Workshop HOLEBI & TRANS
WELKOM! WJNH, wasda?! Wie zijn wij? Wie zijn jullie & wat verwacht je? Stel jezelf voor & de organisatie van waaruit je actief bent Laat de leerlingen zichzelf voorstellen door de cirkel af te gaan: “Wat is je naam en wat hoop of verwacht je van deze vorming?”
AFSPRAKEN VAN VANDAAG Eigen voorstellen? Iedereen akkoord? PRIVACY IK CULTUUR KEUZE ACTIEF SEKSUALITEIT ORIËNTATIE LACHEN LUISTEREN Eigen voorstellen? Iedereen akkoord? Vraag de leerlingen eerst of ze bepaalde afspraken willen maken met elkaar die gelden tijdens de vorming “om chaos te voorkomen” (meestal geven ze dan zelf bv. al “elkaar laten uitspreken‟ aan) “PICKASOLL is een letterwoord dat wij gebruiken bij vormingen, waarbij elke letter staat voor een afspraak die de volle 50/100/150 minuten geldt” Schrijf dit bij voorkeur op één zijde van het bord zodat het gedurende de hele vorming zichtbaar blijft Leg elke letter uit (of laat hen eventueel raden wat een letter zou kunnen betekenen) en koppel daarna terug: “kan iedereen zich hierin vinden?” Ik: Je vertelt enkel over je eigen ervaringen / gevoelens, niet over die van een klasgenoot Cultuur: We houden rekening met het feit dat we uit verschillende culturen komen (niet enkel religieus of etnisch, ook bv. verschillen in opvoeding) Keuze: Iedereen kiest of hij/zij al dan niet iets deelt, niemand wordt verplicht Actief: Er wordt door de vormingsbegeleider veel initiatief van de leerlingen verwacht. Dat betekent wel dat, als iemand anders het woord neemt, de rest van de klas luistert. Seksualiteit: Er zal gesproken worden over alle aspecten van seksualiteit (niet enkel seks zelf, ook gevoelens, verlangens, etc.) Oriëntatie: Er zal gesproken worden over verschillende seksuele oriëntaties Luisteren: We laten elkaar uitspreken Lachen: Lachen mag, uitlachen niet
Een echte man / vrouw moet… Zet de banken aan de kant. Plaats de stoelen in een cirkel en laat de jongeren plaatsnemen op een stoel. Zet één stoel in het midden. Een jongere gaat op de stoel in het midden zitten en zegt: “Een echte man/vrouw moet…” gevolgd door iets wat volgens hem/haar/die een typische eigenschap is van een echte man of een echte vrouw. De jongeren die hiermee akkoord zijn (“ik vind dat ook”), gaan rechtstaan en op een andere stoel gaan zitten. De jongere die in het midden zit, zoekt ook een nieuwe stoel waardoor er een nieuwe jongere in het midden komt te zitten. Deze jongere zegt op zijn/haar/die beurt: “Een echte man/vrouw moet...” en voegt er een eigenschap aan toe. Deze werkvorm kan een opstap zijn naar een werkvorm over genderstereotypering. Je kan ook deze werkvorm op zich gebruiken door volgende vragen te stellen. Welke stereotypen zijn aan bod gekomen? Komt dit overeen met de werkelijkheid? Hoe ontstaan deze stereotypes? Waarom blijven deze stereotypes bestaan?
We starten met een filmpje! Wat gebeurde er? Hoe voelde het hoofdpersonage zich? Hoe reageerde de omgeving? Op welke manieren zouden het hoofdpersonage of de omgeving kunnen reageren? … Tijdspanne: 5-15 minuten Toon een inleidende kortfilm van minder dan 5 minuten, dit kan ook een goede inspiratiebron zijn voor de woordenwolk. Er zijn 2 filmpjes die hiervoor heel geschikt zijn: Holebithema: The Obstacle Course (2016) (ongeveer 2 min) Toont de pesterijen en de gesloten deuren waarmee je als holebi doorheen het leven te maken krijgt (gebruikt hiervoor de metafoor van een hindernisparcours) maar geeft een positieve eindboodschap aan holebi zelf. Transthema: Headspace (2017) (ongeveer 4 min) Toont de dagelijkse sociale worstelingen van transpersonen maar geeft een positieve eindboodschap Kies je zelf een kortfilm, hou dan rekening met een aantal zaken: Zorg voor aansluiting bij de religie/cultuur/leeftijd van de klasgroep Zorg ervoor dat het niet té dramatisch is (geen zelfmoord of zelfverwonding) Leg achteraf een positieve nadruk op de manieren waarop de jongere omgaat / kan omgaan met de discriminatie Schets een positief toekomstbeeld voor het hoofdpersonage Stel zowel vragen die doen inleven in het hoofdpersonage als ook vragen naar de reacties van de omgeving (bv. “waarom zou die klasgenoot hem pesten?” of “wat zou je als omstaander kunnen doen?”) Geschikte kortfilms: Headspace (2017) The Obstacle Course (2017) Aban + Khorshid (2016) Closet (2016) Lloyd Neck (2012) The Language of Love (2013) BOY (2014) Barbie Boy (2015) Ruben (2012) Kus me zachtjes (2012) DRESS (2015)
WAAR DENK JE AAN BIJ HOLEBI & TRANS? ideeën bekende personen gevoelens gedachten gebeurtenissen synoniemen mening Schrijf de woorden “holebi” en “trans” op het bord Vraag de klas welke woorden, beelden of gevoelens bij hen opkomen als ze deze woorden horen. Maak duidelijk dat er geen juiste of foute woorden zijn en dat ze zo breed of eng mogen gaan als ze zelf willen. Deel hierbij krijtjes uit aan de twee grootste of oudste leerlingen en geef hen de instructie het krijtje daarna door te geven aan een andere leerling, etc. tot iedereen aan het bord is geweest. Zeg aanvankelijk dat iedereen minstens één woord moet schrijven, maar eis ook niet van de enkelingen die nog niet naar voor zijn gegaan dat ze dit toch doen (denk aan de „K‟ van PICKASOR!) Soms helpt het om ondertussen te praten met de andere vormingsvrijwilliger en dus geen zichtbare aandacht te schenken aan wie op het bord schrijft (als ze zich minder bekeken voelen gaan ze vaak sneller naar voor) Als je zo‟n 10 à 15 woorden hebt verzameld en niemand staat nog recht, kan je overgaan naar de bespreking De vormers kijken om de beurt naar het bord en kiezen een woord (de ene vormer bespreekt dus een woord terwijl de andere het volgende al kiest). Je stelt hierbij altijd eerst de vraag wie het woord schreef en waaraan die persoon dacht (niet “waarom heb je dit geschreven”, want dan voelen ze zich mogelijks bedreigd, zeker bij een negatief woord)
Is het een jongen of een meisje? Leg uit a.d.h.v. de genderkoek het verschil uit tussen: Geslacht: Welke lichamelijke kenmerken heb ik? (bv. een baarmoeder hebben) Genderidentiteit: Hoe voel ik me? (bv. ik voel me een vrouw, man, of iets anders) Genderexpressie: Hoe toon ik me aan anderen? (bv. bepaalde kledij, zithouding, etc. kan mannelijk, vrouwelijk of iets anders zijn) Aantrekking: Tot wie voel ik me aangetrokken? (bv. Jongens, meisjes, beide, personen,..) Voorbeelden die je kan geven bij figuur 1 (door een “X” op elk continuüm te plaatsen) Een “cisgender”-persoon (meeste mensen in de klasgroep) = iemand die bij alle 3 de continuüms aan dezelfde kant scoort (bv. “ik ben geboren met een baarmoeder, ik voel me een vrouw en kleed me ook zo”) Een “transgender”-persoon = iemand wiens genderidentiteit niet overeenstemt met zijn/haar geslacht (bv. “ik ben geboren met een penis maar ik voel me eerder vrouw”) Een travestiet = iemand wiens genderidentiteit en geslacht wel overeenstemmen, maar de genderexpressie verschilt soms (bv. “ik ben geboren met een penis, ik voel me een man, maar ik kleed me soms als vrouw” ELKE combinatie van X‟en is mogelijk (bv. een genderidentiteit tussen man en vrouw, wat we “non-binair” of “genderfluïde” noemen; nl. iemand die zich niet enkel als man of vrouw identificeert) De ‘genderkoek’
M V
Hetero cisgender vrouw
Hetero transvrouw
homoman
Hetero – man - travestiet
Biseksueel – genderfluïde
Wat je altijd al wilde weten… Iedereen schrijft een vraag / opmerking op een blaadje Schrijf je naam hier niet op! Het is volledig anoniem. Straks overlopen we samen de vragen Geef elke leerling enkele lege blaadjes en een balpen. De jongeren mogen vragen opschrijven die ze graag zouden willen weten over het thema. Iedereen moet iets opschrijven. Dit kan ook een mop of een compliment voor de scholenwerker zijn. Dit zodat de jongeren van elkaar niet kunnen zien of ze een vraag hebben opgeschreven of niet. Zo voorkom je dat jongeren elkaar uitlachen omdat hij/zij/die een vraag hebben. Bundel de vragen per categorie terwijl de leerlingen bezig zijn met een volgende werkvorm of terwijl je medeworkshopbegeleider de groep begeleidt. Beantwoord de vragen na de volgende werkvorm, zorg voor afwisseling in soorten vragen Gouden tips om de werkvorm te doen lukken Vraag nooit van wie de vraag komt. Als er kwetsende vragen op staan, filter je deze eruit. Deze werkvorm wordt vaak redelijk in het begin gedaan maar kan op zich ook als afsluiter. Het geeft leerlingen de kans om zaken aan te halen die ze hopen dat beantwoord worden, die nog niet ter sprake zijn geweest of om vragen te stellen die zij niet zomaar openlijk durven formuleren. Maak de leerlingen vooraf goed duidelijk dat ze elke vraag mogen stellen, zolang ze maar ernstig bedoeld is. Alles kan dus. Als het over een open vraag aan de rest van de klas gaat, mag de klas natuurlijk ook weigeren te antwoorden. Als begeleider lees je best de briefjes die binnensijpelen al eens goed door en probeer je terugkomende vragen wat te clusteren. Je kan je programma hier een stuk aan aanpassen, op het einde kan je dan nog de thema’s of vragen overlopen die tijdens de workshop nog niet aan bod kwamen. Als er gêne is om een vraag vanuit de groep te beantwoorden (ook al is het een ernstige vraag die ter zake doet), kan het helpen als jij als begeleider de eerste stap zet. Dit (meestal) niet door je eigen seksleven te vertellen maar wel door aan te geven hoe jij daar op die leeftijd tegen aankeek, door cijfermateriaal te geven, door met een luchtige, relativerende opmerking het taboe rond bepaalde opmerkingen te doorbreken.
