Social work Week 2.
Publieke diensten en armoede Een bijdrage aan politiek debat en politieke actie 12 januari 2016 Verslag
Gluren bij de buren Bestrijding van thuisloosheid Lessen uit Amsterdam Alert, 36 (3),
Psychosociale risico’s (PSR’s)
Regiovisie huiselijk geweld en kindermishandeling Veilig Thuis in Weststellingwerf Commissie Sociaal Domein 9 december 2014.
Infosessie Oproep Armoede (360) 7 maart Voorstelling ESF.
Onderzoek & Advies Voor een kennisgedreven toekomst voor West-Vlaanderen: Visie op de uitbouw van het hoger onderwijs en het onderzoek in de provincie.
Federaal Plan Armoedebestrijding Wat is armoede ? ‘People are said to be living in poverty if their income and resources are so inadequate.
VERHOOGDE STAATSTOELAGE Focus op sociale activering.
Advies over de prioriteiten van het Belgische EU-voorzitterschap.
Werkgroep Sociale Activering 8 december Agenda 1.Goedkeuring verslag van 13 oktober Voorstelling conclusies studie GPMI (door Kristel Driessens,
Werkgroep activering 2 april 2015.
Toelichting jaarrekening 2016
Ervaringsdeskundigheid binnen werking
Groenboek: een nieuw industrieel beleid in Vlaanderen
Werkgroep sociale activering
de l’accueil d’asile vers intégration van asielopvang naar integratie
Voorstelling kansarmoedeatlas
EUROPEES SOCIAAL FONDS
Cel Armoedebestrijding
De 2030-agenda voor duurzame ontwikkeling in Vlaanderen
Belgisch Platform tegen armoede en sociale uitsluiting EU2020
Analyse du Semestre européen Analyse van het Europees Semester 2018
Doepakket "Kinderopvang voor iedereen"
Doepakket "Kinderopvang voor iedereen"
Ann Jughmans Stafmedewerker VVSG
Decenniumdoelen2017 Hoorzitting kinderbijslag
De 2030-agenda voor duurzame ontwikkeling in Vlaanderen
Resultaten FEAD-enquête 2017
Analyse du Semestre européen Analyse van het Europees Semester 2018
Expeditie Doppio – Expédition Doppio
Bevoegdheden IVC – kamer Sociale Zekerheid en Gezondheid
Themaboek Handicap en Armoede
Tweejaarlijks Verslag ‘Armoede uitbannen’
Transcript van de presentatie:

Evaluatie derde federaal plan armoedebestrijding Belgisch Platform tegen armoede en sociale uitsluiting EU 2020 14/06/2019

Inhoud Achtergrond Methodologie: uitgangspunten Slotrapportage Evaluaties Aanbevelingen Wat is de aanleiding van deze evaluatie en hoe werd dit aangepakt? Het rapport omvat grof gezegd 3 luiken: een slotrapportage, de evaluaties en aanbevelingen

Achtergrond Actie 61: “Op het einde van de legislatuur volgt een slotrapportage. Deze zal de basis vormen voor een evaluatie van het derde Federale Plan Armoedebestrijding en kan gebruikt worden voor de opmaak van een eventueel vierde Federale Plan Armoedebestrijding.” Een eerste punt: wat is de aanleiding van deze evaluatie? Wel in het 3e federaal plan is actie 61 opgenomen. Hierin staat namelijk dat op het einde van de legislatuur 1) een slotrapportage volgt, 2) een evaluatie volgt en deze kan dienen voor 3) een mogelijk nieuw plan. En dit is dan het 3 luik van het rapport geworden. Wat er moet gebeuren is dus duidelijk bepaald, maar niet hoe. De methodologie van deze evaluatie diende dus nog vorm en inhoud te krijgen.

