Psalm 139 (1) 22 juli 2018 Den Haag.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
GOD is liefde.
Advertisements

Psalm honderdacht en zestig.
Ik wens je De kracht van god.
Jan Elma Emma Loes Kees Corine Gerrit Bidden Zingen Psalm 62 vers 8 Eenmaal sprak God tot mij een woord, Tot tweemaal toe heb ik 't gehoord; Dat 's.
Voor hen die nog een moeder hebben is dit heel mooi.
Davids gouden geheim Wanneer ben je tevreden? Waar vind je je geluk? Wanneer voel je je veilig?
Studiedag “Screening versus roeping?” MCNL – Amersfoort
Hij is de almachtige ! Voor uw dreigen, o God van Jakob,
Zingen Vers 1 HEER, U doorgrondt mij van omhoog,
Psalm 139 Een zangstuk van David.
Zondag 26 mei 2013 Zoetermeer 1. opschrift Psalm 20: bede om overwinning van de koning Hij geve u naar uw hart, en doe al uw plannen in vervulling gaan.
De Ben Adam Psalm 8.
David, een profeet psalm 16.
In de moederschoot gevormd Psalm 139.
1 donderdag 21 februari 2013 bespreking vanaf Hebreeen 1 1 donderdag 21 februari 2013 bespreking vanaf Hebreeen 1 1.
…..overrompeld door verdriet
Godsdienst 1 1.
WELKOM TOV’ERS.
OCCULTISME ‘ HET ONBEKENDE ’.
Zondag 21 juni 2014 morgendienst.
Daarom verheugt zich mijn hart en juicht mijn ziel,
Als ik, omringd door tegenspoed, Bezwijken moet,
Zingen Vers 1 O God, mijn God, ik zoek uw hand,
Psalm 139.
Zingen Vers 1 Door de nacht van strijd en zorgen
Zingen Psalm 35 Vers 1 Twist met mijn twisters, HERE God.
♪ 280:1,2,4,5 ♫ KND Voor we gaan ♪ 273:1,2,4 ✝ PS31 ♪ :1,2,3 ✝ LUC 23:38-47 ♪ 31:4,6,15 ♪ 91a:1,2,3 ▶ OPW :614 ♪ 675:1,2.
Voorganger:Ds. J. E. de Groot Welkom in deze dienst Schriftlezing:Johannes 16: 1 – 15.
O lieve Heer’, geef vrede aan allen hier beneden die uitzien naar Uw feest, opdat de mensen weten: Uw heilige profeten zijn niet verblind geweest.
Welkom en Afkondigingen > ♫OPW:236 ♫OPW:91 ♪146C:1,2 ✝PS139 ♪868:1,2,3 ✡Verkondiging ♪885:1,2 €Collecten ♪575:1,6 ◆Zegen.
24 juli 2016 Urk. 1 Wie in de schuilplaats van de Allerhoogste is gezeten, vernacht in de schaduw van de Almachtige. 2 Ik zeg tot JAHWEH: Mijn toevlucht.
Als en op één dag vallen…. 22 Israëlieten, luister naar wat ik u zeg: Jezus uit Nazaret is door God tot u gezonden, hetgeen gebleken is uit de grote daden.
Weest niet verbaasd als u de wereld haat;
Bijbellezen Op velerlei wijzen en langs velerlei wegen heeft God in het verleden tot de voorouders gesproken door de profeten, maar nu de tijd ten einde.
Johannes 16:5-8 5 En nu ga Ik heen naar Hem Die Mij gezonden heeft, en niemand van u vraagt Mij: Waar gaat U heen? 6 Maar omdat Ik deze dingen tot u.
Levenskracht in overvloed
Petrus op de Pinksterdag (3)
Het Evangelie naar JOHANNES studie 26 4 mei 2017 Bodegraven.
verblinding & verlichting
Welkom in deze dienst Voorganger: ds. G.H. Abma
Jesaja 40 (deel 2) 9 oktober 2016 Zoetermeer.
Het Evangelie naar JOHANNES studie 21 5 januari 2017 Bodegraven.
Simson (3) 24 september 2017 Urk.
Heer, Uw licht en Uw liefde schijnen,
19 – Supergoed of totaal bedorven?
Blok I Jezus ontmoeten – toen
gouden tips voor de jongeling
Hemels denken.
Les 7 Schepper Wat doe ik hier vandaag?
Petrus op de Pinksterdag (1)
Petrus op de Pinksterdag (2)
Psalm 139: 1-18 en 23,24 Heer, u weet alles van mij, u kent mij.
Licht voor natiën 14 mei 2017 Zoetermeer.
Les 17 De Geest spreekt Wat doe ik hier vandaag?
1. Gods eigendom Wie ben jij? Door Jezus gezocht Door God geliefd
Paris 13 novembre 2015.
Psalm 32 Mijn oog is op je 4 maart 2018 Den Haag.
GOD IS ‘✝︎ AL….
Welkom in deze dienst Voorganger: ds. L Hoftijzer
Hoofd in de wolken; voeten in de klei
Psalm 92 lied voor de sabbatdag
Onvolmaakt maar Geliefd
Hij is de almachtige ! Voor uw dreigen, o God van Jakob,
de dood: haar functie & einde
Rond de wederkomst (8) zegels & bazuinen 8 maart 2018 Rotterdam.
Welkom in deze dienst Voorganger: Ds. A.H. Groen
Eer aan God in den hoge en vrede op aarde aan de mensen die Hij liefleeft. Wij loven U, wij prijzen en aanbidden U, wij verheerlijken U en zeggen U dank.
de verborgenheid van Zijn wil
“En nadat Hij dit gesproken had, werd Hij opgenomen, terwijl zij het zagen, en een wolk onttrok Hem aan hun ogen.” (NBG; Hand. 1:9)
Welkom in deze dienst Voorganger: ds. B.F. Bakelaar
Transcript van de presentatie:

