DE ZEVEN LAATSTE PLAGEN Les 11 voor 16 maart 2019
De tijd van de laatste plagen. Openbaring 15 “U, ontzagwekkend bent U! Wie zal voor Uw aangezicht bestaan, zodra Uw toorn ontvlamt? U liet een oordeel uit de hemel horen; de aarde vreesde en werd stil, toen U, o God, opstond ten oordeel, om alle zachtmoedigen van de aarde te verlossen. Sela.“ (Psalm 76:8-10 HSV) Als een echo van de psalmist laat Openbaring 15 diegenen zien die staande zullen blijven wanneer het oordeel van God over de onverbeterlijke aarde wordt uitgestort, en de Heer komt om Zijn volk te redden (Openb. 16). De tijd van de laatste plagen. Openbaring 15 De eerste plagen. Openbaring 16:1-11 De zesde plaag De rivier de Eufraat is opgedroogd. Openb. 16:12 De drievoudige satanische boodschap. Openb. 16:13-14 De strijd van Armageddon. Openbaring 16:15-16
DE TIJD VAN DE LAATSTE PLAGEN “En ik zag iets als een glazen zee, met vuur gemengd. En de overwinnaars van het beest, van zijn beeld, van zijn merkteken en van het getal van zijn naam stonden bij de glazen zee, met de citers van God." (Openbaring 15:2) Elke individu op aarde heeft de mogelijkheid gehad om te kiezen tussen God aanbidden of het beest. Johannes ziet de overwinnaars, degenen die God hebben aanvaard. Maar ze zullen hun beloning nog niet ontvangen. Het tafereel verplaatst zich naar de hemel (vers 5). De tabernakel verspreidt rook (Exodus 40:34-35, 1 Kon. 8:10-11). Het bemiddelingswerk in het Hemelse Heiligdom is voltooid. De tijd van genade is ten einde. Zoals de derde engel had aangekondigd, is nu voor iedereen de tijd aangebroken om de gevolgen van hun beslissing onder ogen te zien.
De mensen bekeren zich niet maar lasteren God! DE EERSTE PLAGEN “En ik hoorde een luide stem uit de tempel zeggen tegen de zeven engelen: ‘Ga en giet de schalen van de toorn van God uit over de aarde.’” (Openbaring 16:1) Deze plagen zijn gelijk aan die welke in Egypte plaatsvonden. Ze onthullen het verharde hart van hen die besloten hebben het beest te aanbidden (vers 2-9), en de onmacht van de duivel die zijn aanbidders niet kan beschermen (vers 10-11). Na de verwoestende gevolgen van de eerste vier plagen, keert de wereld zich naar het beest en vraagt haar om hulp. Maar het beest kan hen niet helpen (haar troon is op een symbolische manier vervuld met duisternis). Niettemin willen de mensen hun fouten niet accepteren en ze lasteren tegen God. v. 2 Kwaadaardig gezwel v. 3 De zee als Bloed v. 4-7 Nu de rivieren en waterbronnen v. 8-9 De Zon wordt als vuur v. 10 Duisternis over het rijk van het beest v. 11 De mensen bekeren zich niet maar lasteren God!
RIVIER DE EUFRAAT IS OPGEDROOGD "En de zesde engel goot zijn schaal uit over de grote rivier, de Eufraat. En haar water droogde op, zodat de weg gereedgemaakt werd voor de koningen uit de richting waar de zon opgaat." (Openbaring 16:12) De zesde plaag begint met de val van Babylon, die in de volgende hoofdstukken in meer details zal worden uitgelegd. De rivier de Eufraat werd letterlijk drooggelegd toen het oude Babylon in de handen van Cyrus viel. Het Pausdom kan de mensen niet helpen, dus keert het zich tot het afvallige Protestantisme. Uiteindelijk verliezen beiden alle steun van de mensen en is het tijd voor Jezus om terug te komen om wat van Hem is te nemen (vers 15). De duivel wil echter zijn domein niet verliezen en bereidt een laatste en wanhopige aanval voor.