CHOOSE SIDES! Luister naar de stelling Kies een kant: akkoord, niet-akkoord, beide of geen van beide Leg uit waarom je die kant koos Geef een stelling. Laat de jongeren hun mening geven. Dit kan op verschillende manieren. De meest gebruikte vorm is door jongeren een kant te laten kiezen in het lokaal. Links is ‘akkoord’, rechts is ‘niet akkoord’. Maak eventueel enkele afspraken Laat elkaar uitspreken Iedereen heeft recht op een eigen mening Hand opsteken = voorrang De leerlingen mogen klassikaal antwoorden op de vraag en/of hun mening geven. Geef de volgende stelling Gouden tips Vermijd negaties in je stelling. Bijvoorbeeld: ‘Ik zou het niet zeggen aan mijn vrienden als ik holebi zou zijn.’ ‘Akkoord’ of ‘niet akkoord’ kiezen wordt dan een tikkeltje moeilijker. Aan de hand van een PowerPoint kan je de stellingen projecten. Zo blijft de stelling een tijdje langer beschikbaar. Geef nooit je eigen mening. Stellingen Algemene stellingen Deze stellingen kan je in principe bij alle graden gebruiken. "Als twee meisjes arm in arm lopen, zijn ze waarschijnlijk hetero. Doen twee jongens dat, dan zijn ze zeker homo!” "Holebi's komen te veel op televisie” "Het is goed dat er holebifuiven bestaan” "Een kind heeft een moeder en een vader nodig” "Homo mag gebruikt worden als scheldwoord” "Biseksualiteit is gewoon een fase” "Biseksuele mensen willen tegelijkertijd met een jongen én een meisje samen zijn” "Iedereen wordt biseksueel geboren” "Een jongen opgevoed door homokoppel, zal ook homo “worden” "Een meisje weet pas dat ze lesbisch is, als ze het met een man heeft geprobeerd” "Je mag holebi zijn, maar je mag het niet tonen” Advanced stellingen: microniveau Deze stellingen werken het best in een groep die voortdurend aan dezelfde kant gaat staan vanuit sociale wenselijkheid of verzet. Je beste vriend(in) vertelt je op een dag dat hij/zij holebi is. Hij/zij is hier erg onzeker over en heeft er nog met niemand anders dan jou over durven praten, maar wil graag andere mensen leren kennen die ook holebi zijn. Hij/zij vraagt jou om één keer mee te gaan naar een holebifuif. Ga je mee of niet? (akkoord = ik ga mee; niet akkoord = ik ga niet mee) Je dochter vertelt je dat ze zich niet helemaal thuis voelt in haar lichaam. Ze zou hier graag met een dokter over spreken, maar kan niet alleen naar het ziekenhuis gaan. Steun je je kind hierbij, ondanks het feit dat je het zelf niet (helemaal) begrijpt? (akkoord = ik ga mee; niet akkoord = ik ga niet mee) Na een voetbaltraining (of andere teamsport, peil hier eerst naar) doucht jullie team altijd samen. Aangezien jullie naast een ploeg ook een hechte vriendengroep zijn, voelt één persoon zich veilig genoeg om jullie te vertellen dat hij/zij eigenlijk homo/lesbisch is. Douche je je nog steeds samen met het team? (akkoord = ik blijf me douchen met het team; niet akkoord = ik douche me wel thuis) Een klasgenoot is de laatste tijd wat stiller dan normaal. Nadat je hem vraagt wat er scheelt, vertelt hij je in vertrouwen dat zijn ouders uit elkaar zijn en zijn vader een nieuwe relatie is begonnen met een andere man. Ga je hierover in gesprek met hem? (akkoord = ik steun hem; niet akkoord = hier wil ik niet over spreken) Je broer speelt al een aantal jaar voetbal, maar neemt jou in vertrouwen over het feit dat hij dit helemaal niet graag doet. Hij heeft een film gezien over een jongen die ballet danst en wil dit liever doen, maar durft het niet aan je vader omdat die net zo trots is dat zijn zoon voetbalt. Hij vraagt je om hem te steunen in het gesprek met je vader. Steun je hem hierin? (akkoord = ik help hem in het gesprek met mijn vader; niet akkoord = ballet dansen is niks voor jongens!) Je leert iemand kennen waar je al snel een oogje op hebt. Na een aantal dates zie je een relatie wel zitten, maar voor het serieus wordt wil de persoon in kwestie jou eerst nog iets belangrijk over zichzelf vertellen: hij/zij is biseksueel. Maakt dit voor jou niet uit of is dit een reden om geen relatie te beginnen met de persoon? (akkoord = ik ga voor de relatie! niet akkoord = ik negeer mijn gevoelens en begin geen relatie met deze persoon). Je school organiseert elk jaar een ‘genderbender dag’, waarop meisjes zich als jongens verkleden en omgekeerd. Dat zorgt elk jaar voor heel wat grappige situaties en foto’s. Doe jij hieraan mee of niet? (akkoord = ik doe mee, niet akkoord = ik doe hier niet aan mee) Een tijdje geleden nam een vriend je in vertrouwen over het feit dat hij homo is. Hij durfde het nog niemand anders vertellen en jij hebt hem beloofd om zijn geheim te bewaren. Tijdens de pauze begint plots iemand opmerkingen te maken over de kleren van je vriend en zegt dat hij de laatste tijd heel gay gekleed is. Grijp jij in of niet? (akkoord = ik grijp in, niet akkoord = ik doe niks) Eén van je leerkrachten is openlijk lesbisch, iets waarmee achter haar rug vaak gelachen wordt. Deze les is er plots iemand die luidop een grap maakt over het feit dat ze op vrouwen valt en de hele klas barst in lachen uit. Lach je mee of niet? (akkoord = ik lach mee, niet akkoord = ik lach niet mee) Advanced stellingen: genderdiversiteit Deze stellingen zijn vaak bruikbaar bij lagere graden omdat zij soms nog niet echt bezig zijn met seksualiteit, maar wel een sterk “jongens vs meisjes”-onderscheid maken. "Het is normaal dat meisjes meer aandacht besteden aan hun uiterlijk dan jongens” "Het is storend als een jongen zich gedraagt als een meisje / een meisje zich als een jongen gedraagt” "Meisjes gebruiken vaak hun uiterlijk om iets gedaan te krijgen van jongens” "Een vrouw moet in de eerste plaats denken aan haar kinderen, daarna pas aan haar carrière” "Een vrouw is nu eenmaal beter in huishoudelijke taken dan een man” AKKOORD NIET AKKOORD
CHOOSE SIDES! “Als twee meisjes arm in arm lopen, zijn ze waarschijnlijk hetero. Doen twee jongens dat, dan zijn ze zeker homo!” Geef een stelling. Laat de jongeren hun mening geven. Dit kan op verschillende manieren. De meest gebruikte vorm is door jongeren een kant te laten kiezen in het lokaal. Links is ‘akkoord’, rechts is ‘niet akkoord’. Maak eventueel enkele afspraken Laat elkaar uitspreken Iedereen heeft recht op een eigen mening Hand opsteken = voorrang De leerlingen mogen klassikaal antwoorden op de vraag en/of hun mening geven. Geef de volgende stelling Gouden tips Vermijd negaties in je stelling. Bijvoorbeeld: ‘Ik zou het niet zeggen aan mijn vrienden als ik holebi zou zijn.’ ‘Akkoord’ of ‘niet akkoord’ kiezen wordt dan een tikkeltje moeilijker. Aan de hand van een PowerPoint kan je de stellingen projecten. Zo blijft de stelling een tijdje langer beschikbaar. Geef nooit je eigen mening. Stellingen Algemene stellingen Deze stellingen kan je in principe bij alle graden gebruiken. "Als twee meisjes arm in arm lopen, zijn ze waarschijnlijk hetero. Doen twee jongens dat, dan zijn ze zeker homo!” "Holebi's komen te veel op televisie” "Het is goed dat er holebifuiven bestaan” "Een kind heeft een moeder en een vader nodig” "Homo mag gebruikt worden als scheldwoord” "Biseksualiteit is gewoon een fase” "Biseksuele mensen willen tegelijkertijd met een jongen én een meisje samen zijn” "Iedereen wordt biseksueel geboren” "Een jongen opgevoed door homokoppel, zal ook homo “worden” "Een meisje weet pas dat ze lesbisch is, als ze het met een man heeft geprobeerd” "Je mag holebi zijn, maar je mag het niet tonen” Advanced stellingen: microniveau Deze stellingen werken het best in een groep die voortdurend aan dezelfde kant gaat staan vanuit sociale wenselijkheid of verzet. Je beste vriend(in) vertelt je op een dag dat hij/zij holebi is. Hij/zij is hier erg onzeker over en heeft er nog met niemand anders dan jou over durven praten, maar wil graag andere mensen leren kennen die ook holebi zijn. Hij/zij vraagt jou om één keer mee te gaan naar een holebifuif. Ga je mee of niet? (akkoord = ik ga mee; niet akkoord = ik ga niet mee) Je dochter vertelt je dat ze zich niet helemaal thuis voelt in haar lichaam. Ze zou hier graag met een dokter over spreken, maar kan niet alleen naar het ziekenhuis gaan. Steun je je kind hierbij, ondanks het feit dat je het zelf niet (helemaal) begrijpt? (akkoord = ik ga mee; niet akkoord = ik ga niet mee) Na een voetbaltraining (of andere teamsport, peil hier eerst naar) doucht jullie team altijd samen. Aangezien jullie naast een ploeg ook een hechte vriendengroep zijn, voelt één persoon zich veilig genoeg om jullie te vertellen dat hij/zij eigenlijk homo/lesbisch is. Douche je je nog steeds samen met het team? (akkoord = ik blijf me douchen met het team; niet akkoord = ik douche me wel thuis) Een klasgenoot is de laatste tijd wat stiller dan normaal. Nadat je hem vraagt wat er scheelt, vertelt hij je in vertrouwen dat zijn ouders uit elkaar zijn en zijn vader een nieuwe relatie is begonnen met een andere man. Ga je hierover in gesprek met hem? (akkoord = ik steun hem; niet akkoord = hier wil ik niet over spreken) Je broer speelt al een aantal jaar voetbal, maar neemt jou in vertrouwen over het feit dat hij dit helemaal niet graag doet. Hij heeft een film gezien over een jongen die ballet danst en wil dit liever doen, maar durft het niet aan je vader omdat die net zo trots is dat zijn zoon voetbalt. Hij vraagt je om hem te steunen in het gesprek met je vader. Steun je hem hierin? (akkoord = ik help hem in het gesprek met mijn vader; niet akkoord = ballet dansen is niks voor jongens!) Je leert iemand kennen waar je al snel een oogje op hebt. Na een aantal dates zie je een relatie wel zitten, maar voor