Psalm 139 (1) 22 juli 2018 Den Haag

literaire structuur van de psalm

literaire structuur van psalm 139 1 Voor de koorleider. Davidisch. Een psalm. U doorzoekt en kent mij. 2 U kent mijn zitten en mijn opstaan. U begrijpt van verre mijn gedachten. 3 U meet af mijn pad en bedstede en in al mijn wegen hebt U voorzien. 4 Want er is geen uitspraak op mijn tong of zie, JAHWEH, U weet er alles van! 5 U belegert mij van achteren en van voren en u legt uw hand op mij. 6 Wonderbaarlijk is die kennis, het gaat mij te boven, ik kan er niet bij. 7 Waarheen zou ik gaan voor uw geest en waarheen zou ik wegrennen voor uw aangezicht? 8 Zou ik ten hemel opstijgen, U bent daar. Zou ik het dodenrijk tot slaapplaats maken, zie, U bent [daar]. 9 Zou ik de vleugels van de dageraad dragen, aan het uiterste van de zee verblijven, 10 ook daar zou uw hand mij geleiden en uw rechterhand mij vasthouden. 11 Ja, zou ik zeggen, de duisternis kwetst mij, dan licht de nacht om mij heen. 12 Zelfs de duisternis is niet donker voor U en de nacht geeft licht licht als de dag. Duisternis is als licht. 13 Want U hebt mijn nieren verworven en U overschaduwde mij in de buik van mijn moeder. 14 Ik juich U toe, omdat U mij ontzagwekkend hebt onderscheiden, wonderbaarlijk zijn uw daden, mijn ziel weet dat buitengewoon. 15 Mijn gebeente was niet verstopt voor U toen ik in het verborgene gemaakt werd; ik werd geborduurd in de laagste delen van de aarde. 16 Uw ogen zagen mij ongevormd en in uw boekrol werden zij alle opgeschreven, de dagen, zij werden geformeerd toen nog niet één daarvan was. 17 Hoe kostbaar zijn mij Uw gedachten God, hoe machtig veel de sommen daarvan. 18 Telde ik ze, ze zijn meer dan het zand. Ontwaak ik, dan ben ik nog bij U. 19 Als God de goddeloze terechtstelt (mannen van bloed, wijk van mij), 20 die tot U spreken om te beramen, die voor niets het tegen U opnemen. 21 Zou ik niet haten JAHWEH, die U haten? Ik heb een afkeer van hen die tegen U opstaan. 22 Ik haat hen met een complete haat, tot vijanden zijn zij mij. 23 Doorzoek mij God en ken mijn hart, toets mij en ken mijn gedachten. 24 En zie, wanneer een weg van verdriet bij mij is en geleid mij op de weg van de aeon. doorzocht en gekend

literaire structuur van psalm 139 1 Voor de koorleider. Davidisch. Een psalm. U doorzoekt en kent mij. 2 U kent mijn zitten en mijn opstaan. U begrijpt van verre mijn gedachten. 3 U meet af mijn pad en bedstede en in al mijn wegen hebt U voorzien. 4 Want er is geen uitspraak op mijn tong of zie, JAHWEH, U weet er alles van! 5 U belegert mij van achteren en van voren en u legt uw hand op mij. 6 Wonderbaarlijk is die kennis, het gaat mij te boven, ik kan er niet bij. 7 Waarheen zou ik gaan voor uw geest en waarheen zou ik wegrennen voor uw aangezicht? 8 Zou ik ten hemel opstijgen, U bent daar. Zou ik het dodenrijk tot slaapplaats maken, zie, U bent [daar]. 9 Zou ik de vleugels van de dageraad dragen, aan het uiterste van de zee verblijven, 10 ook daar zou uw hand mij geleiden en uw rechterhand mij vasthouden. 11 Ja, zou ik zeggen, de duisternis kwetst mij, dan licht de nacht om mij heen. 12 Zelfs de duisternis is niet donker voor U en de nacht geeft licht licht als de dag. Duisternis is als licht. 13 Want U hebt mijn nieren verworven en U overschaduwde mij in de buik van mijn moeder. 14 Ik juich U toe, omdat U mij ontzagwekkend hebt onderscheiden, wonderbaarlijk zijn uw daden, mijn ziel weet dat buitengewoon. 15 Mijn gebeente was niet verstopt voor U toen ik in het verborgene gemaakt werd; ik werd geborduurd in de laagste delen van de aarde. 16 Uw ogen zagen mij ongevormd en in uw boekrol werden zij alle opgeschreven, de dagen, zij werden geformeerd toen nog niet één daarvan was. 17 Hoe kostbaar zijn mij Uw gedachten God, hoe machtig veel de sommen daarvan. 18 Telde ik ze, ze zijn meer dan het zand. Ontwaak ik, dan ben ik nog bij U. 19 Als God de goddeloze terechtstelt (mannen van bloed, wijk van mij), 20 die tot U spreken om te beramen, die voor niets het tegen U opnemen. 21 Zou ik niet haten JAHWEH, die U haten? Ik heb een afkeer van hen die tegen U opstaan. 22 Ik haat hen met een complete haat, tot vijanden zijn zij mij. 23 Doorzoek mij God en ken mijn hart, toets mij en ken mijn gedachten. 24 En zie, wanneer een weg van verdriet bij mij is en geleid mij op de weg van de aeon. Davids gedachten en wegen

literaire structuur van psalm 139 1 Voor de koorleider. Davidisch. Een psalm. U doorzoekt en kent mij. 2 U kent mijn zitten en mijn opstaan. U begrijpt van verre mijn gedachten. 3 U meet af mijn pad en bedstede en in al mijn wegen hebt U voorzien. 4 Want er is geen uitspraak op mijn tong of zie, JAHWEH, U weet er alles van! 5 U belegert mij van achteren en van voren en u legt uw hand op mij. 6 Wonderbaarlijk is die kennis, het gaat mij te boven, ik kan er niet bij. 7 Waarheen zou ik gaan voor uw geest en waarheen zou ik wegrennen voor uw aangezicht? 8 Zou ik ten hemel opstijgen, U bent daar. Zou ik het dodenrijk tot slaapplaats maken, zie, U bent [daar]. 9 Zou ik de vleugels van de dageraad dragen, aan het uiterste van de zee verblijven, 10 ook daar zou uw hand mij geleiden en uw rechterhand mij vasthouden. 11 Ja, zou ik zeggen, de duisternis kwetst mij, dan licht de nacht om mij heen. 12 Zelfs de duisternis is niet donker voor U en de nacht geeft licht licht als de dag. Duisternis is als licht. 13 Want U hebt mijn nieren verworven en U overschaduwde mij in de buik van mijn moeder. 14 Ik juich U toe, omdat U mij ontzagwekkend hebt onderscheiden, wonderbaarlijk zijn uw daden, mijn ziel weet dat buitengewoon. 15 Mijn gebeente was niet verstopt voor U toen ik in het verborgene gemaakt werd; ik werd geborduurd in de laagste delen van de aarde. 16 Uw ogen zagen mij ongevormd en in uw boekrol werden zij alle opgeschreven, de dagen, zij werden geformeerd toen nog niet één daarvan was. 17 Hoe kostbaar zijn mij Uw gedachten God, hoe machtig veel de sommen daarvan. 18 Telde ik ze, ze zijn meer dan het zand. Ontwaak ik, dan ben ik nog bij U. 19 Als God de goddeloze terechtstelt (mannen van bloed, wijk van mij), 20 die tot U spreken om te beramen, die voor niets het tegen U opnemen. 21 Zou ik niet haten JAHWEH, die U haten? Ik heb een afkeer van hen die tegen U opstaan. 22 Ik haat hen met een complete haat, tot vijanden zijn zij mij. 23 Doorzoek mij God en ken mijn hart, toets mij en ken mijn gedachten. 24 En zie, wanneer een weg van verdriet bij mij is en geleid mij op de weg van de aeon. Davids woorden vs. goddeloze woorden