Methodologie: uitgangspunten 3 elementen: slotrapportage – evaluatie – 4e FPA Slotrapportage: kwantitatieve rapportage mbt uitvoering doelstellingen en acties Evaluatie: Impactanalyse? Interne expertise 4e FPA? Actie 61 omschrijft 3 initiatieven die op het einde van de legislatuur moeten worden uitgevoerd. Vooreerst de slotrapportage. Hier waren we het intern op de dienst, en ter volledigheid dient hier ook te worden gezegd dat deze methodologie is afgetoetst met toenmalige staatssecretaris voor armoedebestrijding Zuhal Demir, snel over eens. Namelijk een slotrapportage zou inhouden een kwantitatieve oplijsting van de doelstellingen en acties in het plan, zoals hoeveel acties zijn afgerond of lopende, wie is de bevoegde minister, enz. Dit wordt zo meteen verder kort toegelicht. Dan, de evaluatieoefening was moeilijker aangezien nergens was toegelicht hoe dit diende te gebeuren. In se betekent een evaluatie meten of het plan geleid heeft waarvoor het werd opgemaakt in eerste instantie; of m.a.w. dat er dus een impactanalyse wordt gemaakt. Dit is een moeilijke oefening omwille van verschillende redenen, zoals ook zal blijken wanneer de evaluatie wordt toegelicht, maar vooral ook omdat een cuasaal verband moeilijk te maken valt, gezien er ook met andere variabelen rekening moet worden gehouden, denk bijvoorbeeld aan demografische ontwikkelingen, bijvoorbeeld zoals de vergrijzing, migratie, … Weliswaar vraagt een evaluatierapport een analyse van de situatie voor het plan en de huidige situatie. Dit is ook gebeurt op basis van de EU SILC gegevens voor de meting van de armoede. De belangrijkste bevindingen hierover worden zo meteen toegelicht. De idee groeide dan al snel om de evaluatie te doen door aanspraak te doen op de interne expertise binnen de federale administraties en instellingen. In de opvolgingsfiches werd informatie gevraagd over de acties op vlak van communicatie, duurzaamheid, budget en nog een aantal aspecten. Bijgevolg werd binnen de federale overheid gezocht naar diensten die over de nodige expertise beschikken aangaande deze aspecten opdat deze dan ook afzonderlijk kunnen geëvalueerd worden. Deze methodologie zorgt er niet enkel voor dat zodoende het plan ook zijn totaliteit werd geëvalueerd maar vooral werd de betrokkenheid en bijgevolg ook de motivatie van de verschillende instellingen aangesproken.

Slotrapportage – EU SILC Indicateurs clés Stratégie Europe 2020 Dans le cadre de la stratégie Europe 2020, la Belgique vise à réduire de 380.000 à 1.814.000 le nombre de personnes menacées de pauvreté ou d'exclusion sociale. Relativement stable au cours de la dernière décennie: 20,8 % en 2008 à 20,3 % en 2017. Dus zoals gezegd omschrijft de slotrapportage voornamelijk een kwantitatief luik. Binnen het kader van de Europa 2020 strategie wordt armoede en sociale uitsluiting opgevolgd aan de hand van 3 indicatoren: inkomensarmoede, ernstige materiële deprivatie en huishoudens met een zeer lage werkintensiteit. Samen vormen deze drie indicatoren de sleutelindicator van de Europa doelstelling, zijnde ‘risico op armoede of sociale uitsluiting’. De gegevens worden verzameld door de EU SILC enquête dat een veel gebruikt instrument is om armoede in België en Europa in kaart te brengen. Meer bepaald gaat het om een jaarlijkse enquête die peilt naar de inkomens- en levensomstandigheden. De EU SILC geeft een goed beeld hoe het staat met armoede en sociale uitsluiting in België. België streeft in het kader van de Europa 2020-strategie na om het aantal personen met risico op armoede of sociale uitsluiting te verminderen met 380.000 personen tot 1.814.000. Uit deze grafiek blijkt duidelijk dat deze doelstelling niet gehaald zal worden. Door armoede op te volgen als een absolute vermindering van het aantal personen, kan de stijging tegenover 2008 in feite verklaard worden door de bevolkingsgroei. In relatieve termen is het risico op armoede of sociale uitsluiting daarentegen min of meer stabiel gebleven. Zo was het risico op armoede of sociale uitsluiting 20,8 % in 2008 en 20,3 % in 2017. Dat wil zeggen dat 1 op 5 personen leven in een huishouden met inkomensarmoede, ernstige materiële deprivatie en/of een zeer lage werkintensiteit.

EU SILC Globalement, les taux de pauvreté sont stables. Par rapport à d'autres pays, la Belgique obtient de mauvais résultats pour l'indicateur "ménages à faible intensité de travail ". Les objectifs EU2020 pour la Belgique ne seront pas atteints Derrière la stabilité, il y a des changements: Augmentation du risque de pauvreté dans certains sous-groupes (ménages à très faible intensité de travail, peu qualifiées, parents isolés, ressortissants de dehors UE, etc.) Le risque de pauvreté des 16-24 ans augmente ↔ diminution chez les plus de 65 ans

Slotrapportage Het 3e FPA omvat 6 SD en 61 acties. Sociale bescherming Kinderarmoede bestrijden Sociale en professionele activering Dak- en thuisloosheid Toegankelijke en kwaliteitsvolle gezondheidszorg Toegankelijkheid overheidsdiensten Ruim een derde van de acties uit het plan vallen onder de eerste strategische doelstelling sociale bescherming (SD 1). En in tweede orde ressorteren 11 acties onder de strategische doelstelling van de gezondheidszorg (SD 5). Armoedebestrijding vraagt transversaal beleid: acties op andere beleidsdomeinen. Voor de volledigheid moet worden gezegd dat van die 61 acties een zestal acties betrekking hebben op de noodzaak tot opvolging van het plan en dus niet onder een strategische doelstelling vallen. Sociale bescherming en gezondheidszorg zijn 2 belangrijke federale hefbomen in de strijd tegen armoede. Een sterke sociale bescherming verzekert een voldoende hoog inkomen en beschermt de bevolking tegen sociale risico’s. Maar armoedebestrijding vraagt ook acties op andere beleidsdomeinen, denk aan justitie voor bijvoorbeeld de toegankelijkheid tot tweedelijns rechtsbijstand en financiën voor bijvoorbeeld alimentatievergoeding. Vaak hebben acties op deze beleidsdomeinen weinig invloed op de AROPE indicator (de Europese indicator voor armoederisico of sociale uitsluiting); maar toch kunnen zij voor mensen in armoede belangrijke gevolgen hebben; namelijk verhogen van zelfredzaamheid (zoals bij het project MIRIAM) en het uitbouwen van een sociaal netwerk voorkomt dat mensen zich niet uitgesloten voelen. Belangrijk dat er met het psychologisch en sociaal aspect van armoede wordt rekening gehouden.

