Uitwerking begrippen burgerschap. Sociaal. De toets bestaat uit 60 meerkeuze vragen. De datum van de toets is in week 8 (2018) ( 19, 20, 21, 22, 23 febr. ) op je lesuur.
Aanleg : iets wat je van nature al kan
Natuur : alles van binnen uit
Cultuur : alles van buiten uit
Cultuurkenmerken : kenmerken van een cultuur
Dominantencultuur : de cultuur die overheerst
Subcultuur : een cultuur in een andere cultuur
Tegencultuur : een stroming die zich tegen een gevestigde orde keert
Identiteit : wie je bent
Levensbeschouwing : hoe iemand in het leven staat
Normen : wetten en regels
Waarden : wat iemand belangrijk vindt
Presentatie; het aan een publiek vertonen en informatie vertellen
Relatie: verhouding tussen mensen, dingen en begrippen
Gezinsvorming: stichting van het gezin
Lat –relatie:je hebt een liefdes relatie maar geen gezamelijke huishouding
Sociale groepen: groepen mensen met gemeenschappelijke culturele, sociale, biologische of economische kenmerken
Sociale omgeving: betrekking op de maatschappelijke aspecten in de leefomgeving van een persoon
Sociale redzaamheid: verschillende soorten beroepen in een sociale omgeving die zichzelf redden.
Welzijn: gezondheid, voorspoed Onder welzijn wordt een zekere mate van materiële en immateriële tevredenheid begrepen.
Verzorgingsstaat: social system waarin de staat primaire verantwoordelijkheid draagt voor het welzijn van de burgers
Status: stand van zaken, een tijdelijke toestand waarin iets zich bevind Status kan verwijzen naar: Status (fase), een stand van zaken De toestand (systeemtheorie), informatie die voorspellingen over een systeem toelaat Sociale status, een rangorde in de samenleving Status (biogeografie), de mate van aanwezigheid van een organisme in een bepaalde omgeving en tijd Status (merk), een merk (bas)gitaren De beschermingsstatus, een indicator van de mate waarin een biologische soort bedreigd is status (sociale media), een bericht of beeld dat geen reactie is op een eerder bericht in hetzelfde medium
Verantwoordelijkheid: de verplichtig om er voor te zorgen dat iets goed verloopt.
Sociale controle: elkaar aan algemeen aanvaarde regels houden
Multiculturele samenleving: van een multiculturele samenleving is sprake van in een land dieverse groepen met verschillende culturen met elkaar samenleven.
Allochtonen: betekend letterlijk: ‘’van een andere aarde/gebied’’
Autochtonen: betekend letterlijk: ‘’uit hetzelfde gebied/grond’’ Er wordt geleerd dat je officieel Joods bent als je moeder Joods is en dit wordt doorgegeven door de vrouwelijke bloedlijn van de generaties ...
Emigratie: De actie waarbij mensen hun ons land verlaten om zich in het buitenland te vestigen.
Immigratie: De actie waarbij mensen hun geboorteland verlaten om zich in ons land te vestigen.
Gastarbeiders: iemand die tijdelijk naar een ander land komt om arbeid te verrichten. De beweegreden voor een dergelijke actie is vrijwel altijd een economische: er is te weinig werk in het thuisland en er is voldoende vraag naar arbeiders in het gastland.
Niet-westerse allochtonen: allochtonen afkomstig uit Afrika, latijns-Amerika, Azië of Turkije
Integreren: jezelf ontwikkelen dat je past in een andere groep.
Socialisatie: het proces waarin kennis, normen, en waarden worden overgedragen die een mens in staat stelt in een samenleving te functioneren.
Discriminatie: Maken van onderscheid.
Racisme: opvatting dat het ene ras beter is dan het andere.
Vooroordeel: is een mening die niet op feiten is gebaseerd.
Bedrijfscultuur: patroon van waarden, doeleinden en normen, verwachtingen die voor het functioneren van de organisatie van belang zijn.
Ethiek: geheel van morele principes.
Beroepsethiek: afspraken of ongeschreven regels die je kunt helpen te bepalen wat je wel en niet moet doen in situaties waarin het geweten een rol speelt.
Ethisch ondernemen : volgens normen en waarden handelen Ethisch ondernemen : volgens normen en waarden handelen. Wat allemaal wel en niet door de beugel kan.
Integer handelen : handelen op je gevoel.
Klokkenluider : is een melder van misstanden.
Levensbeschouwing : een visie op het leven.
Maatschappelijk werk : een beroep in een speciale sector.
Maatschappelijke organisatie : belangt ook de maatschappij van andere en niet alleen van het bedrijf.
Individualisering : is het proces waardoor mensen meer als individu worden gezien dan als groep.
Vergrijzing : het steeds ouder worden van een bevolking.
Ontgroening : een ritueel van plagerijen waaraan nieuwelingen worden onderworpen.
Einde