literaire structuur van psalm 139 1 Voor de koorleider. Davidisch. Een psalm. U doorzoekt en kent mij. 2 U kent mijn zitten en mijn opstaan. U begrijpt van verre mijn gedachten. 3 U meet af mijn pad en bedstede en in al mijn wegen hebt U voorzien. 4 Want er is geen uitspraak op mijn tong of zie, JAHWEH, U weet er alles van! 5 U belegert mij van achteren en van voren en u legt uw hand op mij. 6 Wonderbaarlijk is die kennis, het gaat mij te boven, ik kan er niet bij. 7 Waarheen zou ik gaan voor uw geest en waarheen zou ik wegrennen voor uw aangezicht? 8 Zou ik ten hemel opstijgen, U bent daar. Zou ik het dodenrijk tot slaapplaats maken, zie, U bent [daar]. 9 Zou ik de vleugels van de dageraad dragen, aan het uiterste van de zee verblijven, 10 ook daar zou uw hand mij geleiden en uw rechterhand mij vasthouden. 11 Ja, zou ik zeggen, de duisternis kwetst mij, dan licht de nacht om mij heen. 12 Zelfs de duisternis is niet donker voor U en de nacht geeft licht licht als de dag. Duisternis is als licht. 13 Want U hebt mijn nieren verworven en U overschaduwde mij in de buik van mijn moeder. 14 Ik juich U toe, omdat U mij ontzagwekkend hebt onderscheiden, wonderbaarlijk zijn uw daden, mijn ziel weet dat buitengewoon. 15 Mijn gebeente was niet verstopt voor U toen ik in het verborgene gemaakt werd; ik werd geborduurd in de laagste delen van de aarde. 16 Uw ogen zagen mij ongevormd en in uw boekrol werden zij alle opgeschreven, de dagen, zij werden geformeerd toen nog niet één daarvan was. 17 Hoe kostbaar zijn mij Uw gedachten God, hoe machtig veel de sommen daarvan. 18 Telde ik ze, ze zijn meer dan het zand. Ontwaak ik, dan ben ik nog bij U. 19 Als God de goddeloze terechtstelt (mannen van bloed, wijk van mij), 20 die tot U spreken om te beramen, die voor niets het tegen U opnemen. 21 Zou ik niet haten JAHWEH, die U haten? Ik heb een afkeer van hen die tegen U opstaan. 22 Ik haat hen met een complete haat, tot vijanden zijn zij mij. 23 Doorzoek mij God en ken mijn hart, toets mij en ken mijn gedachten. 24 En zie, wanneer een weg van verdriet bij mij is en geleid mij op de weg van de aeon. God belegert & stelt terecht

literaire structuur van psalm 139 1 Voor de koorleider. Davidisch. Een psalm. U doorzoekt en kent mij. 2 U kent mijn zitten en mijn opstaan. U begrijpt van verre mijn gedachten. 3 U meet af mijn pad en bedstede en in al mijn wegen hebt U voorzien. 4 Want er is geen uitspraak op mijn tong of zie, JAHWEH, U weet er alles van! 5 U belegert mij van achteren en van voren en u legt uw hand op mij. 6 Wonderbaarlijk is die kennis, het gaat mij te boven, ik kan er niet bij. 7 Waarheen zou ik gaan voor uw geest en waarheen zou ik wegrennen voor uw aangezicht? 8 Zou ik ten hemel opstijgen, U bent daar. Zou ik het dodenrijk tot slaapplaats maken, zie, U bent [daar]. 9 Zou ik de vleugels van de dageraad dragen, aan het uiterste van de zee verblijven, 10 ook daar zou uw hand mij geleiden en uw rechterhand mij vasthouden. 11 Ja, zou ik zeggen, de duisternis kwetst mij, dan licht de nacht om mij heen. 12 Zelfs de duisternis is niet donker voor U en de nacht geeft licht licht als de dag. Duisternis is als licht. 13 Want U hebt mijn nieren verworven en U overschaduwde mij in de buik van mijn moeder. 14 Ik juich U toe, omdat U mij ontzagwekkend hebt onderscheiden, wonderbaarlijk zijn uw daden, mijn ziel weet dat buitengewoon. 15 Mijn gebeente was niet verstopt voor U toen ik in het verborgene gemaakt werd; ik werd geborduurd in de laagste delen van de aarde. 16 Uw ogen zagen mij ongevormd en in uw boekrol werden zij alle opgeschreven, de dagen, zij werden geformeerd toen nog niet één daarvan was. 17 Hoe kostbaar zijn mij Uw gedachten God, hoe machtig veel de sommen daarvan. 18 Telde ik ze, ze zijn meer dan het zand. Ontwaak ik, dan ben ik nog bij U. 19 Als God de goddeloze terechtstelt (mannen van bloed, wijk van mij), 20 die tot U spreken om te beramen, die voor niets het tegen U opnemen. 21 Zou ik niet haten JAHWEH, die U haten? Ik heb een afkeer van hen die tegen U opstaan. 22 Ik haat hen met een complete haat, tot vijanden zijn zij mij. 23 Doorzoek mij God en ken mijn hart, toets mij en ken mijn gedachten. 24 En zie, wanneer een weg van verdriet bij mij is en geleid mij op de weg van de aeon. Gods gedachten te hoog & teveel

literaire structuur van psalm 139 1 Voor de koorleider. Davidisch. Een psalm. U doorzoekt en kent mij. 2 U kent mijn zitten en mijn opstaan. U begrijpt van verre mijn gedachten. 3 U meet af mijn pad en bedstede en in al mijn wegen hebt U voorzien. 4 Want er is geen uitspraak op mijn tong of zie, JAHWEH, U weet er alles van! 5 U belegert mij van achteren en van voren en u legt uw hand op mij. 6 Wonderbaarlijk is die kennis, het gaat mij te boven, ik kan er niet bij. 7 Waarheen zou ik gaan voor uw geest en waarheen zou ik wegrennen voor uw aangezicht? 8 Zou ik ten hemel opstijgen, U bent daar. Zou ik het dodenrijk tot slaapplaats maken, zie, U bent [daar]. 9 Zou ik de vleugels van de dageraad dragen, aan het uiterste van de zee verblijven, 10 ook daar zou uw hand mij geleiden en uw rechterhand mij vasthouden. 11 Ja, zou ik zeggen, de duisternis kwetst mij, dan licht de nacht om mij heen. 12 Zelfs de duisternis is niet donker voor U en de nacht geeft licht licht als de dag. Duisternis is als licht. 13 Want U hebt mijn nieren verworven en U overschaduwde mij in de buik van mijn moeder. 14 Ik juich U toe, omdat U mij ontzagwekkend hebt onderscheiden, wonderbaarlijk zijn uw daden, mijn ziel weet dat buitengewoon. 15 Mijn gebeente was niet verstopt voor U toen ik in het verborgene gemaakt werd; ik werd geborduurd in de laagste delen van de aarde. 16 Uw ogen zagen mij ongevormd en in uw boekrol werden zij alle opgeschreven, de dagen, zij werden geformeerd toen nog niet één daarvan was. 17 Hoe kostbaar zijn mij Uw gedachten God, hoe machtig veel de sommen daarvan. 18 Telde ik ze, ze zijn meer dan het zand. Ontwaak ik, dan ben ik nog bij U. 19 Als God de goddeloze terechtstelt (mannen van bloed, wijk van mij), 20 die tot U spreken om te beramen, die voor niets het tegen U opnemen. 21 Zou ik niet haten JAHWEH, die U haten? Ik heb een afkeer van hen die tegen U opstaan. 22 Ik haat hen met een complete haat, tot vijanden zijn zij mij. 23 Doorzoek mij God en ken mijn hart, toets mij en ken mijn gedachten. 24 En zie, wanneer een weg van verdriet bij mij is en geleid mij op de weg van de aeon. God ziet David - overal

