Zorg verlenen aan anderen Begeleiden van individuen en groepen
Mensen zijn sociale wezens Sympathie=gevoel wat moet groeien In werksituatie Steeds bouwen aan relaties. Verwachtingen Wat is het belangrijkste verschil tussen werk en privé? Keuze met wie je omgaat.
Sympathie Nabijheid (en contact) Lichamelijke aantrekkelijkheid (1ste indruk) Cultuur, tijdperk. Aantrekkelijkheid van persoonlijke eigenschappen Zelfde of tegenovergestelde Gemeenschappelijke achtergrond (begrip) Waarden en normen, ervaringen.
Persoonlijke relaties
Soorten relaties Persoonlijke relatie Emotionele band, vertrouwelijk met elkaar omgaan Gezinsleden, vrienden / vriendinnen. Samenwerkingsrelatie / functionele relatie Vrager / aanbieder (van zorg) Afstand is groter, minder keuze. Zorgvrager / zorgverlener, docent / leerling Conventionele relatie Weinig betrokkenheid Beleefheidsvormen ( hoe gaat het met u ,Mooi weer vandaag he.)
Ongelijkwaardige relaties Welke term gebruiken? Cliënt / patiënt / zorgvrager Wat is het verschil? Zorgvrager / ontvanger: niet altijd gevraagd om zorg Patiënt: is ziek en ligt in bed. Cliënt: keuzevrijheid / onafhankelijkheid. Niet altijd terecht.
6 aspecten bij ongelijkwaardigheid Onomkeerbaarheid Vrijheid vs gebondenheid Deskundigheid vs ondeskundigheid Geslotenheid vs openheid Onafhankelijkheid vs afhankelijkheid
6 aspecten bij ongelijkwaardigheid Macht vs onmacht Macht wordt bepaald door het gezag van de instelling Door je eigen deskundigheid Straffen en belonen. Macht ≠ gezag.