De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Spreken en gesprekken 2.2 en 2.3 Schrijven 1.5 en 1.6 Grammatica 3.3

Verwante presentaties


Presentatie over: "Spreken en gesprekken 2.2 en 2.3 Schrijven 1.5 en 1.6 Grammatica 3.3"— Transcript van de presentatie:

1 Spreken en gesprekken 2.2 en 2.3 Schrijven 1.5 en 1.6 Grammatica 3.3
Les 3 Spreken en gesprekken 2.2 en 2.3 Schrijven 1.5 en 1.6 Grammatica 3.3

2 Spreken 2.2 – instructie geven
Doel van deze paragraaf: “Je demonstreert tijdens een instructie de belangrijkste stappen in je uitleg

3 Tips voor het geven van een instructie
Vertel aan het begin wat het doel is van de instructie Benoem nadrukkelijk de stappen in je instructie Demonstreer waar mogelijk de handelingen tijdens je instructie Check tussendoor of de ander het nog begrijpt Controleer na afloop of de ander de handeling zelfstandig uit kan voeren (fysiek of door vragen)

4 2.3 - informeren Doel van deze paragraaf: “je geeft een informatieve presentatie”

5 De presentatie afstemmen op jouw publiek
Wat weet mijn publiek al over het onderwerp? Wat zouden ze graag willen weten? Welke voorbeelden spreken dit publiek aan? Welk taalgebruik past bij het publiek?

6 Hulpmiddelen Een presentatie heeft een inleiding, kern/middenstuk en slot Beeld ondersteunt de presentatie (PowerPoint/Prezi) Foto’s, filmpjes en voorwerpen (mag ook persoonlijk)

7 Schrijven enquête Doel van deze paragraaf: “Je maakt een enquête” Wanneer maak je gebruik van een enquête? Wie heeft er wel eens een enquête gemaakt en afgenomen?

8 De enquête Manier om van een grote groep mensen informatie te krijgen. Kan op papier of digitaal. Internet biedt veel goede, gratis opties Formuleer meerkeuzevragen en/of stellingen met vierpuntsschalen (helemaal mee eens, mee eens, mee oneens, helemaal mee oneens). Of vijf? Zet aan het einde eventueel enkele openvragen en/of laat ruimte open voor opmerkingen Zet aan het begin een duidelijke, vriendelijke inleiding waarin je het doel van de enquête uitlegt, aangeeft hoeveel tijd het kost en je alvast een instructie geeft. Resultaten? Turven  percentages  diagram/grafiek

9 Schrijven 1.6 – aantekeningen maken
Doel van deze paragraaf: “je maakt aantekeningen en werkt ze uit” Aantekeningen maken is goede manier om belangrijke informatie te onthouden. De aantekeningen kun je later uitwerken tot een korte tekst. Op deze manier begrijp en onthoud je de informatie goed.

10 Tips voor aantekeningen maken
Kort en overzichtelijk de hoofdzaken noteren  onderwerpen + deelonderwerpen  Definities en omschrijvingen  Verbanden tussen woorden (oorzaak/gevolg/oplossingen/conclusie) Maak verbanden tussen woorden zichtbaar met: - streepjes/cijfers/letters (opsommingen) - andere tekens  = (is), > (gevolg, conclusie), < (oorzaak), ? (onduidelijk), !! (belangrijk) Gebruik afkortingen

11 Na het maken van aantekeningen
Werk de aantekeningen uit tot een korte tekst - Beperk je tot de belangrijkste informatie - Maak korte, maar volledige zinnen Als iemand die de oorspronkelijke tekst niet kent, jouw uitwerking begrijpt, dan heb je goede aantekeningen gemaakt en deze goed uitgewerkt

12 Grammatica 3.3 – Voltooid en tegenwoordig deelwoord
Doel van deze paragraaf: “Je spelt het voltooid en tegenwoordig deelwoord correct”

13 Voltooid deelwoord Begint vaak met ge-, be-, ver- of ont-
Bij sterke werkwoorden treedt soms klinkerwisseling op  zwemmen – gezwommen Bij zwakke werkwoorden  gebruik ‘t Kofschip X Hoe werkt dit?

14 Tegenwoordig deelwoord
Hele werkwoord + d Gebeurt tegelijk met iets anders Huilend viel ze in slaap Na het stappen liep ze zwalkend naar huis

15 Kunnen ook als bijvoeglijk naamwoord gebruikt worden  Een lachend meisje – De bestelde artikelen – De verhuisde jongen Regel: zo kort mogelijk schrijven, tenzij dit problemen oplevert met de uitspraak. Schrijf dus ‘De verbrede weg’ en niet ‘De verbreede weg’. Is het ‘De vergrote foto’ of ‘De vergrootte foto’? En is het ‘De geplette boterham’ of ‘De geplete boterham’?

16 huiswerk Spreken 2.2 en 2.3 (vanaf bladzijde 24)
Schrijven 1.5 en 1.6 (vanaf bladzijde 90) Grammatica 3.3 (vanaf bladzijde 180) Laatste 20/30 minuten: oefenvel ‘voltooid deelwoord’


Download ppt "Spreken en gesprekken 2.2 en 2.3 Schrijven 1.5 en 1.6 Grammatica 3.3"

Verwante presentaties


Ads door Google