literaire structuur van psalm 139 1 Voor de koorleider. Davidisch. Een psalm. U doorzoekt en kent mij. 2 U kent mijn zitten en mijn opstaan. U begrijpt van verre mijn gedachten. 3 U meet af mijn pad en bedstede en in al mijn wegen hebt U voorzien. 4 Want er is geen uitspraak op mijn tong of zie, JAHWEH, U weet er alles van! 5 U belegert mij van achteren en van voren en u legt uw hand op mij. 6 Wonderbaarlijk is die kennis, het gaat mij te boven, ik kan er niet bij. 7 Waarheen zou ik gaan voor uw geest en waarheen zou ik wegrennen voor uw aangezicht? 8 Zou ik ten hemel opstijgen, U bent daar. Zou ik het dodenrijk tot slaapplaats maken, zie, U bent [daar]. 9 Zou ik de vleugels van de dageraad dragen, aan het uiterste van de zee verblijven, 10 ook daar zou uw hand mij geleiden en uw rechterhand mij vasthouden. 11 Ja, zou ik zeggen, de duisternis kwetst mij, dan licht de nacht om mij heen. 12 Zelfs de duisternis is niet donker voor U en de nacht geeft licht licht als de dag. Duisternis is als licht. 13 Want U hebt mijn nieren verworven en U overschaduwde mij in de buik van mijn moeder. 14 Ik juich U toe, omdat U mij ontzagwekkend hebt onderscheiden, wonderbaarlijk zijn uw daden, mijn ziel weet dat buitengewoon. 15 Mijn gebeente was niet verstopt voor U toen ik in het verborgene gemaakt werd; ik werd geborduurd in de laagste delen van de aarde. 16 Uw ogen zagen mij ongevormd en in uw boekrol werden zij alle opgeschreven, de dagen, zij werden geformeerd toen nog niet één daarvan was. 17 Hoe kostbaar zijn mij Uw gedachten God, hoe machtig veel de sommen daarvan. 18 Telde ik ze, ze zijn meer dan het zand. Ontwaak ik, dan ben ik nog bij U. 19 Als God de goddeloze terechtstelt (mannen van bloed, wijk van mij), 20 die tot U spreken om te beramen, die voor niets het tegen U opnemen. 21 Zou ik niet haten JAHWEH, die U haten? Ik heb een afkeer van hen die tegen U opstaan. 22 Ik haat hen met een complete haat, tot vijanden zijn zij mij. 23 Doorzoek mij God en ken mijn hart, toets mij en ken mijn gedachten. 24 En zie, wanneer een weg van verdriet bij mij is en geleid mij op de weg van de aeon. God zag David - tevoren

psalm 139 over GOD

psalm 139 over GOD zijn alwetendheid 1 Voor de koorleider. Davidisch. Een psalm. U doorzoekt en kent mij. 2 U kent mijn zitten en mijn opstaan. U begrijpt van verre mijn gedachten. 3 U meet af mijn pad en bedstede en in al mijn wegen hebt U voorzien. 4 Want er is geen uitspraak op mijn tong of zie, JAHWEH, U weet er alles van! 5 U belegert mij van achteren en van voren en u legt uw hand op mij. 6 Wonderbaarlijk is die kennis, het gaat mij te boven, ik kan er niet bij. 7 Waarheen zou ik gaan voor uw geest en waarheen zou ik wegrennen voor uw aangezicht? 8 Zou ik ten hemel opstijgen, U bent daar. Zou ik het dodenrijk tot slaapplaats maken, zie, U bent [daar]. 9 Zou ik de vleugels van de dageraad dragen, aan het uiterste van de zee verblijven, 10 ook daar zou uw hand mij geleiden en uw rechterhand mij vasthouden. 11 Ja, zou ik zeggen, de duisternis kwetst mij, dan licht de nacht om mij heen. 12 Zelfs de duisternis is niet donker voor U en de nacht geeft licht licht als de dag. Duisternis is als licht. 13 Want U hebt mijn nieren verworven en U overschaduwde mij in de buik van mijn moeder. 14 Ik juich U toe, omdat U mij ontzagwekkend hebt onderscheiden, wonderbaarlijk zijn uw daden, mijn ziel weet dat buitengewoon. 15 Mijn gebeente was niet verstopt voor U toen ik in het verborgene gemaakt werd; ik werd geborduurd in de laagste delen van de aarde. 16 Uw ogen zagen mij ongevormd en in uw boekrol werden zij alle opgeschreven, de dagen, zij werden geformeerd toen nog niet één daarvan was. 17 Hoe kostbaar zijn mij Uw gedachten God, hoe machtig veel de sommen daarvan. 18 Telde ik ze, ze zijn meer dan het zand. Ontwaak ik, dan ben ik nog bij U. 19 Als God de goddeloze terechtstelt (mannen van bloed, wijk van mij), 20 die tot U spreken om te beramen, die voor niets het tegen U opnemen. 21 Zou ik niet haten JAHWEH, die U haten? Ik heb een afkeer van hen die tegen U opstaan. 22 Ik haat hen met een complete haat, tot vijanden zijn zij mij. 23 Doorzoek mij God en ken mijn hart, toets mij en ken mijn gedachten. 24 En zie, wanneer een weg van verdriet bij mij is en geleid mij op de weg van de aeon.