het serieus wordt wil de persoon in kwestie jou eerst nog iets belangrijk over zichzelf vertellen: hij/zij is biseksueel. Maakt dit voor jou niet uit of is dit een reden om geen relatie te beginnen met de persoon? (akkoord = ik ga voor de relatie! niet akkoord = ik negeer mijn gevoelens en begin geen relatie met deze persoon). Je school organiseert elk jaar een ‘genderbender dag’, waarop meisjes zich als jongens verkleden en omgekeerd. Dat zorgt elk jaar voor heel wat grappige situaties en foto’s. Doe jij hieraan mee of niet? (akkoord = ik doe mee, niet akkoord = ik doe hier niet aan mee) Een tijdje geleden nam een vriend je in vertrouwen over het feit dat hij homo is. Hij durfde het nog niemand anders vertellen en jij hebt hem beloofd om zijn geheim te bewaren. Tijdens de pauze begint plots iemand opmerkingen te maken over de kleren van je vriend en zegt dat hij de laatste tijd heel gay gekleed is. Grijp jij in of niet? (akkoord = ik grijp in, niet akkoord = ik doe niks) Eén van je leerkrachten is openlijk lesbisch, iets waarmee achter haar rug vaak gelachen wordt. Deze les is er plots iemand die luidop een grap maakt over het feit dat ze op vrouwen valt en de hele klas barst in lachen uit. Lach je mee of niet? (akkoord = ik lach mee, niet akkoord = ik lach niet mee) Advanced stellingen: genderdiversiteit Deze stellingen zijn vaak bruikbaar bij lagere graden omdat zij soms nog niet echt bezig zijn met seksualiteit, maar wel een sterk “jongens vs meisjes”-onderscheid maken. "Het is normaal dat meisjes meer aandacht besteden aan hun uiterlijk dan jongens” "Het is storend als een jongen zich gedraagt als een meisje / een meisje zich als een jongen gedraagt” "Meisjes gebruiken vaak hun uiterlijk om iets gedaan te krijgen van jongens” "Een vrouw moet in de eerste plaats denken aan haar kinderen, daarna pas aan haar carrière” "Een vrouw is nu eenmaal beter in huishoudelijke taken dan een man” AKKOORD NIET AKKOORD
“Holebi’s komen te veel op televisie” CHOOSE SIDES! “Holebi’s komen te veel op televisie” Geef een stelling. Laat de jongeren hun mening geven. Dit kan op verschillende manieren. De meest gebruikte vorm is door jongeren een kant te laten kiezen in het lokaal. Links is ‘akkoord’, rechts is ‘niet akkoord’. Maak eventueel enkele afspraken Laat elkaar uitspreken Iedereen heeft recht op een eigen mening Hand opsteken = voorrang De leerlingen mogen klassikaal antwoorden op de vraag en/of hun mening geven. Geef de volgende stelling Gouden tips Vermijd negaties in je stelling. Bijvoorbeeld: ‘Ik zou het niet zeggen aan mijn vrienden als ik holebi zou zijn.’ ‘Akkoord’ of ‘niet akkoord’ kiezen wordt dan een tikkeltje moeilijker. Aan de hand van een PowerPoint kan je de stellingen projecten. Zo blijft de stelling een tijdje langer beschikbaar. Geef nooit je eigen mening. Stellingen Algemene stellingen Deze stellingen kan je in principe bij alle graden gebruiken. "Als twee meisjes arm in arm lopen, zijn ze waarschijnlijk hetero. Doen twee jongens dat, dan zijn ze zeker homo!” "Holebi's komen te veel op televisie” "Het is goed dat er holebifuiven bestaan” "Een kind heeft een moeder en een vader nodig” "Homo mag gebruikt worden als scheldwoord” "Biseksualiteit is gewoon een fase” "Biseksuele mensen willen tegelijkertijd met een jongen én een meisje samen zijn” "Iedereen wordt biseksueel geboren” "Een jongen opgevoed door homokoppel, zal ook homo “worden” "Een meisje weet pas dat ze lesbisch is, als ze het met een man heeft geprobeerd” "Je mag holebi zijn, maar je mag het niet tonen” Advanced stellingen: microniveau Deze stellingen werken het best in een groep die voortdurend aan dezelfde kant gaat staan vanuit sociale wenselijkheid of verzet. Je beste vriend(in) vertelt je op een dag dat hij/zij holebi is. Hij/zij is hier erg onzeker over en heeft er nog met niemand anders dan jou over durven praten, maar wil graag andere mensen leren kennen die ook holebi zijn. Hij/zij vraagt jou om één keer mee te gaan naar een holebifuif. Ga je mee of niet? (akkoord = ik ga mee; niet akkoord = ik ga niet mee) Je dochter vertelt je dat ze zich niet helemaal thuis voelt in haar lichaam. Ze zou hier graag met een dokter over spreken, maar kan niet alleen naar het ziekenhuis gaan. Steun je je kind hierbij, ondanks het feit dat je het zelf niet (helemaal) begrijpt? (akkoord = ik ga mee; niet akkoord = ik ga niet mee) Na een voetbaltraining (of andere teamsport, peil hier eerst naar) doucht jullie team altijd samen. Aangezien jullie naast een ploeg ook een hechte vriendengroep zijn, voelt één persoon zich veilig genoeg om jullie te vertellen dat hij/zij eigenlijk homo/lesbisch is. Douche je je nog steeds samen met het team? (akkoord = ik blijf me douchen met het team; niet akkoord = ik douche me wel thuis) Een klasgenoot is de laatste tijd wat stiller dan normaal. Nadat je hem vraagt wat er scheelt, vertelt hij je in vertrouwen dat zijn ouders uit elkaar zijn en zijn vader een nieuwe relatie is begonnen met een andere man. Ga je hierover in gesprek met hem? (akkoord = ik steun hem; niet akkoord = hier wil ik niet over spreken) Je broer speelt al een aantal jaar voetbal, maar neemt jou in vertrouwen over het feit dat hij dit helemaal niet graag doet. Hij heeft een film gezien over een jongen die ballet danst en wil dit liever doen, maar durft het niet aan je vader omdat die net zo trots is dat zijn zoon voetbalt. Hij vraagt je om hem te steunen in het gesprek met je vader. Steun je hem hierin? (akkoord = ik help hem in het gesprek met mijn vader; niet akkoord = ballet dansen is niks voor jongens!) Je leert iemand kennen waar je al snel een oogje op hebt. Na een aantal dates zie je een relatie wel zitten, maar voor het serieus wordt wil de persoon in kwestie jou eerst nog iets belangrijk over zichzelf vertellen: hij/zij is biseksueel. Maakt dit voor jou niet uit of is dit een reden om geen relatie te beginnen met de persoon? (akkoord = ik ga voor de relatie! niet akkoord = ik negeer mijn gevoelens en begin geen relatie met deze persoon). Je school organiseert elk jaar een ‘genderbender dag’, waarop meisjes zich als jongens verkleden en omgekeerd. Dat zorgt elk jaar voor heel wat grappige situaties en foto’s. Doe jij hieraan mee of niet? (akkoord = ik doe mee, niet akkoord = ik doe hier niet aan mee) Een tijdje geleden nam een vriend je in vertrouwen over het feit dat hij homo is. Hij durfde het nog niemand anders vertellen en jij hebt hem beloofd om zijn geheim te bewaren. Tijdens de pauze begint plots iemand opmerkingen te maken over de kleren van je vriend en zegt dat hij de laatste tijd heel gay gekleed is. Grijp jij in of niet? (akkoord = ik grijp in, niet akkoord = ik doe niks) Eén van je leerkrachten is openlijk lesbisch, iets waarmee achter haar rug vaak gelachen wordt. Deze les is er plots iemand die luidop een grap maakt over het feit dat ze op vrouwen valt en de hele klas barst in lachen uit. Lach je mee of niet? (akkoord = ik lach mee, niet akkoord = ik lach niet mee) Advanced stellingen: genderdiversiteit Deze stellingen zijn vaak bruikbaar bij lagere graden omdat zij soms nog niet echt bezig zijn met seksualiteit, maar wel een sterk “jongens vs meisjes”-onderscheid maken. "Het is normaal dat meisjes meer aandacht besteden aan hun uiterlijk dan jongens” "Het is storend als een jongen zich gedraagt als een meisje / een meisje zich als een jongen gedraagt” "Meisjes gebruiken vaak hun uiterlijk om iets gedaan te krijgen van jongens” "Een vrouw moet in de eerste plaats denken aan haar kinderen, daarna pas aan haar carrière” "Een vrouw is nu eenmaal beter in huishoudelijke taken dan een man” AKKOORD NIET AKKOORD
“Het is goed dat er holebifuiven bestaan” CHOOSE SIDES! “Het is goed dat er holebifuiven bestaan” Geef een stelling. Laat de jongeren hun mening geven. Dit kan op verschillende manieren. De meest gebruikte vorm is door jongeren een kant te laten kiezen in het lokaal. Links is ‘akkoord’, rechts is ‘niet akkoord’. Maak eventueel enkele afspraken Laat elkaar uitspreken Iedereen heeft recht op een eigen mening Hand opsteken = voorrang De leerlingen mogen klassikaal antwoorden op de vraag en/of hun mening geven. Geef de volgende stelling Gouden tips Vermijd negaties in je stelling. Bijvoorbeeld: ‘Ik zou het niet zeggen aan mijn vrienden als ik holebi zou zijn.’ ‘Akkoord’ of ‘niet akkoord’ kiezen wordt dan een tikkeltje moeilijker. Aan de hand van een PowerPoint kan je de stellingen projecten. Zo blijft de stelling een tijdje langer beschikbaar. Geef nooit je eigen mening. Stellingen Algemene stellingen Deze stellingen kan je in principe bij alle graden gebruiken. "Als twee meisjes arm in arm lopen, zijn ze waarschijnlijk hetero. Doen twee jongens dat, dan zijn ze zeker homo!” "Holebi's komen te veel op televisie” "Het is goed dat er holebifuiven bestaan” "Een kind heeft een moeder en een vader nodig” "Homo mag gebruikt worden als scheldwoord” "Biseksualiteit is gewoon een fase” "Biseksuele mensen willen tegelijkertijd met een jongen én een meisje samen zijn” "Iedereen wordt biseksueel geboren” "Een jongen opgevoed door homokoppel, zal ook homo “worden” "Een meisje weet pas dat ze lesbisch is, als ze het met een man heeft geprobeerd” "Je mag holebi zijn, maar je mag het niet tonen” Advanced stellingen: microniveau Deze stellingen werken het best in een groep die voortdurend aan dezelfde kant gaat staan vanuit sociale wenselijkheid of verzet. Je beste vriend(in) vertelt je op een dag dat hij/zij holebi is. Hij/zij is hier erg onzeker over en heeft er nog met niemand anders dan jou over durven praten, maar wil graag andere mensen leren kennen die ook holebi zijn. Hij/zij vraagt jou om één keer mee te gaan naar een holebifuif. Ga je mee of niet? (akkoord = ik ga mee; niet akkoord = ik ga niet mee) Je dochter vertelt je dat ze zich niet helemaal thuis voelt in haar lichaam. Ze zou hier graag met een dokter over spreken, maar kan niet alleen naar het ziekenhuis gaan. Steun je je kind hierbij, ondanks het feit dat je het zelf niet (helemaal) begrijpt? (akkoord = ik ga mee; niet akkoord = ik ga niet mee) Na een voetbaltraining (of andere teamsport, peil hier eerst naar) doucht jullie team altijd samen. Aangezien jullie naast een ploeg ook een hechte vriendengroep zijn, voelt één persoon zich veilig genoeg om jullie te vertellen dat hij/zij eigenlijk homo/lesbisch is. Douche je je nog steeds samen met het team? (akkoord = ik blijf me douchen met het team; niet akkoord = ik douche me wel thuis) Een klasgenoot is de laatste tijd wat stiller dan normaal. Nadat je hem vraagt wat er scheelt, vertelt hij je in vertrouwen dat zijn ouders uit elkaar zijn en zijn vader een nieuwe relatie is begonnen met een andere man. Ga je hierover in gesprek met hem? (akkoord = ik steun hem; niet akkoord = hier wil ik niet over spreken) Je broer speelt al een aantal jaar voetbal, maar neemt jou in vertrouwen over het feit dat hij dit helemaal niet graag doet. Hij heeft een film gezien over een jongen die ballet danst en wil dit liever doen, maar durft het niet aan je vader omdat die net zo trots is dat zijn zoon voetbalt. Hij vraagt je om hem te steunen in het gesprek met je vader. Steun je hem hierin? (akkoord = ik help hem in het gesprek met mijn vader; niet akkoord = ballet dansen is niks voor jongens!) Je leert iemand kennen waar je al snel een oogje op hebt. Na een aantal dates zie je een relatie wel zitten, maar voor het serieus wordt wil de persoon in kwestie jou eerst nog iets belangrijk over zichzelf vertellen: hij/zij is biseksueel. Maakt dit voor jou niet uit of is dit een reden om geen relatie te beginnen met de persoon? (akkoord = ik ga voor de relatie! niet akkoord = ik negeer mijn gevoelens en begin geen relatie met deze persoon). Je school organiseert elk jaar een ‘genderbender dag’, waarop meisjes zich als jongens verkleden en omgekeerd. Dat zorgt elk jaar voor heel wat grappige situaties en foto’s. Doe jij hieraan mee of niet? (akkoord = ik doe mee, niet akkoord = ik doe hier niet aan mee) Een tijdje geleden nam een vriend je in vertrouwen over het feit dat hij homo is. Hij durfde het nog niemand anders vertellen en jij hebt hem beloofd om zijn geheim te bewaren. Tijdens de pauze begint plots iemand opmerkingen te maken over de kleren van je vriend en zegt dat hij de laatste tijd heel gay gekleed is. Grijp jij in of niet? (akkoord = ik grijp in, niet akkoord = ik doe niks) Eén van je leerkrachten is openlijk lesbisch, iets waarmee achter haar rug vaak gelachen wordt. Deze les is er plots iemand die luidop een grap maakt over het feit dat ze op vrouwen valt en de hele klas barst in lachen uit. Lach je mee of niet? (akkoord = ik lach mee, niet akkoord = ik lach niet mee) Advanced stellingen: genderdiversiteit Deze stellingen zijn vaak bruikbaar bij lagere graden omdat zij soms nog niet echt bezig zijn met seksualiteit, maar wel een sterk “jongens vs meisjes”-onderscheid maken. "Het is normaal dat meisjes meer aandacht besteden aan hun uiterlijk dan jongens” "Het is storend als een jongen zich gedraagt als een meisje / een meisje zich als een jongen gedraagt” "Meisjes gebruiken vaak hun uiterlijk om iets gedaan te krijgen van jongens” "Een vrouw moet in de eerste plaats denken aan haar kinderen, daarna pas aan haar carrière” "Een vrouw is nu eenmaal beter in huishoudelijke taken dan een man” AKKOORD NIET AKKOORD
“Een kind heeft een moeder en een vader nodig” CHOOSE SIDES! “Een kind heeft een moeder en een vader nodig” Geef een stelling. Laat de jongeren hun mening geven. Dit kan op verschillende manieren. De meest gebruikte vorm is door jongeren een kant te laten kiezen in het lokaal. Links is ‘akkoord’, rechts is ‘niet akkoord’. Maak eventueel enkele afspraken Laat elkaar uitspreken Iedereen heeft recht op een eigen mening Hand opsteken = voorrang De leerlingen mogen klassikaal antwoorden op de vraag en/of hun mening geven. Geef de volgende stelling Gouden tips Vermijd negaties in je stelling. Bijvoorbeeld: ‘Ik zou het niet zeggen aan mijn vrienden als ik holebi zou zijn.’ ‘Akkoord’ of ‘niet akkoord’ kiezen wordt dan een tikkeltje moeilijker. Aan de hand van een PowerPoint kan je de stellingen projecten. Zo blijft de stelling een tijdje langer beschikbaar. Geef nooit je eigen mening. Stellingen Algemene stellingen Deze stellingen kan je in principe bij alle graden gebruiken. "Als twee meisjes arm in arm lopen, zijn ze waarschijnlijk hetero. Doen twee jongens dat, dan zijn ze zeker homo!” "Holebi's komen te veel op televisie” "Het is goed dat er holebifuiven bestaan” "Een kind heeft een moeder en een vader nodig” "Homo mag gebruikt worden als scheldwoord” "Biseksualiteit is gewoon een fase” "Biseksuele mensen willen tegelijkertijd met een jongen én een meisje samen zijn” "Iedereen wordt biseksueel geboren” "Een jongen opgevoed door homokoppel, zal ook homo “worden” "Een meisje weet pas dat ze lesbisch is, als ze het met een man heeft geprobeerd” "Je mag holebi zijn, maar je mag het niet tonen” Advanced stellingen: microniveau Deze stellingen werken het best in een groep die voortdurend aan dezelfde kant gaat staan vanuit sociale wenselijkheid of verzet. Je beste vriend(in) vertelt je op een dag dat hij/zij holebi is. Hij/zij is hier erg onzeker over en heeft er nog met niemand anders dan jou over durven praten, maar wil graag andere mensen leren kennen die ook holebi zijn. Hij/zij vraagt jou om één keer mee te gaan naar een holebifuif. Ga je mee of niet? (akkoord = ik ga mee; niet akkoord = ik ga niet mee) Je dochter vertelt je dat ze zich niet helemaal thuis voelt in haar lichaam. Ze zou hier graag met een dokter over spreken, maar kan niet alleen naar het ziekenhuis gaan. Steun je je kind hierbij, ondanks het feit dat je het zelf niet (helemaal) begrijpt? (akkoord = ik ga mee; niet akkoord = ik ga niet mee) Na een voetbaltraining (of andere teamsport, peil hier eerst naar) doucht jullie team altijd samen. Aangezien jullie naast een ploeg ook een hechte vriendengroep zijn, voelt één persoon zich veilig genoeg om jullie te vertellen dat hij/zij eigenlijk homo/lesbisch is. Douche je je nog steeds samen met het team? (akkoord = ik blijf me douchen met het team; niet akkoord = ik douche me wel thuis) Een klasgenoot is de laatste tijd wat stiller dan normaal. Nadat je hem vraagt wat er scheelt, vertelt hij je in vertrouwen dat zijn ouders uit elkaar zijn en zijn vader een nieuwe relatie is begonnen met een andere man. Ga je hierover in gesprek met hem? (akkoord = ik steun hem; niet akkoord = hier wil ik niet over spreken) Je broer speelt al een aantal jaar voetbal, maar neemt jou in vertrouwen over het feit dat hij dit helemaal niet graag doet. Hij heeft een film gezien over een jongen die ballet danst en wil dit liever doen, maar durft het niet aan je vader omdat die net zo trots is dat zijn zoon voetbalt. Hij vraagt je om hem te steunen in het gesprek met je vader. Steun je hem hierin? (akkoord = ik help hem in het gesprek met mijn vader; niet akkoord = ballet dansen is niks voor jongens!) Je leert iemand kennen waar je al snel een oogje op hebt. Na een aantal dates zie je een relatie wel zitten, maar voor het serieus wordt wil de persoon in kwestie jou eerst nog iets belangrijk over zichzelf vertellen: hij/zij is biseksueel. Maakt dit voor jou niet uit of is dit een reden om geen relatie te beginnen met de persoon? (akkoord = ik ga voor de relatie! niet akkoord = ik negeer mijn gevoelens en begin geen relatie met deze persoon). Je school organiseert elk jaar een ‘genderbender dag’, waarop meisjes zich als jongens verkleden en omgekeerd. Dat zorgt elk jaar voor heel wat grappige situaties en foto’s. Doe jij hieraan mee of niet? (akkoord = ik doe mee, niet akkoord = ik doe hier niet aan mee) Een tijdje geleden nam een vriend je in vertrouwen over het feit dat hij homo is. Hij durfde het nog niemand anders vertellen en jij hebt hem beloofd om zijn geheim te bewaren. Tijdens de pauze begint plots iemand opmerkingen te maken over de kleren van je vriend en zegt dat hij de laatste tijd heel gay gekleed is. Grijp jij in of niet? (akkoord = ik grijp in, niet akkoord = ik doe niks) Eén van je leerkrachten is openlijk lesbisch, iets waarmee achter haar rug vaak gelachen wordt. Deze les is er plots iemand die luidop een grap maakt over het feit dat ze op vrouwen valt en de hele klas barst in lachen uit. Lach je mee of niet? (akkoord = ik lach mee, niet akkoord = ik lach niet mee) Advanced stellingen: genderdiversiteit Deze stellingen zijn vaak bruikbaar bij lagere graden omdat zij soms nog niet echt bezig zijn met seksualiteit, maar wel een sterk “jongens vs meisjes”-onderscheid maken. "Het is normaal dat meisjes meer aandacht besteden aan hun uiterlijk dan jongens” "Het is storend als een jongen zich gedraagt als een meisje / een meisje zich als een jongen gedraagt” "Meisjes gebruiken vaak hun uiterlijk om iets gedaan te krijgen van jongens” "Een vrouw moet in de eerste plaats denken aan haar kinderen, daarna pas aan haar carrière” "Een vrouw is nu eenmaal beter in huishoudelijke taken dan een man” AKKOORD NIET AKKOORD
