Jezus zit met zijn leerlingen te eten Jezus zit met zijn leerlingen te eten. Zij vragen: Heer, U bent opgestaan. Wordt U nu Koning in Jeruzalem?
Jezus zegt: Dat gaat je niet aan Jezus zegt: Dat gaat je niet aan. Jullie moeten overal in de wereld van Mij vertellen en de mensen dopen in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest.
Dan gaat Jezus de berg op. Hij zegt: Blijf wachten in Jeruzalem Dan gaat Jezus de berg op. Hij zegt: Blijf wachten in Jeruzalem. De Heilige Geest zal komen en jullie leren wat je doen moet.
Als Jezus dat gezegd heeft gaat Hij naar zijn Vader in de hemel Als Jezus dat gezegd heeft gaat Hij naar zijn Vader in de hemel. De leerlingen zien Hem niet meer.
Terwijl de leerlingen omhoog blijven kijken staan er twee mannen in witte kleren naast hen. Zij zeggen: Zo zal Jezus ook eens terugkomen.
Van de berg gaan ze terug naar de zaal in Jeruzalem.
Daar bidden ze met elkaar en wachten op wat Jezus heeft beloofd.
Het wordt Pinksterfeest. De stad is vol mensen, overal vandaan.
Opeens schrikken de mensen. Wind! Vuur! Ze luisteren, ze kijken.
Nu komen de leerlingen van Jezus naar buiten Nu komen de leerlingen van Jezus naar buiten. Ze praten allemaal over wat God gedaan heeft en de mensen begrijpen het.
Dan komt Petrus naar voren. Hij zegt: Jezus leeft Dan komt Petrus naar voren. Hij zegt: Jezus leeft! Geloof dat, laat u dopen, vertel het aan iedereen.
Het Pinksterfeest gaat door Het Pinksterfeest gaat door. Nog steeds zoeken de mensen elkaar op, vertellen van Jezus, zingen van Hem en helpen elkaar waar het nodig is.