alomtegen- woordigheid psalm 139 over GOD 1 Voor de koorleider. Davidisch. Een psalm. U doorzoekt en kent mij. 2 U kent mijn zitten en mijn opstaan. U begrijpt van verre mijn gedachten. 3 U meet af mijn pad en bedstede en in al mijn wegen hebt U voorzien. 4 Want er is geen uitspraak op mijn tong of zie, JAHWEH, U weet er alles van! 5 U belegert mij van achteren en van voren en u legt uw hand op mij. 6 Wonderbaarlijk is die kennis, het gaat mij te boven, ik kan er niet bij. 7 Waarheen zou ik gaan voor uw geest en waarheen zou ik wegrennen voor uw aangezicht? 8 Zou ik ten hemel opstijgen, U bent daar. Zou ik het dodenrijk tot slaapplaats maken, zie, U bent [daar]. 9 Zou ik de vleugels van de dageraad dragen, aan het uiterste van de zee verblijven, 10 ook daar zou uw hand mij geleiden en uw rechterhand mij vasthouden. 11 Ja, zou ik zeggen, de duisternis kwetst mij, dan licht de nacht om mij heen. 12 Zelfs de duisternis is niet donker voor U en de nacht geeft licht licht als de dag. Duisternis is als licht. 13 Want U hebt mijn nieren verworven en U overschaduwde mij in de buik van mijn moeder. 14 Ik juich U toe, omdat U mij ontzagwekkend hebt onderscheiden, wonderbaarlijk zijn uw daden, mijn ziel weet dat buitengewoon. 15 Mijn gebeente was niet verstopt voor U toen ik in het verborgene gemaakt werd; ik werd geborduurd in de laagste delen van de aarde. 16 Uw ogen zagen mij ongevormd en in uw boekrol werden zij alle opgeschreven, de dagen, zij werden geformeerd toen nog niet één daarvan was. 17 Hoe kostbaar zijn mij Uw gedachten God, hoe machtig veel de sommen daarvan. 18 Telde ik ze, ze zijn meer dan het zand. Ontwaak ik, dan ben ik nog bij U. 19 Als God de goddeloze terechtstelt (mannen van bloed, wijk van mij), 20 die tot U spreken om te beramen, die voor niets het tegen U opnemen. 21 Zou ik niet haten JAHWEH, die U haten? Ik heb een afkeer van hen die tegen U opstaan. 22 Ik haat hen met een complete haat, tot vijanden zijn zij mij. 23 Doorzoek mij God en ken mijn hart, toets mij en ken mijn gedachten. 24 En zie, wanneer een weg van verdriet bij mij is en geleid mij op de weg van de aeon. zijn alomtegen- woordigheid

psalm 139 over GOD zijn almacht 1 Voor de koorleider. Davidisch. Een psalm. U doorzoekt en kent mij. 2 U kent mijn zitten en mijn opstaan. U begrijpt van verre mijn gedachten. 3 U meet af mijn pad en bedstede en in al mijn wegen hebt U voorzien. 4 Want er is geen uitspraak op mijn tong of zie, JAHWEH, U weet er alles van! 5 U belegert mij van achteren en van voren en u legt uw hand op mij. 6 Wonderbaarlijk is die kennis, het gaat mij te boven, ik kan er niet bij. 7 Waarheen zou ik gaan voor uw geest en waarheen zou ik wegrennen voor uw aangezicht? 8 Zou ik ten hemel opstijgen, U bent daar. Zou ik het dodenrijk tot slaapplaats maken, zie, U bent [daar]. 9 Zou ik de vleugels van de dageraad dragen, aan het uiterste van de zee verblijven, 10 ook daar zou uw hand mij geleiden en uw rechterhand mij vasthouden. 11 Ja, zou ik zeggen, de duisternis kwetst mij, dan licht de nacht om mij heen. 12 Zelfs de duisternis is niet donker voor U en de nacht geeft licht licht als de dag. Duisternis is als licht. 13 Want U hebt mijn nieren verworven en U overschaduwde mij in de buik van mijn moeder. 14 Ik juich U toe, omdat U mij ontzagwekkend hebt onderscheiden, wonderbaarlijk zijn uw daden, mijn ziel weet dat buitengewoon. 15 Mijn gebeente was niet verstopt voor U toen ik in het verborgene gemaakt werd; ik werd geborduurd in de laagste delen van de aarde. 16 Uw ogen zagen mij ongevormd en in uw boekrol werden zij alle opgeschreven, de dagen, zij werden geformeerd toen nog niet één daarvan was. 17 Hoe kostbaar zijn mij Uw gedachten God, hoe machtig veel de sommen daarvan. 18 Telde ik ze, ze zijn meer dan het zand. Ontwaak ik, dan ben ik nog bij U. 19 Als God de goddeloze terechtstelt (mannen van bloed, wijk van mij), 20 die tot U spreken om te beramen, die voor niets het tegen U opnemen. 21 Zou ik niet haten JAHWEH, die U haten? Ik heb een afkeer van hen die tegen U opstaan. 22 Ik haat hen met een complete haat, tot vijanden zijn zij mij. 23 Doorzoek mij God en ken mijn hart, toets mij en ken mijn gedachten. 24 En zie, wanneer een weg van verdriet bij mij is en geleid mij op de weg van de aeon. zijn almacht

vers voor vers...

1 Voor de koorleider. Davidisch. Een psalm. U doorzoekt en kent mij. = degene die voorgaat in de zang Psalm 22 22 Ik (=de Zoon van David) zal Uw naam aan mijn broeders verhalen, in het midden van de volksvergadering zal ik U prijzen.

1 Voor de koorleider. Davidisch. Een psalm. U doorzoekt en kent mij. van David en sprekend over de Zoon van David >

psalm 139 profetisch over Christus 1 Voor de koorleider. Davidisch. Een psalm. U doorzoekt en kent mij. 2 U kent mijn zitten en mijn opstaan. U begrijpt van verre mijn gedachten. 3 U meet af mijn pad en bedstede en in al mijn wegen hebt U voorzien. 4 Want er is geen uitspraak op mijn tong of zie, JAHWEH, U weet er alles van! 5 U belegert mij van achteren en van voren en u legt uw hand op mij. 6 Wonderbaarlijk is die kennis, het gaat mij te boven, ik kan er niet bij. 7 Waarheen zou ik gaan voor uw geest en waarheen zou ik wegrennen voor uw aangezicht? 8 Zou ik ten hemel opstijgen, U bent daar. Zou ik het dodenrijk tot slaapplaats maken, zie, U bent [daar]. 9 Zou ik de vleugels van de dageraad dragen, aan het uiterste van de zee verblijven, 10 ook daar zou uw hand mij geleiden en uw rechterhand mij vasthouden. 11 Ja, zou ik zeggen, de duisternis kwetst mij, dan licht de nacht om mij heen. 12 Zelfs de duisternis is niet donker voor U en de nacht geeft licht licht als de dag. Duisternis is als licht. 13 Want U hebt mijn nieren verworven en U overschaduwde mij in de buik van mijn moeder. 14 Ik juich U toe, omdat U mij ontzagwekkend hebt onderscheiden, wonderbaarlijk zijn uw daden, mijn ziel weet dat buitengewoon. 15 Mijn gebeente was niet verstopt voor U toen ik in het verborgene gemaakt werd; ik werd geborduurd in de laagste delen van de aarde. 16 Uw ogen zagen mij ongevormd en in uw boekrol werden zij alle opgeschreven, de dagen, zij werden geformeerd toen nog niet één daarvan was. 17 Hoe kostbaar zijn mij Uw gedachten God, hoe machtig veel de sommen daarvan. 18 Telde ik ze, ze zijn meer dan het zand. Ontwaak ik, dan ben ik nog bij U. 19 Als God de goddeloze terechtstelt (mannen van bloed, wijk van mij), 20 die tot U spreken om te beramen, die voor niets het tegen U opnemen. 21 Zou ik niet haten JAHWEH, die U haten? Ik heb een afkeer van hen die tegen U opstaan. 22 Ik haat hen met een complete haat, tot vijanden zijn zij mij. 23 Doorzoek mij God en ken mijn hart, toets mij en ken mijn gedachten. 24 En zie, wanneer een weg van verdriet bij mij is en geleid mij op de weg van de aeon. in de moederschoot