“Homo mag gebruikt worden als scheldwoord” CHOOSE SIDES! “Homo mag gebruikt worden als scheldwoord” Geef een stelling. Laat de jongeren hun mening geven. Dit kan op verschillende manieren. De meest gebruikte vorm is door jongeren een kant te laten kiezen in het lokaal. Links is ‘akkoord’, rechts is ‘niet akkoord’. Maak eventueel enkele afspraken Laat elkaar uitspreken Iedereen heeft recht op een eigen mening Hand opsteken = voorrang De leerlingen mogen klassikaal antwoorden op de vraag en/of hun mening geven. Geef de volgende stelling Gouden tips Vermijd negaties in je stelling. Bijvoorbeeld: ‘Ik zou het niet zeggen aan mijn vrienden als ik holebi zou zijn.’ ‘Akkoord’ of ‘niet akkoord’ kiezen wordt dan een tikkeltje moeilijker. Aan de hand van een PowerPoint kan je de stellingen projecten. Zo blijft de stelling een tijdje langer beschikbaar. Geef nooit je eigen mening. Stellingen Algemene stellingen Deze stellingen kan je in principe bij alle graden gebruiken. "Als twee meisjes arm in arm lopen, zijn ze waarschijnlijk hetero. Doen twee jongens dat, dan zijn ze zeker homo!” "Holebi's komen te veel op televisie” "Het is goed dat er holebifuiven bestaan” "Een kind heeft een moeder en een vader nodig” "Homo mag gebruikt worden als scheldwoord” "Biseksualiteit is gewoon een fase” "Biseksuele mensen willen tegelijkertijd met een jongen én een meisje samen zijn” "Iedereen wordt biseksueel geboren” "Een jongen opgevoed door homokoppel, zal ook homo “worden” "Een meisje weet pas dat ze lesbisch is, als ze het met een man heeft geprobeerd” "Je mag holebi zijn, maar je mag het niet tonen” Advanced stellingen: microniveau Deze stellingen werken het best in een groep die voortdurend aan dezelfde kant gaat staan vanuit sociale wenselijkheid of verzet. Je beste vriend(in) vertelt je op een dag dat hij/zij holebi is. Hij/zij is hier erg onzeker over en heeft er nog met niemand anders dan jou over durven praten, maar wil graag andere mensen leren kennen die ook holebi zijn. Hij/zij vraagt jou om één keer mee te gaan naar een holebifuif. Ga je mee of niet? (akkoord = ik ga mee; niet akkoord = ik ga niet mee) Je dochter vertelt je dat ze zich niet helemaal thuis voelt in haar lichaam. Ze zou hier graag met een dokter over spreken, maar kan niet alleen naar het ziekenhuis gaan. Steun je je kind hierbij, ondanks het feit dat je het zelf niet (helemaal) begrijpt? (akkoord = ik ga mee; niet akkoord = ik ga niet mee) Na een voetbaltraining (of andere teamsport, peil hier eerst naar) doucht jullie team altijd samen. Aangezien jullie naast een ploeg ook een hechte vriendengroep zijn, voelt één persoon zich veilig genoeg om jullie te vertellen dat hij/zij eigenlijk homo/lesbisch is. Douche je je nog steeds samen met het team? (akkoord = ik blijf me douchen met het team; niet akkoord = ik douche me wel thuis) Een klasgenoot is de laatste tijd wat stiller dan normaal. Nadat je hem vraagt wat er scheelt, vertelt hij je in vertrouwen dat zijn ouders uit elkaar zijn en zijn vader een nieuwe relatie is begonnen met een andere man. Ga je hierover in gesprek met hem? (akkoord = ik steun hem; niet akkoord = hier wil ik niet over spreken) Je broer speelt al een aantal jaar voetbal, maar neemt jou in vertrouwen over het feit dat hij dit helemaal niet graag doet. Hij heeft een film gezien over een jongen die ballet danst en wil dit liever doen, maar durft het niet aan je vader omdat die net zo trots is dat zijn zoon voetbalt. Hij vraagt je om hem te steunen in het gesprek met je vader. Steun je hem hierin? (akkoord = ik help hem in het gesprek met mijn vader; niet akkoord = ballet dansen is niks voor jongens!) Je leert iemand kennen waar je al snel een oogje op hebt. Na een aantal dates zie je een relatie wel zitten, maar voor het serieus wordt wil de persoon in kwestie jou eerst nog iets belangrijk over zichzelf vertellen: hij/zij is biseksueel. Maakt dit voor jou niet uit of is dit een reden om geen relatie te beginnen met de persoon? (akkoord = ik ga voor de relatie! niet akkoord = ik negeer mijn gevoelens en begin geen relatie met deze persoon). Je school organiseert elk jaar een ‘genderbender dag’, waarop meisjes zich als jongens verkleden en omgekeerd. Dat zorgt elk jaar voor heel wat grappige situaties en foto’s. Doe jij hieraan mee of niet? (akkoord = ik doe mee, niet akkoord = ik doe hier niet aan mee) Een tijdje geleden nam een vriend je in vertrouwen over het feit dat hij homo is. Hij durfde het nog niemand anders vertellen en jij hebt hem beloofd om zijn geheim te bewaren. Tijdens de pauze begint plots iemand opmerkingen te maken over de kleren van je vriend en zegt dat hij de laatste tijd heel gay gekleed is. Grijp jij in of niet? (akkoord = ik grijp in, niet akkoord = ik doe niks) Eén van je leerkrachten is openlijk lesbisch, iets waarmee achter haar rug vaak gelachen wordt. Deze les is er plots iemand die luidop een grap maakt over het feit dat ze op vrouwen valt en de hele klas barst in lachen uit. Lach je mee of niet? (akkoord = ik lach mee, niet akkoord = ik lach niet mee) Advanced stellingen: genderdiversiteit Deze stellingen zijn vaak bruikbaar bij lagere graden omdat zij soms nog niet echt bezig zijn met seksualiteit, maar wel een sterk “jongens vs meisjes”-onderscheid maken. "Het is normaal dat meisjes meer aandacht besteden aan hun uiterlijk dan jongens” "Het is storend als een jongen zich gedraagt als een meisje / een meisje zich als een jongen gedraagt” "Meisjes gebruiken vaak hun uiterlijk om iets gedaan te krijgen van jongens” "Een vrouw moet in de eerste plaats denken aan haar kinderen, daarna pas aan haar carrière” "Een vrouw is nu eenmaal beter in huishoudelijke taken dan een man” AKKOORD NIET AKKOORD
“Biseksualiteit is gewoon een fase” CHOOSE SIDES! “Biseksualiteit is gewoon een fase” Geef een stelling. Laat de jongeren hun mening geven. Dit kan op verschillende manieren. De meest gebruikte vorm is door jongeren een kant te laten kiezen in het lokaal. Links is ‘akkoord’, rechts is ‘niet akkoord’. Maak eventueel enkele afspraken Laat elkaar uitspreken Iedereen heeft recht op een eigen mening Hand opsteken = voorrang De leerlingen mogen klassikaal antwoorden op de vraag en/of hun mening geven. Geef de volgende stelling Gouden tips Vermijd negaties in je stelling. Bijvoorbeeld: ‘Ik zou het niet zeggen aan mijn vrienden als ik holebi zou zijn.’ ‘Akkoord’ of ‘niet akkoord’ kiezen wordt dan een tikkeltje moeilijker. Aan de hand van een PowerPoint kan je de stellingen projecten. Zo blijft de stelling een tijdje langer beschikbaar. Geef nooit je eigen mening. Stellingen Algemene stellingen Deze stellingen kan je in principe bij alle graden gebruiken. "Als twee meisjes arm in arm lopen, zijn ze waarschijnlijk hetero. Doen twee jongens dat, dan zijn ze zeker homo!” "Holebi's komen te veel op televisie” "Het is goed dat er holebifuiven bestaan” "Een kind heeft een moeder en een vader nodig” "Homo mag gebruikt worden als scheldwoord” "Biseksualiteit is gewoon een fase” "Biseksuele mensen willen tegelijkertijd met een jongen én een meisje samen zijn” "Iedereen wordt biseksueel geboren” "Een jongen opgevoed door homokoppel, zal ook homo “worden” "Een meisje weet pas dat ze lesbisch is, als ze het met een man heeft geprobeerd” "Je mag holebi zijn, maar je mag het niet tonen” Advanced stellingen: microniveau Deze stellingen werken het best in een groep die voortdurend aan dezelfde kant gaat staan vanuit sociale wenselijkheid of verzet. Je beste vriend(in) vertelt je op een dag dat hij/zij holebi is. Hij/zij is hier erg onzeker over en heeft er nog met niemand anders dan jou over durven praten, maar wil graag andere mensen leren kennen die ook holebi zijn. Hij/zij vraagt jou om één keer mee te gaan naar een holebifuif. Ga je mee of niet? (akkoord = ik ga mee; niet akkoord = ik ga niet mee) Je dochter vertelt je dat ze zich niet helemaal thuis voelt in haar lichaam. Ze zou hier graag met een dokter over spreken, maar kan niet alleen naar het ziekenhuis gaan. Steun je je kind hierbij, ondanks het feit dat je het zelf niet (helemaal) begrijpt? (akkoord = ik ga mee; niet akkoord = ik ga niet mee) Na een voetbaltraining (of andere teamsport, peil hier eerst naar) doucht jullie team altijd samen. Aangezien jullie naast een ploeg ook een hechte vriendengroep zijn, voelt één persoon zich veilig genoeg om jullie te vertellen dat hij/zij eigenlijk homo/lesbisch is. Douche je je nog steeds samen met het team? (akkoord = ik blijf me douchen met het team; niet akkoord = ik douche me wel thuis) Een klasgenoot is de laatste tijd wat stiller dan normaal. Nadat je hem vraagt wat er scheelt, vertelt hij je in vertrouwen dat zijn ouders uit elkaar zijn en zijn vader een nieuwe relatie is begonnen met een andere man. Ga je hierover in gesprek met hem? (akkoord = ik steun hem; niet akkoord = hier wil ik niet over spreken) Je broer speelt al een aantal jaar voetbal, maar neemt jou in vertrouwen over het feit dat hij dit helemaal niet graag doet. Hij heeft een film gezien over een jongen die ballet danst en wil dit liever doen, maar durft het niet aan je vader omdat die net zo trots is dat zijn zoon voetbalt. Hij vraagt je om hem te steunen in het gesprek met je vader. Steun je hem hierin? (akkoord = ik help hem in het gesprek met mijn vader; niet akkoord = ballet dansen is niks voor jongens!) Je leert iemand kennen waar je al snel een oogje op hebt. Na een aantal dates zie je een relatie wel zitten, maar voor het serieus wordt wil de persoon in kwestie jou eerst nog iets belangrijk