Slotrapportage Bevoegde Minister: Deze grafiek toont aan dat wanneer we de 24 acties van de eerste strategische doelstelling van het plan, namelijk de sociale bescherming, in verhouding brengen met alle 61 acties, zien we dat een groot deel (een 4e) onder de bevoegdheid van de minister van sociale zaken valt. Maar we zien ook dat acties gericht op sociale bescherming ook initiatieven vraagt van andere ministers. Bijvoorbeeld justitie voor de collectieve schuldenregeling of minister van economie voor sociale tarieven. NB: grafiek wordt nog nagekeken ter volledigheid gezien sommige acties een gedeelde ministeriële verantwoordelijkheid hebben.

Slotrapportage 30 afgeronde acties – omvat 8 acties ‘lopende tot einde van de legislatuur 20 acties nog lopende Rest 11 acties: 3 acties in afwachting 8 acties opgeheven 11 van de afgeronde acties zijn maatregelen binnen de 1e strategische doelstelling ‘sociale bescherming’ en gaat om voornamelijk de optrekking van de laagste uitkeringen, noden van kwetsbare zelfstandigen. Acties lopende tot einde van de legislatuur is bijvoorbeeld de tijdelijke winteropvang. Opvallend bij de lopende acties is dat 3 acties van de strategische doelstelling ‘ bestrijding kinderarmoede’ nog lopende zijn, ofwel 60%. Dit gegeven en wetende dat de actie ‘opstellen van een nationaal kinderarmoedeplan’ is opgeheven, zou kunnen concluderen dat er op dit vlak weinig van de voorziene acties is uitgevoerd. Restacties heeft vooral te maken met een regering in lopende zaken, of opgeheven omwille van een arres van het Grondwettelijke Hof in verband met gemeenschapsdienst voor leefloners binnen het GPMI.

Evaluaties - Stakeholdersbetrokkenheid, Caroline Vanderhoeven (Belgisch Netwerk Armoedebestrijding) i.s.m. Emily Clissold en Henk Van Hootegem van het Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting. - Indicatoren, Jeroen Barrez (Studiedienst POD Maatschappelijke Integratie). - Duurzaamheid, Cedric Van de Walle en Martine Vandervennet (Federaal Instituut voor Duurzame Ontwikkeling). - Beleidsevaluatie en Budget, Isabelle Verschueren (FOD BOSA). - Communicatie, Jan Deconinck (POD Maatschappelijke Integratie) - Gender, Nicolas Bailly (Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen Zoals gezegd werd de interne expertise aangesproken bij de federale administraties en instellingen voor de verschillende deelaspecten van de evaluatie. Hun bijdragen worden nu herwerkt tot een finaal rapport dat vervolgens aan de minister bevoegd voor armoedebestrijding zal bezorgd worden. Vervolgens zal beslist worden hoe dit rapport zal gecommuniceerd worden.

Aanbevelingen Impact van de beleidsmaatregelen op armoedebestrijding: Federale hefbomen: werk, sociale bescherming en fiscaliteit voor inkomensarmoede, toegang tot de verschillende overheidsdiensten, met name justitie en gezondheid; met aandacht voor bepaalde subgroepen. Uitvoering en opvolging van het plan: inclusief proces Voorwaarden en werkpunten voor een adequate evaluatie: ex ante én ex post. Bij de evaluatiebevraging werd er ook al aandacht geschonken aan aanbevelingen voor een volgend plan. Een federaal plan vraagt om federale beleidsmaatregelen die een reële impact beogen op armoedebestrijding. Lage arbeidsparticipatie en het hoge percentage deeltijds werkende vrouwen blijft een uitdaging. De uitvoering en opvolging van het plan vraagt om betrokkenheid van overheidsdiensten, ervaringsdeskundigen en middenveld. Er moet een duidelijke visie zijn met kwantitatieve doelstellingen, planning en budget. Ook dient vooraf de impactmeting van een bepaalde maatregel te worden bestudeerd.

Varia Voor vragen en info: anita.opfergelt@mi-is.be