psalm 139 profetisch over Christus 1 Voor de koorleider. Davidisch. Een psalm. U doorzoekt en kent mij. 2 U kent mijn zitten en mijn opstaan. U begrijpt van verre mijn gedachten. 3 U meet af mijn pad en bedstede en in al mijn wegen hebt U voorzien. 4 Want er is geen uitspraak op mijn tong of zie, JAHWEH, U weet er alles van! 5 U belegert mij van achteren en van voren en u legt uw hand op mij. 6 Wonderbaarlijk is die kennis, het gaat mij te boven, ik kan er niet bij. 7 Waarheen zou ik gaan voor uw geest en waarheen zou ik wegrennen voor uw aangezicht? 8 Zou ik ten hemel opstijgen, U bent daar. Zou ik het dodenrijk tot slaapplaats maken, zie, U bent [daar]. 9 Zou ik de vleugels van de dageraad dragen, aan het uiterste van de zee verblijven, 10 ook daar zou uw hand mij geleiden en uw rechterhand mij vasthouden. 11 Ja, zou ik zeggen, de duisternis kwetst mij, dan licht de nacht om mij heen. 12 Zelfs de duisternis is niet donker voor U en de nacht geeft licht licht als de dag. Duisternis is als licht. 13 Want U hebt mijn nieren verworven en U overschaduwde mij in de buik van mijn moeder. 14 Ik juich U toe, omdat U mij ontzagwekkend hebt onderscheiden, wonderbaarlijk zijn uw daden, mijn ziel weet dat buitengewoon. 15 Mijn gebeente was niet verstopt voor U toen ik in het verborgene gemaakt werd; ik werd geborduurd in de laagste delen van de aarde. 16 Uw ogen zagen mij ongevormd en in uw boekrol werden zij alle opgeschreven, de dagen, zij werden geformeerd toen nog niet één daarvan was. 17 Hoe kostbaar zijn mij Uw gedachten God, hoe machtig veel de sommen daarvan. 18 Telde ik ze, ze zijn meer dan het zand. Ontwaak ik, dan ben ik nog bij U. 19 Als God de goddeloze terechtstelt (mannen van bloed, wijk van mij), 20 die tot U spreken om te beramen, die voor niets het tegen U opnemen. 21 Zou ik niet haten JAHWEH, die U haten? Ik heb een afkeer van hen die tegen U opstaan. 22 Ik haat hen met een complete haat, tot vijanden zijn zij mij. 23 Doorzoek mij God en ken mijn hart, toets mij en ken mijn gedachten. 24 En zie, wanneer een weg van verdriet bij mij is en geleid mij op de weg van de aeon. in zijn wandel op aarde

psalm 139 profetisch over Christus 1 Voor de koorleider. Davidisch. Een psalm. U doorzoekt en kent mij. 2 U kent mijn zitten en mijn opstaan. U begrijpt van verre mijn gedachten. 3 U meet af mijn pad en bedstede en in al mijn wegen hebt U voorzien. 4 Want er is geen uitspraak op mijn tong of zie, JAHWEH, U weet er alles van! 5 U belegert mij van achteren en van voren en u legt uw hand op mij. 6 Wonderbaarlijk is die kennis, het gaat mij te boven, ik kan er niet bij. 7 Waarheen zou ik gaan voor uw geest en waarheen zou ik wegrennen voor uw aangezicht? 8 Zou ik ten hemel opstijgen, U bent daar. Zou ik het dodenrijk tot slaapplaats maken, zie, U bent [daar]. 9 Zou ik de vleugels van de dageraad dragen, aan het uiterste van de zee verblijven, 10 ook daar zou uw hand mij geleiden en uw rechterhand mij vasthouden. 11 Ja, zou ik zeggen, de duisternis kwetst mij, dan licht de nacht om mij heen. 12 Zelfs de duisternis is niet donker voor U en de nacht geeft licht licht als de dag. Duisternis is als licht. 13 Want U hebt mijn nieren verworven en U overschaduwde mij in de buik van mijn moeder. 14 Ik juich U toe, omdat U mij ontzagwekkend hebt onderscheiden, wonderbaarlijk zijn uw daden, mijn ziel weet dat buitengewoon. 15 Mijn gebeente was niet verstopt voor U toen ik in het verborgene gemaakt werd; ik werd geborduurd in de laagste delen van de aarde. 16 Uw ogen zagen mij ongevormd en in uw boekrol werden zij alle opgeschreven, de dagen, zij werden geformeerd toen nog niet één daarvan was. 17 Hoe kostbaar zijn mij Uw gedachten God, hoe machtig veel de sommen daarvan. 18 Telde ik ze, ze zijn meer dan het zand. Ontwaak ik, dan ben ik nog bij U. 19 Als God de goddeloze terechtstelt (mannen van bloed, wijk van mij), 20 die tot U spreken om te beramen, die voor niets het tegen U opnemen. 21 Zou ik niet haten JAHWEH, die U haten? Ik heb een afkeer van hen die tegen U opstaan. 22 Ik haat hen met een complete haat, tot vijanden zijn zij mij. 23 Doorzoek mij God en ken mijn hart, toets mij en ken mijn gedachten. 24 En zie, wanneer een weg van verdriet bij mij is en geleid mij op de weg van de aeon. aan het kruis

psalm 139 profetisch over Christus 1 Voor de koorleider. Davidisch. Een psalm. U doorzoekt en kent mij. 2 U kent mijn zitten en mijn opstaan. U begrijpt van verre mijn gedachten. 3 U meet af mijn pad en bedstede en in al mijn wegen hebt U voorzien. 4 Want er is geen uitspraak op mijn tong of zie, JAHWEH, U weet er alles van! 5 U belegert mij van achteren en van voren en u legt uw hand op mij. 6 Wonderbaarlijk is die kennis, het gaat mij te boven, ik kan er niet bij. 7 Waarheen zou ik gaan voor uw geest en waarheen zou ik wegrennen voor uw aangezicht? 8 Zou ik ten hemel opstijgen, U bent daar. Zou ik het dodenrijk tot slaapplaats maken, zie, U bent [daar]. 9 Zou ik de vleugels van de dageraad dragen, aan het uiterste van de zee verblijven, 10 ook daar zou uw hand mij geleiden en uw rechterhand mij vasthouden. 11 Ja, zou ik zeggen, de duisternis kwetst mij, dan licht de nacht om mij heen. 12 Zelfs de duisternis is niet donker voor U en de nacht geeft licht licht als de dag. Duisternis is als licht. 13 Want U hebt mijn nieren verworven en U overschaduwde mij in de buik van mijn moeder. 14 Ik juich U toe, omdat U mij ontzagwekkend hebt onderscheiden, wonderbaarlijk zijn uw daden, mijn ziel weet dat buitengewoon. 15 Mijn gebeente was niet verstopt voor U toen ik in het verborgene gemaakt werd; ik werd geborduurd in de laagste delen van de aarde. 16 Uw ogen zagen mij ongevormd en in uw boekrol werden zij alle opgeschreven, de dagen, zij werden geformeerd toen nog niet één daarvan was. 17 Hoe kostbaar zijn mij Uw gedachten God, hoe machtig veel de sommen daarvan. 18 Telde ik ze, ze zijn meer dan het zand. Ontwaak ik, dan ben ik nog bij U. 19 Als God de goddeloze terechtstelt (mannen van bloed, wijk van mij), 20 die tot U spreken om te beramen, die voor niets het tegen U opnemen. 21 Zou ik niet haten JAHWEH, die U haten? Ik heb een afkeer van hen die tegen U opstaan. 22 Ik haat hen met een complete haat, tot vijanden zijn zij mij. 23 Doorzoek mij God en ken mijn hart, toets mij en ken mijn gedachten. 24 En zie, wanneer een weg van verdriet bij mij is en geleid mij op de weg van de aeon. in zijn opstanding

