De betogende voordracht
Opbouw komende lessen - Structuur: o Opbouw van het betoog in inleiding, middenstuk, slot; Vraagstelling; o Onderbouwing van argumenten; o Duidelijke stelling die ‘debatable’ is (dus niet ‘kinderarbeid is slecht’) - Inhoud: o Correcte, overtuigende argumenten; o Onderbouwing van argumenten met voorbeelden, cijfers etc.; o Aantrekkelijke inleiding.
Inleiding/ Middenstuk/ Slot Structuur Inleiding/ Middenstuk/ Slot Inleiding: introductie vraagstelling, ombouwen tot stelling Middenstuk: argumenten uitdiepen Slot: herhaling argumenten/ hoofd- gedachte; uitsmijter Kop Romp Staart
Betogende voordracht Voorbeeld:
Wat is een betoog? In een betoog probeert de spreker zijn publiek ervan te overtuigen dat hij gelijk heeft. Dit doet hij door middel van argumenten. In de inleiding formuleer je een stelling. Een stelling is een uitspraak met het werkwoord ‘moeten, zoals in ‘Op alle scholen moeten schooluniformen worden ingevoerd’. De belangrijkste begrippen uit de stelling worden gedefinieerd, zodat het publiek precies weet waar je het over hebt. Zo ontstaan geen misverstanden en is de stelling goed afgebakend.
In het middenstuk wordt deze stelling met argumenten en voorbeelden versterkt. Ook moet je gebruik maken van twee tegenargumenten, die je vervolgens weerlegt. De conclusie is het slot en een belangrijk deel van je betoog. Hierin worden de belangrijkste argumenten nog een keer op een rijtje gezet en geef je nog eens duidelijk aan wat je mening is over het onderwerp.
Standaardgeschilpunten: Er is een probleem Dat probleem is ernstig De oorzaken komen voort uit het huidige beleid Er moet een oplossing komen (stelling) Deze oplossing is doeltreffend en uitvoerbaar Nadelen van de oplossing wegen niet op tegen de voordelen
Tot slot Concentreer je het hele betoog op het feit dat je de lezer wilt overtuigen. Dit is je hoofddoel bij een betoog, dus probeer hier zo weinig mogelijk vanaf te wijken. De betogende voordracht duurt 7 tot 10 minuten. Bij de beoordeling van het betoog wordt inhoudelijk mede gekeken naar de mate waarin de spreker er in slaagt om op een overtuigende manier de eigen argumenten te verdedigen.