DE DRIEVOUDIGE SATANISCHE BOODSCHAP "En ik zag uit de bek van de draak, uit de bek van het beest en uit de mond van de valse profeet drie onreine geesten komen, als kikvorsen." (Openbaring 16:13) Satan verstuurt een drievoudige boodschap als een vervalsing van de Drie Engelen Boodschap in Openbaring 14. Om dit te doen gebruikt hij spiritisme (de draak), het pausdom (het beest) en het afvallige protestantisme (de valse profeet). Op dat moment heeft God Zijn Heilige Geest al verwijderd van degenen die Hem niet aanvaarden. Ze zullen gemakkelijk worden misleid door de tekenen en wonderen van de duivel, en zij zullen zich weer tot hem wenden (zie 1 Thessalonicenzen 2: 11-12). Het einde is aanstaande: "Zie, Ik kom als een dief" (vers 15). Satan valt voor de laatste keer aan.
DE STRIJD VAN ARMAGEDDON "En hij verzamelde hen op de plaats die in het Hebreeuws Armageddon wordt genoemd." (Openbaring 16:16) Armageddon betekent in het Hebreeuws: "berg van Megiddo". Er is geen plaats met die naam, maar er is een gebied in Palestina dat 'Megiddo' wordt genoemd. Dat was een strategisch gebied waar vele veldslagen werden uitgevochten. Afvallige en trouwe koningen stierven daar (Ahazia, 2 Kon. 9:27; Josia, 2 Kon. 23:29). Met die laatste aanval probeert Satan de mensen te vernietigen die nog steeds trouw zijn aan God. We bereiden ons voor om trouw te blijven gedurende die laatste strijd als we besluiten om trouw te blijven tijdens onze verleidingen van vandaag. Die aanval zal door de zevende plaag worden onderbroken (vers 17-21). Dat zal gebeuren vlak voor "de gezegende hoop en glorieuze verschijning van onze grote God en Verlosser, Jezus Christus." (Titus 2:13)
"Terwijl Jezus tussen God en de schuldige mens stond, was er een terughoudendheid onder het volk; maar toen Hij tussen de mens en de Vader uitstapte, werd de terughoudendheid opgeheven en had Satan volledige controle over de uiteindelijke onboetvaardigen. Het was onmogelijk om de plagen uit te storten terwijl Jezus in het heiligdom dienst deed; maar aangezien Zijn werk daar volbracht is, en Zijn middelaarswerk is afgesloten, is er niets wat de toorn van God kan tegenhouden, en het barst in razernij los over het onbeschutte hoofd van de schuldige zondaar, die verlossing heeft veracht en terechtwijzing heeft gehaat. In die beangstigende tijd, na het afsluiten van Jezus’ bemiddeling, leefden de heiligen zonder bemiddelaar voor het aangezicht van een heilige God. Elke zaak was beslist, elk juweel genummerd." E.G. White (Early Writings, p. 280)
"Gods volk zal ook moeten lijden, maar hoewel ze worden vervolgd en verdrukt, ontbering en honger lijden, zal God hen niet laten omkomen. De God die voor Elia zorgde, zal geen van Zijn offervaardige kinderen in de steek laten. Hij die de haren op hun hoofd telt, zal voor hen zorgen en ze zullen ondanks de hongersnood genoeg te eten hebben. Terwijl de ongelovigen van honger omkomen en door epidemieën sterven, zullen engelen de rechtvaardigen beschermen en ook in hun behoeften voorzien. De belofte aan degenen die ‘in gerechtigheid wandelen’ luidt: ‘Zijn brood is gewis, zijn water verzekerd.’ ‘De ellendigen en de armen zoeken naar water, maar het is er niet, hun tong verdroogt van dorst; Ik, de HERE, zal hen verhoren; Ik, de God van Israël, zal hen niet verlaten’ (Jesaja 33:15,16; 41:17).’” E.G. White (De Grote Strijd, hoofdst. 39 – DE TIJD DER BENAUWDHEID, pag. 540 (Engels p. 629)