psalm 139 profetisch over Christus 1 Voor de koorleider. Davidisch. Een psalm. U doorzoekt en kent mij. 2 U kent mijn zitten en mijn opstaan. U begrijpt van verre mijn gedachten. 3 U meet af mijn pad en bedstede en in al mijn wegen hebt U voorzien. 4 Want er is geen uitspraak op mijn tong of zie, JAHWEH, U weet er alles van! 5 U belegert mij van achteren en van voren en u legt uw hand op mij. 6 Wonderbaarlijk is die kennis, het gaat mij te boven, ik kan er niet bij. 7 Waarheen zou ik gaan voor uw geest en waarheen zou ik wegrennen voor uw aangezicht? 8 Zou ik ten hemel opstijgen, U bent daar. Zou ik het dodenrijk tot slaapplaats maken, zie, U bent [daar]. 9 Zou ik de vleugels van de dageraad dragen, aan het uiterste van de zee verblijven, 10 ook daar zou uw hand mij geleiden en uw rechterhand mij vasthouden. 11 Ja, zou ik zeggen, de duisternis kwetst mij, dan licht de nacht om mij heen. 12 Zelfs de duisternis is niet donker voor U en de nacht geeft licht licht als de dag. Duisternis is als licht. 13 Want U hebt mijn nieren verworven en U overschaduwde mij in de buik van mijn moeder. 14 Ik juich U toe, omdat U mij ontzagwekkend hebt onderscheiden, wonderbaarlijk zijn uw daden, mijn ziel weet dat buitengewoon. 15 Mijn gebeente was niet verstopt voor U toen ik in het verborgene gemaakt werd; ik werd geborduurd in de laagste delen van de aarde. 16 Uw ogen zagen mij ongevormd en in uw boekrol werden zij alle opgeschreven, de dagen, zij werden geformeerd toen nog niet één daarvan was. 17 Hoe kostbaar zijn mij Uw gedachten God, hoe machtig veel de sommen daarvan. 18 Telde ik ze, ze zijn meer dan het zand. Ontwaak ik, dan ben ik nog bij U. 19 Als God de goddeloze terechtstelt (mannen van bloed, wijk van mij), 20 die tot U spreken om te beramen, die voor niets het tegen U opnemen. 21 Zou ik niet haten JAHWEH, die U haten? Ik heb een afkeer van hen die tegen U opstaan. 22 Ik haat hen met een complete haat, tot vijanden zijn zij mij. 23 Doorzoek mij God en ken mijn hart, toets mij en ken mijn gedachten. 24 En zie, wanneer een weg van verdriet bij mij is en geleid mij op de weg van de aeon. in zijn hemelvaart

psalm 139 profetisch over Christus 1 Voor de koorleider. Davidisch. Een psalm. U doorzoekt en kent mij. 2 U kent mijn zitten en mijn opstaan. U begrijpt van verre mijn gedachten. 3 U meet af mijn pad en bedstede en in al mijn wegen hebt U voorzien. 4 Want er is geen uitspraak op mijn tong of zie, JAHWEH, U weet er alles van! 5 U belegert mij van achteren en van voren en u legt uw hand op mij. 6 Wonderbaarlijk is die kennis, het gaat mij te boven, ik kan er niet bij. 7 Waarheen zou ik gaan voor uw geest en waarheen zou ik wegrennen voor uw aangezicht? 8 Zou ik ten hemel opstijgen, U bent daar. Zou ik het dodenrijk tot slaapplaats maken, zie, U bent [daar]. 9 Zou ik de vleugels van de dageraad dragen, aan het uiterste van de zee verblijven, 10 ook daar zou uw hand mij geleiden en uw rechterhand mij vasthouden. 11 Ja, zou ik zeggen, de duisternis kwetst mij, dan licht de nacht om mij heen. 12 Zelfs de duisternis is niet donker voor U en de nacht geeft licht licht als de dag. Duisternis is als licht. 13 Want U hebt mijn nieren verworven en U overschaduwde mij in de buik van mijn moeder. 14 Ik juich U toe, omdat U mij ontzagwekkend hebt onderscheiden, wonderbaarlijk zijn uw daden, mijn ziel weet dat buitengewoon. 15 Mijn gebeente was niet verstopt voor U toen ik in het verborgene gemaakt werd; ik werd geborduurd in de laagste delen van de aarde. 16 Uw ogen zagen mij ongevormd en in uw boekrol werden zij alle opgeschreven, de dagen, zij werden geformeerd toen nog niet één daarvan was. 17 Hoe kostbaar zijn mij Uw gedachten God, hoe machtig veel de sommen daarvan. 18 Telde ik ze, ze zijn meer dan het zand. Ontwaak ik, dan ben ik nog bij U. 19 Als God de goddeloze terechtstelt (mannen van bloed, wijk van mij), 20 die tot U spreken om te beramen, die voor niets het tegen U opnemen. 21 Zou ik niet haten JAHWEH, die U haten? Ik heb een afkeer van hen die tegen U opstaan. 22 Ik haat hen met een complete haat, tot vijanden zijn zij mij. 23 Doorzoek mij God en ken mijn hart, toets mij en ken mijn gedachten. 24 En zie, wanneer een weg van verdriet bij mij is en geleid mij op de weg van de aeon. onder de natiën - aan Gods rechterhand