over zichzelf vertellen: hij/zij is biseksueel. Maakt dit voor jou niet uit of is dit een reden om geen relatie te beginnen met de persoon? (akkoord = ik ga voor de relatie! niet akkoord = ik negeer mijn gevoelens en begin geen relatie met deze persoon). Je school organiseert elk jaar een ‘genderbender dag’, waarop meisjes zich als jongens verkleden en omgekeerd. Dat zorgt elk jaar voor heel wat grappige situaties en foto’s. Doe jij hieraan mee of niet? (akkoord = ik doe mee, niet akkoord = ik doe hier niet aan mee) Een tijdje geleden nam een vriend je in vertrouwen over het feit dat hij homo is. Hij durfde het nog niemand anders vertellen en jij hebt hem beloofd om zijn geheim te bewaren. Tijdens de pauze begint plots iemand opmerkingen te maken over de kleren van je vriend en zegt dat hij de laatste tijd heel gay gekleed is. Grijp jij in of niet? (akkoord = ik grijp in, niet akkoord = ik doe niks) Eén van je leerkrachten is openlijk lesbisch, iets waarmee achter haar rug vaak gelachen wordt. Deze les is er plots iemand die luidop een grap maakt over het feit dat ze op vrouwen valt en de hele klas barst in lachen uit. Lach je mee of niet? (akkoord = ik lach mee, niet akkoord = ik lach niet mee) Advanced stellingen: genderdiversiteit Deze stellingen zijn vaak bruikbaar bij lagere graden omdat zij soms nog niet echt bezig zijn met seksualiteit, maar wel een sterk “jongens vs meisjes”-onderscheid maken. "Het is normaal dat meisjes meer aandacht besteden aan hun uiterlijk dan jongens” "Het is storend als een jongen zich gedraagt als een meisje / een meisje zich als een jongen gedraagt” "Meisjes gebruiken vaak hun uiterlijk om iets gedaan te krijgen van jongens” "Een vrouw moet in de eerste plaats denken aan haar kinderen, daarna pas aan haar carrière” "Een vrouw is nu eenmaal beter in huishoudelijke taken dan een man” AKKOORD NIET AKKOORD
CHOOSE SIDES! “Biseksuele mensen willen tegelijkertijd met een jongen én een meisje samen zijn” Geef een stelling. Laat de jongeren hun mening geven. Dit kan op verschillende manieren. De meest gebruikte vorm is door jongeren een kant te laten kiezen in het lokaal. Links is ‘akkoord’, rechts is ‘niet akkoord’. Maak eventueel enkele afspraken Laat elkaar uitspreken Iedereen heeft recht op een eigen mening Hand opsteken = voorrang De leerlingen mogen klassikaal antwoorden op de vraag en/of hun mening geven. Geef de volgende stelling Gouden tips Vermijd negaties in je stelling. Bijvoorbeeld: ‘Ik zou het niet zeggen aan mijn vrienden als ik holebi zou zijn.’ ‘Akkoord’ of ‘niet akkoord’ kiezen wordt dan een tikkeltje moeilijker. Aan de hand van een PowerPoint kan je de stellingen projecten. Zo blijft de stelling een tijdje langer beschikbaar. Geef nooit je eigen mening. Stellingen Algemene stellingen Deze stellingen kan je in principe bij alle graden gebruiken. "Als twee meisjes arm in arm lopen, zijn ze waarschijnlijk hetero. Doen twee jongens dat, dan zijn ze zeker homo!” "Holebi's komen te veel op televisie” "Het is goed dat er holebifuiven bestaan” "Een kind heeft een moeder en een vader nodig” "Homo mag gebruikt worden als scheldwoord” "Biseksualiteit is gewoon een fase” "Biseksuele mensen willen tegelijkertijd met een jongen én een meisje samen zijn” "Iedereen wordt biseksueel geboren” "Een jongen opgevoed door homokoppel, zal ook homo “worden” "Een meisje weet pas dat ze lesbisch is, als ze het met een man heeft geprobeerd” "Je mag holebi zijn, maar je mag het niet tonen” Advanced stellingen: microniveau Deze stellingen werken het best in een groep die voortdurend aan dezelfde kant gaat staan vanuit sociale wenselijkheid of verzet. Je beste vriend(in) vertelt je op een dag dat hij/zij holebi is. Hij/zij is hier erg onzeker over en heeft er nog met niemand anders dan jou over durven praten, maar wil graag andere mensen leren kennen die ook holebi zijn. Hij/zij vraagt jou om één keer mee te gaan naar een holebifuif. Ga je mee of niet? (akkoord = ik ga mee; niet akkoord = ik ga niet mee) Je dochter vertelt je dat ze zich niet helemaal thuis voelt in haar lichaam. Ze zou hier graag met een dokter over spreken, maar kan niet alleen naar het ziekenhuis gaan. Steun je je kind hierbij, ondanks het feit dat je het zelf niet (helemaal) begrijpt? (akkoord = ik ga mee; niet akkoord = ik ga niet mee) Na een voetbaltraining (of andere teamsport, peil hier eerst naar) doucht jullie team altijd samen. Aangezien jullie naast een ploeg ook een hechte vriendengroep zijn, voelt één persoon zich veilig genoeg om jullie te vertellen dat hij/zij eigenlijk homo/lesbisch is. Douche je je nog steeds samen met het team? (akkoord = ik blijf me douchen met het team; niet akkoord = ik douche me wel thuis) Een klasgenoot is de laatste tijd wat stiller dan normaal. Nadat je hem vraagt wat er scheelt, vertelt hij je in vertrouwen dat zijn ouders uit elkaar zijn en zijn vader een nieuwe relatie is begonnen met een andere man. Ga je hierover in gesprek met hem? (akkoord = ik steun hem; niet akkoord = hier wil ik niet over spreken) Je broer speelt al een aantal jaar voetbal, maar neemt jou in vertrouwen over het feit dat hij dit helemaal niet graag doet. Hij heeft een film gezien over een jongen die ballet danst en wil dit liever doen, maar durft het niet aan je vader omdat die net zo trots is dat zijn zoon voetbalt. Hij vraagt je om hem te steunen in het gesprek met je vader. Steun je hem hierin? (akkoord = ik help hem in het gesprek met mijn vader; niet akkoord = ballet dansen is niks voor jongens!) Je leert iemand kennen waar je al snel een oogje op hebt. Na een aantal dates zie je een relatie wel zitten, maar voor het serieus wordt wil de persoon in kwestie jou eerst nog iets belangrijk over zichzelf vertellen: hij/zij is biseksueel. Maakt dit voor jou niet uit of is dit een reden om geen relatie te beginnen met de persoon? (akkoord = ik ga voor de relatie! niet akkoord = ik negeer mijn gevoelens en begin geen relatie met deze persoon). Je school organiseert elk jaar een ‘genderbender dag’, waarop meisjes zich als jongens verkleden en omgekeerd. Dat zorgt elk jaar voor heel wat grappige situaties en foto’s. Doe jij hieraan mee of niet? (akkoord = ik doe mee, niet akkoord = ik doe hier niet aan mee) Een tijdje geleden nam een vriend je in vertrouwen over het feit dat hij homo is. Hij durfde het nog niemand anders vertellen en jij hebt hem beloofd om zijn geheim te bewaren. Tijdens de pauze begint plots iemand opmerkingen te maken over de kleren van je vriend en zegt dat hij de laatste tijd heel gay gekleed is. Grijp jij in of niet? (akkoord = ik grijp in, niet akkoord = ik doe niks) Eén van je leerkrachten is openlijk lesbisch, iets waarmee achter haar rug vaak gelachen wordt. Deze les is er plots iemand die luidop een grap maakt over het feit dat ze op vrouwen valt en de hele klas barst in lachen uit. Lach je mee of niet? (akkoord = ik lach mee, niet akkoord = ik lach niet mee) Advanced stellingen: genderdiversiteit Deze stellingen zijn vaak bruikbaar bij lagere graden omdat zij soms nog niet echt bezig zijn met seksualiteit, maar wel een sterk “jongens vs meisjes”-onderscheid maken. "Het is normaal dat meisjes meer aandacht besteden aan hun uiterlijk dan jongens” "Het is storend als een jongen zich gedraagt als een meisje / een meisje zich als een jongen gedraagt” "Meisjes gebruiken vaak hun uiterlijk om iets gedaan te krijgen van jongens” "Een vrouw moet in de eerste plaats denken aan haar kinderen, daarna pas aan haar carrière” "Een vrouw is nu eenmaal beter in huishoudelijke taken dan een man” AKKOORD NIET AKKOORD
“Iedereen wordt biseksueel geboren” CHOOSE SIDES! “Iedereen wordt biseksueel geboren” Geef een stelling. Laat de jongeren hun mening geven. Dit kan op verschillende manieren. De meest gebruikte vorm is door jongeren een kant te laten kiezen in het lokaal. Links is ‘akkoord’, rechts is ‘niet akkoord’. Maak eventueel enkele afspraken Laat elkaar uitspreken Iedereen heeft recht op een eigen mening Hand opsteken = voorrang De leerlingen mogen klassikaal antwoorden op de vraag en/of hun mening geven. Geef de volgende stelling Gouden tips Vermijd negaties in je stelling. Bijvoorbeeld: ‘Ik zou het niet zeggen aan mijn vrienden als ik holebi zou zijn.’ ‘Akkoord’ of ‘niet akkoord’ kiezen wordt dan een tikkeltje moeilijker. Aan de hand van een PowerPoint kan je de stellingen projecten. Zo blijft de stelling een tijdje langer beschikbaar. Geef nooit je eigen mening. Stellingen Algemene stellingen Deze stellingen kan je in principe bij alle graden gebruiken. "Als twee meisjes arm in arm lopen, zijn ze waarschijnlijk hetero. Doen twee jongens dat, dan zijn ze zeker homo!” "Holebi's komen te veel op televisie” "Het is goed dat er holebifuiven bestaan” "Een kind heeft een moeder en een vader nodig” "Homo mag gebruikt worden als scheldwoord” "Biseksualiteit is gewoon een fase” "Biseksuele mensen willen tegelijkertijd met een jongen én een meisje samen zijn” "Iedereen wordt biseksueel geboren” "Een jongen opgevoed door homokoppel, zal ook homo “worden” "Een meisje weet pas dat ze lesbisch is, als ze het met een man heeft geprobeerd” "Je mag holebi zijn, maar je mag het niet tonen” Advanced stellingen: microniveau Deze stellingen werken het best in een groep die voortdurend aan dezelfde kant gaat staan vanuit sociale wenselijkheid of verzet. Je beste vriend(in) vertelt je op een dag dat hij/zij holebi is. Hij/zij is hier erg onzeker over en heeft er nog met niemand anders dan jou over durven praten, maar wil graag andere mensen leren kennen die ook holebi zijn. Hij/zij vraagt jou om één keer mee te gaan naar een holebifuif. Ga je mee of niet? (akkoord = ik ga mee; niet akkoord = ik ga niet mee) Je dochter vertelt je dat ze zich niet helemaal thuis voelt in haar lichaam. Ze zou hier graag met een dokter over spreken, maar kan niet alleen naar het ziekenhuis gaan. Steun je je kind hierbij, ondanks het feit dat je het zelf niet (helemaal) begrijpt? (akkoord = ik ga mee; niet akkoord = ik ga niet mee) Na een voetbaltraining (of andere teamsport, peil hier eerst naar) doucht jullie team altijd samen. Aangezien jullie naast een ploeg ook een hechte vriendengroep zijn, voelt één persoon zich veilig genoeg om jullie te vertellen dat hij/zij eigenlijk homo/lesbisch is. Douche je je nog steeds samen met het team? (akkoord = ik blijf me douchen met het team; niet akkoord = ik douche me wel thuis) Een klasgenoot is de laatste tijd wat stiller dan normaal. Nadat je hem vraagt wat er scheelt, vertelt hij je in vertrouwen dat zijn ouders uit elkaar zijn en zijn vader een nieuwe relatie is begonnen met een andere man. Ga je hierover in gesprek met hem? (akkoord = ik steun hem; niet akkoord = hier wil ik niet over spreken) Je broer speelt al een aantal jaar voetbal, maar neemt jou in vertrouwen over het feit dat hij dit helemaal niet graag doet. Hij heeft een film gezien over een jongen die ballet danst en wil dit liever doen, maar durft het niet aan je vader omdat die net zo trots is dat zijn zoon voetbalt. Hij vraagt je om hem te steunen in het gesprek met je vader. Steun je hem hierin? (akkoord = ik help hem in het gesprek met mijn vader; niet akkoord = ballet dansen is niks voor jongens!) Je leert iemand kennen waar je al snel een oogje op hebt. Na een aantal dates zie je een relatie wel zitten, maar voor het serieus wordt wil de persoon in kwestie jou eerst nog iets belangrijk over zichzelf vertellen: hij/zij is biseksueel. Maakt dit voor jou niet uit of is dit een reden om geen relatie te beginnen met de persoon? (akkoord = ik ga voor de relatie! niet akkoord = ik negeer mijn gevoelens en begin geen relatie met deze persoon). Je school organiseert elk jaar een ‘genderbender dag’, waarop meisjes zich als jongens verkleden en omgekeerd. Dat zorgt elk jaar voor heel wat grappige situaties en foto’s. Doe jij hieraan mee of niet? (akkoord = ik doe mee, niet akkoord = ik doe hier niet aan mee) Een tijdje geleden nam een vriend je in vertrouwen over het feit dat hij homo is. Hij durfde het nog niemand anders vertellen en jij hebt hem beloofd om zijn geheim te bewaren. Tijdens de pauze begint plots iemand opmerkingen te maken over de kleren van je vriend en zegt dat hij de laatste tijd heel gay gekleed is. Grijp jij in of niet? (akkoord = ik grijp in, niet akkoord = ik doe niks) Eén van je leerkrachten is openlijk lesbisch, iets waarmee achter haar rug vaak gelachen wordt. Deze les is er plots iemand die luidop een grap maakt over het feit dat ze op vrouwen valt en de hele klas barst in lachen uit. Lach je mee of niet? (akkoord = ik lach mee, niet akkoord = ik lach niet mee) Advanced stellingen: genderdiversiteit Deze stellingen zijn vaak bruikbaar bij lagere graden omdat zij soms nog niet echt bezig zijn met seksualiteit, maar wel een sterk “jongens vs meisjes”-onderscheid maken. "Het is normaal dat meisjes meer aandacht besteden aan hun uiterlijk dan jongens” "Het is storend als een jongen zich gedraagt als een meisje / een meisje zich als een jongen gedraagt” "Meisjes gebruiken vaak hun uiterlijk om iets gedaan te krijgen van jongens” "Een vrouw moet in de eerste plaats denken aan haar kinderen, daarna pas aan haar carrière” "Een vrouw is nu eenmaal beter in huishoudelijke taken dan een man” AKKOORD NIET AKKOORD
“Een jongen opgevoed door homokoppel, zal ook homo worden” CHOOSE SIDES! “Een jongen opgevoed door homokoppel, zal ook homo worden” Geef een stelling. Laat de jongeren hun mening geven. Dit kan op verschillende manieren. De meest gebruikte vorm is door jongeren een kant te laten kiezen in het lokaal. Links is ‘akkoord’, rechts is ‘niet akkoord’. Maak eventueel enkele afspraken Laat elkaar uitspreken Iedereen heeft recht op een eigen mening Hand opsteken = voorrang De leerlingen mogen klassikaal antwoorden op de vraag en/of hun mening geven. Geef de volgende stelling Gouden tips Vermijd negaties in je stelling. Bijvoorbeeld: ‘Ik zou het niet zeggen aan mijn vrienden als ik holebi zou zijn.’ ‘Akkoord’ of ‘niet akkoord’ kiezen wordt dan een tikkeltje moeilijker. Aan de hand van een PowerPoint kan je de stellingen projecten. Zo blijft de stelling een tijdje langer beschikbaar. Geef nooit je eigen mening. Stellingen Algemene stellingen Deze stellingen kan je in principe bij alle graden gebruiken. "Als twee meisjes arm in arm lopen, zijn ze waarschijnlijk hetero. Doen twee jongens dat, dan zijn ze zeker homo!” "Holebi's komen te veel op televisie” "Het is goed dat er holebifuiven bestaan” "Een kind heeft een moeder en een vader nodig” "Homo mag gebruikt worden als scheldwoord” "Biseksualiteit is gewoon een fase” "Biseksuele mensen willen tegelijkertijd met een jongen én een meisje samen zijn” "Iedereen wordt biseksueel geboren” "Een jongen opgevoed door homokoppel, zal ook homo “worden” "Een meisje weet pas dat ze lesbisch is, als ze het met een man heeft geprobeerd” "Je mag holebi zijn, maar je mag het niet tonen” Advanced stellingen: microniveau Deze stellingen werken het best in een groep die voortdurend aan dezelfde kant gaat staan vanuit sociale wenselijkheid of verzet. Je beste vriend(in) vertelt je op een dag dat hij/zij holebi is. Hij/zij is hier erg onzeker over en heeft er nog met niemand anders dan jou over durven praten, maar wil graag andere mensen leren kennen die ook holebi zijn. Hij/zij vraagt jou om één keer mee te gaan naar een holebifuif. Ga je mee of niet? (akkoord = ik ga mee; niet akkoord = ik ga niet mee) Je dochter vertelt je dat ze zich niet helemaal thuis voelt in haar lichaam. Ze zou hier graag met een dokter over spreken, maar kan niet alleen naar het ziekenhuis gaan. Steun je je kind hierbij, ondanks het feit dat je het zelf niet (helemaal) begrijpt? (akkoord = ik ga mee; niet akkoord = ik ga niet mee) Na een voetbaltraining (of andere teamsport, peil hier eerst naar) doucht jullie team altijd samen. Aangezien jullie naast een ploeg ook een hechte vriendengroep zijn, voelt één persoon zich veilig genoeg om jullie te vertellen dat hij/zij eigenlijk homo/lesbisch is. Douche je je nog steeds samen met het team? (akkoord = ik blijf me douchen met het team; niet akkoord = ik douche me wel thuis) Een klasgenoot is de laatste tijd wat stiller dan normaal. Nadat je hem vraagt wat er scheelt, vertelt hij je in vertrouwen dat zijn ouders uit elkaar zijn en zijn vader een nieuwe relatie is begonnen met een andere man. Ga je hierover in gesprek met hem? (akkoord = ik steun hem; niet akkoord = hier wil ik niet over spreken) Je broer speelt al een aantal jaar voetbal, maar neemt jou in vertrouwen over het feit dat hij dit helemaal niet graag doet. Hij heeft een film gezien over een jongen die ballet danst en wil dit liever doen, maar durft het niet aan je vader omdat die net zo trots is dat zijn zoon voetbalt. Hij vraagt je om hem te steunen in het gesprek met je vader. Steun je hem hierin? (akkoord = ik help hem in het gesprek met mijn vader; niet akkoord = ballet dansen is niks voor jongens!) Je leert iemand kennen waar je al snel een oogje op hebt. Na een aantal dates zie je een relatie wel zitten, maar voor het serieus wordt wil de persoon in kwestie jou eerst nog iets belangrijk over zichzelf vertellen: hij/zij is biseksueel. Maakt dit voor jou niet uit of is dit een reden om geen relatie te beginnen met de persoon? (akkoord = ik ga voor de relatie! niet akkoord = ik negeer mijn gevoelens en begin geen relatie met deze persoon). Je school organiseert elk jaar een ‘genderbender dag’, waarop meisjes zich als jongens verkleden en omgekeerd. Dat zorgt elk jaar voor heel wat grappige situaties en foto’s. Doe jij hieraan mee of niet? (akkoord = ik doe mee, niet akkoord = ik doe hier niet aan mee) Een tijdje geleden nam een vriend je in vertrouwen over het feit dat hij homo is. Hij durfde het nog niemand anders vertellen en jij hebt hem beloofd om zijn geheim te bewaren. Tijdens de pauze begint plots iemand opmerkingen te maken over de kleren van je vriend en zegt dat hij de laatste tijd heel gay gekleed is. Grijp jij in of niet? (akkoord = ik grijp in, niet akkoord = ik doe niks) Eén van je leerkrachten is openlijk lesbisch, iets waarmee achter haar rug vaak gelachen wordt. Deze les is er plots iemand die luidop een grap maakt over het feit dat ze op vrouwen valt en de hele klas barst in lachen uit. Lach je mee of niet? (akkoord = ik lach mee, niet akkoord = ik lach niet mee) Advanced stellingen: genderdiversiteit Deze stellingen zijn vaak bruikbaar bij lagere graden omdat zij soms nog niet echt bezig zijn met seksualiteit, maar wel een sterk “jongens vs meisjes”-onderscheid maken. "Het is normaal dat meisjes meer aandacht besteden aan hun uiterlijk dan jongens” "Het is storend als een jongen zich gedraagt als een meisje / een meisje zich als een jongen gedraagt” "Meisjes gebruiken vaak hun uiterlijk om iets gedaan te krijgen van jongens” "Een vrouw moet in de eerste plaats denken aan haar kinderen, daarna pas aan haar carrière” "Een vrouw is nu eenmaal beter in huishoudelijke taken dan een man” AKKOORD NIET AKKOORD
