HET VERZEGELDE VOLK VAN GOD Les 6 voor 9 februari 2019

De 144.000 verzegelde mensen worden geïntroduceerd in twee passages: Openbaring 7 en 14: 1-5. In de eerste passage staan ze omdat het Lam komt. In de tweede hebben ze geweigerd het merkteken van het beest te ontvangen. Ze voltooien het aantal van de verlosten— degenen die verzegeld zijn voor redding—, een menigte "uit alle naties, stammen, volken en talen." De 4 winden. Openbaring 7:1-3 De 144.000 verzegeld. Openbaring 7:4-8 De grote menigte. Openbaring 7:9-17 De onbevlekte eerstelingen. Openb. 14:1-4 Zonder bedrog of smet. Openbaring 14:5

"Breng geen schade toe aan de aarde, en ook niet aan de zee en de bomen, totdat wij de dienaren van onze God aan hun voorhoofd verzegeld hebben." (Openbaring 7:3) DE 4 WINDEN In profetie staan de winden voor de oorlogen tussen naties (Daniël 7:2). God kan ze gebruiken om zijn oordelen uit te voeren (Jeremia 51:1). God zal Satan niet toestaan om al zijn vernietigende kracht in te zetten, totdat het volk van God is verzegeld (Ezech. 9: 1-11). Het zegel wordt gebruikt om Gods eigendom te markeren (2 Tim. 2: 19). Het volk van God is gedurende de gehele menselijke geschiedenis met de Heilige Geest verzegeld (Efeziërs 1: 13-14). In de laatste dagen zullen degenen die de geboden van God houden en Hem aanbidden op de dag die Hij geheiligd heeft, verzegeld worden (Openb. 14:12).

DE 144.000 VERZEGELD "En ik hoorde het aantal van hen die verzegeld waren: honderdvierenveertigduizend waren er verzegeld uit alle stammen van de Israëlieten." (Openbaring 7:4) 144.000 is een symbolisch getal. Als het letterlijk was, zouden de 144.000 alleenstaande mannelijke Joden zijn die nog nooit hadden gezondigd. Volgens Paulus is dat onmogelijk (Romeinen 3:23). 12x12 vertegenwoordigt het volk van God uit het Oude Testament en het Nieuwe Testament. 1.000 wordt in de Hebreeuwse literatuur gebruikt als equivalent van "veel" (Deut. 32:30; 1Sam. 18:7; Jes. 60:22). De stam van Dan wordt niet meegeteld vanwege hun afgoderij (Richteren 18). Efraïm is vervangen door zijn vader Jozef, misschien ook vanwege afgoderij (Hos. 4:17). Wie en hoe we aanbidden, is van cruciaal belang om te beslissen wie wordt verzegeld.

DE GROTE MENIGTE "Hierna zag ik en zie, een grote menigte, die niemand tellen kon, uit alle naties, stammen, volken en talen, stond vóór de troon en vóór het Lam, bekleed met witte gewaden en palmtakken in hun hand." (Openbaring 7:9) Zoals in andere passages, hoorde Johannes en daarna zag hij (Openbaring 1:10, 12; 5:5, 6; 9:6,7). Johannes zag al de verlosten. De laatsten die verzegeld worden behoren tot hen, een groep die bekend staat als "de 144.000." Alle verlosten ontvangen de prijs tegelijkertijd (Hebreeën 11:39-40). Waarom staan zij voor de troon en voor het Lam? Omdat zij "hun gewaad hebben gewassen en die wit hebben gemaakt in het bloed van het Lam" (Openbaring 7:14) Zij hebben de strijd des geloofs gestreden; maar zij kunnen alleen daar staan omdat zij Christus' gerechtigheid door genade hebben ontvangen.

DE ONBERISPELIJKE EERSTE VRUCHTEN "Zij zijn het die niet met vrouwen bevlekt zijn, want zij zijn maagden. Dezen zijn het die het Lam volgen waar Het ook naartoe gaat. Dezen zijn gekocht uit de mensen, als eerstelingen voor God en het Lam." (Openbaring 14: 4) Degenen die niet verontreinigd waren met vrouwen stonden voor het Lam. De vrouw is Babylon en haar dochters (Openbaring 17:5). In de laatste dagen zal die groep mensen niet corrupt worden door afvallige kerken. En als zij nu in Babylon zijn, zullen zij haar verlaten (Op. 18:1-4). Ze zullen hun trouw aan God tot het einde toe bewaren. Ze "houden de geboden van God en het geloof van Jezus" (Openbaring 14:12) Zij zijn de eerstelingen, de beste vruchten van een oogst die aan God wordt geofferd (Numeri 18:12). Ze zijn een speciale groep omdat ze zullen worden getransformeerd bij de wederkomst zonder eerst te sterven.

ZONDER BEDROG OF SMET "En in hun mond is geen leugen gevonden, want zij zijn smetteloos voor de troon van God." (Openbaring 14:5) Dat betekent niet dat ze nooit hebben gezondigd, maar dat alle vlekken van zonde zijn weggenomen omdat ze “hun gewaad hebben gewassen... in het bloed van het Lam”. Ze zijn onberispelijk zoals Abraham of Job waren (Genesis 17:1; Job 1:1). In alle geslachten heeft God mannen en vrouwen gehad die deel hebben uitgemaakt van gemeente “zonder smet of rimpel of iets dergelijks, maar dat zij heilig en smetteloos zou zijn.” (Efeziërs 5:27) Ons karakter zal Christus weerspiegelen als we door het geloof ons vastklampen aan Zijn genade en vergeving (2 Korinthiërs 3:18). U kunt ook deel uitmaken van die speciale groep

"Een van de duidelijke kenmerken in de weergave van de 144 "Een van de duidelijke kenmerken in de weergave van de 144.000 is dat er in hun mond geen bedrog werd gevonden. De Heer heeft gezegd: 'Gezegend is de man ... in wiens geest geen bedrog is'. Zij beweren kinderen van God te zijn en worden voorgesteld als het Lam volgend waarheen Hij ook gaat. Ze staan voor ons op de voorgrond afgebeeld als staande op de berg Sion, omgord voor heilige dienst, gekleed in wit linnen, het welk de gerechtigheid van de heiligen is. Maar allen die het Lam in de hemel volgen, zullen Hem eerst op aarde hebben gevolgd, in betrouwbare, liefhebbende, gewillige gehoorzaamheid, Hem niet knorrig en wispelturig gevolgd, maar vol vertrouwen, getrouw, zoals de kudde de herder volgt." Ellen G. White (Selected Messages, deel. 3, hoofdstuk 57, p. 424)

"Allen wiens namen uiteindelijk zullen worden gevonden in het boek des levens van het Lam, zul- len heldhaftig strijden in de veldslagen van de Heer. Ze zullen uiterst ernstig werken om verleidingen en elke kwade zaak te onderscheiden en weg te doen. Ze zullen voelen dat het oog van God op hen is en dat de striktste trouw vereist is. Als trouwe schildwachten zullen ze de doorgang geblokkeerd houden, zodat Satan niet vermomd als een engel des lichts hen zal passeren om zijn werk van de dood in hun midden te doen ... ze zullen hun gewaden van karakter wassen en ze wit maken in het bloed van de Lam. Deze zullen het overwinningslied zingen in het koninkrijk van heerlijkheid. " Ellen G. White (My life today, 13 november)