psalm 139 profetisch over Christus 1 Voor de koorleider. Davidisch. Een psalm. U doorzoekt en kent mij. 2 U kent mijn zitten en mijn opstaan. U begrijpt van verre mijn gedachten. 3 U meet af mijn pad en bedstede en in al mijn wegen hebt U voorzien. 4 Want er is geen uitspraak op mijn tong of zie, JAHWEH, U weet er alles van! 5 U belegert mij van achteren en van voren en u legt uw hand op mij. 6 Wonderbaarlijk is die kennis, het gaat mij te boven, ik kan er niet bij. 7 Waarheen zou ik gaan voor uw geest en waarheen zou ik wegrennen voor uw aangezicht? 8 Zou ik ten hemel opstijgen, U bent daar. Zou ik het dodenrijk tot slaapplaats maken, zie, U bent [daar]. 9 Zou ik de vleugels van de dageraad dragen, aan het uiterste van de zee verblijven, 10 ook daar zou uw hand mij geleiden en uw rechterhand mij vasthouden. 11 Ja, zou ik zeggen, de duisternis kwetst mij, dan licht de nacht om mij heen. 12 Zelfs de duisternis is niet donker voor U en de nacht geeft licht licht als de dag. Duisternis is als licht. 13 Want U hebt mijn nieren verworven en U overschaduwde mij in de buik van mijn moeder. 14 Ik juich U toe, omdat U mij ontzagwekkend hebt onderscheiden, wonderbaarlijk zijn uw daden, mijn ziel weet dat buitengewoon. 15 Mijn gebeente was niet verstopt voor U toen ik in het verborgene gemaakt werd; ik werd geborduurd in de laagste delen van de aarde. 16 Uw ogen zagen mij ongevormd en in uw boekrol werden zij alle opgeschreven, de dagen, zij werden geformeerd toen nog niet één daarvan was. 17 Hoe kostbaar zijn mij Uw gedachten God, hoe machtig veel de sommen daarvan. 18 Telde ik ze, ze zijn meer dan het zand. Ontwaak ik, dan ben ik nog bij U. 19 Als God de goddeloze terechtstelt (mannen van bloed, wijk van mij), 20 die tot U spreken om te beramen, die voor niets het tegen U opnemen. 21 Zou ik niet haten JAHWEH, die U haten? Ik heb een afkeer van hen die tegen U opstaan. 22 Ik haat hen met een complete haat, tot vijanden zijn zij mij. 23 Doorzoek mij God en ken mijn hart, toets mij en ken mijn gedachten. 24 En zie, wanneer een weg van verdriet bij mij is en geleid mij op de weg van de aeon. in zijn wederkomst

1 Voor de koorleider. Davidisch. Een psalm. U doorzoekt en kent mij.

2 U kent mijn zitten en mijn opstaan. Psalm 139 2 U kent mijn zitten en mijn opstaan. U begrijpt van verre mijn gedachten. ruimtelijk: op afstand maar ook in tijd: ver te voren

2 U kent mijn zitten en mijn opstaan. Psalm 139 2 U kent mijn zitten en mijn opstaan. U begrijpt van verre mijn gedachten. ruimtelijk: op afstand maar ook in tijd: ver te voren

3 U schift mijn pad en bedstede en in al mijn wegen hebt U voorzien. Psalm 139 3 U schift mijn pad en bedstede en in al mijn wegen hebt U voorzien. elders: 'wannen': Ruth 3:2; Jes.30:24 graan zuiveren van kaf door het in de wind op te werpen

3 U schift mijn pad en bedstede en in al mijn wegen hebt U voorzien. Psalm 139 3 U schift mijn pad en bedstede en in al mijn wegen hebt U voorzien. SV& NBG: mijn gaan en liggen

3 U want mijn pad en bedstede en in al mijn wegen hebt U voorzien. Psalm 139 3 U want mijn pad en bedstede en in al mijn wegen hebt U voorzien.

4 Want er is geen uitspraak op mijn tong Psalm 139 4 Want er is geen uitspraak op mijn tong of zie, JAHWEH, U weet er alles van!

'alomtegenwoordigheid' Gods 'alomtegenwoordigheid'

5 U belegert mij van achteren en van voren en u legt uw hand op mij. Psalm 139 5 U belegert mij van achteren en van voren en u legt uw hand op mij. zie voor hetzelfde woord ook: 2Kon.6:25; 2Sam.20:15

6 Wonderbaarlijk is die kennis, Psalm 139 6 Wonderbaarlijk is die kennis, het gaat mij te boven, ik kan er niet bij.

7 Waarheen zou ik gaan voor uw geest en waarheen zou ik wegrennen Psalm 139 7 Waarheen zou ik gaan voor uw geest en waarheen zou ik wegrennen voor uw aangezicht? vergl. Jona 1:3,10

8 Zou ik ten hemel opstijgen, U bent daar. Psalm 139 8 Zou ik ten hemel opstijgen, U bent daar. Zou ik het dodenrijk tot slaapplaats maken, zie, U bent [daar]. vergl. Hand.2 34 Want niet David is omhoog gegaan tot in de hemelen, maar hij zegt zelf: "de Heer zei tot mijn Heer, zit aan mijn rechter[hand]".

8 Zou ik ten hemel opstijgen, U bent daar. Psalm 139 8 Zou ik ten hemel opstijgen, U bent daar. Zou ik het dodenrijk tot slaapplaats maken, zie, U bent [daar]. vergl. Hand.2 31 Terwijl hij (=David) tevoren waarnam sprak hij aangaande de opstanding van de Christus, dat hij niet in de steek werd gelaten tot in het dodenrijk noch zijn vlees ontbinding waarnam.

10 ook daar zou uw hand mij geleiden en uw rechterhand mij vasthouden. Psalm 139 9 Zou ik de vleugels van de dageraad dragen, aan het uiterste van de zee verblijven, 10 ook daar zou uw hand mij geleiden en uw rechterhand mij vasthouden. = bij de opgang van de zon verrijzen, opstijgen

10 ook daar zou uw hand mij geleiden en uw rechterhand mij vasthouden. Psalm 139 9 Zou ik de vleugels van de dageraad dragen, aan het uiterste van de zee verblijven, 10 ook daar zou uw hand mij geleiden en uw rechterhand mij vasthouden. type van de tegenwoordige tijd: de opgewekte Christus houdt verblijf "aan het uiterste van de zee" - de kustlanden, de natiën!

10 ook daar zou uw hand mij geleiden en uw rechterhand mij vasthouden. Psalm 139 9 Zou ik de vleugels van de dageraad dragen, aan het uiterste van de zee verblijven, 10 ook daar zou uw hand mij geleiden en uw rechterhand mij vasthouden. Christus' tegenwoordige positie: onder de natiën aan Gods rechterhand

de duisternis kwetst mij, dan licht de nacht om mij heen. Psalm 139 11 Ja, zou ik zeggen, de duisternis kwetst mij, dan licht de nacht om mij heen. > de duisternis op Golgotha...

de duisternis kwetst mij, dan licht de nacht om mij heen. Psalm 139 11 Ja, zou ik zeggen, de duisternis kwetst mij, dan licht de nacht om mij heen. ook toen was daar het licht van GODS woord! vergl. Hebr.12:2

12 Zelfs de duisternis is niet donker voor U Psalm 139 12 Zelfs de duisternis is niet donker voor U en de nacht geeft licht licht als de dag. Duisternis is als licht. GOD brengt licht voort uit de duisternis en Leven uit de dood!