CHOOSE SIDES! “Een meisje weet pas dat ze lesbisch is, als ze het met een man heeft geprobeerd” Geef een stelling. Laat de jongeren hun mening geven. Dit kan op verschillende manieren. De meest gebruikte vorm is door jongeren een kant te laten kiezen in het lokaal. Links is ‘akkoord’, rechts is ‘niet akkoord’. Maak eventueel enkele afspraken Laat elkaar uitspreken Iedereen heeft recht op een eigen mening Hand opsteken = voorrang De leerlingen mogen klassikaal antwoorden op de vraag en/of hun mening geven. Geef de volgende stelling Gouden tips Vermijd negaties in je stelling. Bijvoorbeeld: ‘Ik zou het niet zeggen aan mijn vrienden als ik holebi zou zijn.’ ‘Akkoord’ of ‘niet akkoord’ kiezen wordt dan een tikkeltje moeilijker. Aan de hand van een PowerPoint kan je de stellingen projecten. Zo blijft de stelling een tijdje langer beschikbaar. Geef nooit je eigen mening. Stellingen Algemene stellingen Deze stellingen kan je in principe bij alle graden gebruiken. "Als twee meisjes arm in arm lopen, zijn ze waarschijnlijk hetero. Doen twee jongens dat, dan zijn ze zeker homo!” "Holebi's komen te veel op televisie” "Het is goed dat er holebifuiven bestaan” "Een kind heeft een moeder en een vader nodig” "Homo mag gebruikt worden als scheldwoord” "Biseksualiteit is gewoon een fase” "Biseksuele mensen willen tegelijkertijd met een jongen én een meisje samen zijn” "Iedereen wordt biseksueel geboren” "Een jongen opgevoed door homokoppel, zal ook homo “worden” "Een meisje weet pas dat ze lesbisch is, als ze het met een man heeft geprobeerd” "Je mag holebi zijn, maar je mag het niet tonen” Advanced stellingen: microniveau Deze stellingen werken het best in een groep die voortdurend aan dezelfde kant gaat staan vanuit sociale wenselijkheid of verzet. Je beste vriend(in) vertelt je op een dag dat hij/zij holebi is. Hij/zij is hier erg onzeker over en heeft er nog met niemand anders dan jou over durven praten, maar wil graag andere mensen leren kennen die ook holebi zijn. Hij/zij vraagt jou om één keer mee te gaan naar een holebifuif. Ga je mee of niet? (akkoord = ik ga mee; niet akkoord = ik ga niet mee) Je dochter vertelt je dat ze zich niet helemaal thuis voelt in haar lichaam. Ze zou hier graag met een dokter over spreken, maar kan niet alleen naar het ziekenhuis gaan. Steun je je kind hierbij, ondanks het feit dat je het zelf niet (helemaal) begrijpt? (akkoord = ik ga mee; niet akkoord = ik ga niet mee) Na een voetbaltraining (of andere teamsport, peil hier eerst naar) doucht jullie team altijd samen. Aangezien jullie naast een ploeg ook een hechte vriendengroep zijn, voelt één persoon zich veilig genoeg om jullie te vertellen dat hij/zij eigenlijk homo/lesbisch is. Douche je je nog steeds samen met het team? (akkoord = ik blijf me douchen met het team; niet akkoord = ik douche me wel thuis) Een klasgenoot is de laatste tijd wat stiller dan normaal. Nadat je hem vraagt wat er scheelt, vertelt hij je in vertrouwen dat zijn ouders uit elkaar zijn en zijn vader een nieuwe relatie is begonnen met een andere man. Ga je hierover in gesprek met hem? (akkoord = ik steun hem; niet akkoord = hier wil ik niet over spreken) Je broer speelt al een aantal jaar voetbal, maar neemt jou in vertrouwen over het feit dat hij dit helemaal niet graag doet. Hij heeft een film gezien over een jongen die ballet danst en wil dit liever doen, maar durft het niet aan je vader omdat die net zo trots is dat zijn zoon voetbalt. Hij vraagt je om hem te steunen in het gesprek met je vader. Steun je hem hierin? (akkoord = ik help hem in het gesprek met mijn vader; niet akkoord = ballet dansen is niks voor jongens!) Je leert iemand kennen waar je al snel een oogje op hebt. Na een aantal dates zie je een relatie wel zitten, maar voor het serieus wordt wil de persoon in kwestie jou eerst nog iets belangrijk over zichzelf vertellen: hij/zij is biseksueel. Maakt dit voor jou niet uit of is dit een reden om geen relatie te beginnen met de persoon? (akkoord = ik ga voor de relatie! niet akkoord = ik negeer mijn gevoelens en begin geen relatie met deze persoon). Je school organiseert elk jaar een ‘genderbender dag’, waarop meisjes zich als jongens verkleden en omgekeerd. Dat zorgt elk jaar voor heel wat grappige situaties en foto’s. Doe jij hieraan mee of niet? (akkoord = ik doe mee, niet akkoord = ik doe hier niet aan mee) Een tijdje geleden nam een vriend je in vertrouwen over het feit dat hij homo is. Hij durfde het nog niemand anders vertellen en jij hebt hem beloofd om zijn geheim te bewaren. Tijdens de pauze begint plots iemand opmerkingen te maken over de kleren van je vriend en zegt dat hij de laatste tijd heel gay gekleed is. Grijp jij in of niet? (akkoord = ik grijp in, niet akkoord = ik doe niks) Eén van je leerkrachten is openlijk lesbisch, iets waarmee achter haar rug vaak gelachen wordt. Deze les is er plots iemand die luidop een grap maakt over het feit dat ze op vrouwen valt en de hele klas barst in lachen uit. Lach je mee of niet? (akkoord = ik lach mee, niet akkoord = ik lach niet mee) Advanced stellingen: genderdiversiteit Deze stellingen zijn vaak bruikbaar bij lagere graden omdat zij soms nog niet echt bezig zijn met seksualiteit, maar wel een sterk “jongens vs meisjes”-onderscheid maken. "Het is normaal dat meisjes meer aandacht besteden aan hun uiterlijk dan jongens” "Het is storend als een jongen zich gedraagt als een meisje / een meisje zich als een jongen gedraagt” "Meisjes gebruiken vaak hun uiterlijk om iets gedaan te krijgen van jongens” "Een vrouw moet in de eerste plaats denken aan haar kinderen, daarna pas aan haar carrière” "Een vrouw is nu eenmaal beter in huishoudelijke taken dan een man” AKKOORD NIET AKKOORD
“Je mag holebi zijn, maar je mag het niet tonen” CHOOSE SIDES! “Je mag holebi zijn, maar je mag het niet tonen” Geef een stelling. Laat de jongeren hun mening geven. Dit kan op verschillende manieren. De meest gebruikte vorm is door jongeren een kant te laten kiezen in het lokaal. Links is ‘akkoord’, rechts is ‘niet akkoord’. Maak eventueel enkele afspraken Laat elkaar uitspreken Iedereen heeft recht op een eigen mening Hand opsteken = voorrang De leerlingen mogen klassikaal antwoorden op de vraag en/of hun mening geven. Geef de volgende stelling Gouden tips Vermijd negaties in je stelling. Bijvoorbeeld: ‘Ik zou het niet zeggen aan mijn vrienden als ik holebi zou zijn.’ ‘Akkoord’ of ‘niet akkoord’ kiezen wordt dan een tikkeltje moeilijker. Aan de hand van een PowerPoint kan je de stellingen projecten. Zo blijft de stelling een tijdje langer beschikbaar. Geef nooit je eigen mening. Stellingen Algemene stellingen Deze stellingen kan je in principe bij alle graden gebruiken. "Als twee meisjes arm in arm lopen, zijn ze waarschijnlijk hetero. Doen twee jongens dat, dan zijn ze zeker homo!” "Holebi's komen te veel op televisie” "Het is goed dat er holebifuiven bestaan” "Een kind heeft een moeder en een vader nodig” "Homo mag gebruikt worden als scheldwoord” "Biseksualiteit is gewoon een fase” "Biseksuele mensen willen tegelijkertijd met een jongen én een meisje samen zijn” "Iedereen wordt biseksueel geboren” "Een jongen opgevoed door homokoppel, zal ook homo “worden” "Een meisje weet pas dat ze lesbisch is, als ze het met een man heeft geprobeerd” "Je mag holebi zijn, maar je mag het niet tonen” Advanced stellingen: microniveau Deze stellingen werken het best in een groep die voortdurend aan dezelfde kant gaat staan vanuit sociale wenselijkheid of verzet. Je beste vriend(in) vertelt je op een dag dat hij/zij holebi is. Hij/zij is hier erg onzeker over en heeft er nog met niemand anders dan jou over durven praten, maar wil graag andere mensen leren kennen die ook holebi zijn. Hij/zij vraagt jou om één keer mee te gaan naar een holebifuif. Ga je mee of niet? (akkoord = ik ga mee; niet akkoord = ik ga niet mee) Je dochter vertelt je dat ze zich niet helemaal thuis voelt in haar lichaam. Ze zou hier graag met een dokter over spreken, maar kan niet alleen naar het ziekenhuis gaan. Steun je je kind hierbij, ondanks het feit dat je het zelf niet (helemaal) begrijpt? (akkoord = ik ga mee; niet akkoord = ik ga niet mee) Na een voetbaltraining (of andere teamsport, peil hier eerst naar) doucht jullie team altijd samen. Aangezien jullie naast een ploeg ook een hechte vriendengroep zijn, voelt één persoon zich veilig genoeg om jullie te vertellen dat hij/zij eigenlijk homo/lesbisch is. Douche je je nog steeds samen met het team? (akkoord = ik blijf me douchen met het team; niet akkoord = ik douche me wel thuis) Een klasgenoot is de laatste tijd wat stiller dan normaal. Nadat je hem vraagt wat er scheelt, vertelt hij je in vertrouwen dat zijn ouders uit elkaar zijn en zijn vader een nieuwe relatie is begonnen met een andere man. Ga je hierover in gesprek met hem? (akkoord = ik steun hem; niet akkoord = hier wil ik niet over spreken) Je broer speelt al een aantal jaar voetbal, maar neemt jou in vertrouwen over het feit dat hij dit helemaal niet graag doet. Hij heeft een film gezien over een jongen die ballet danst en wil dit liever doen, maar durft het niet aan je vader omdat die net zo trots is dat zijn zoon voetbalt. Hij vraagt je om hem te steunen in het gesprek met je vader. Steun je hem hierin? (akkoord = ik help hem in het gesprek met mijn vader; niet akkoord = ballet dansen is niks voor jongens!) Je leert iemand kennen waar je al snel een oogje op hebt. Na een aantal dates zie je een relatie wel zitten, maar voor het serieus wordt wil de persoon in kwestie jou eerst nog iets belangrijk over zichzelf vertellen: hij/zij is biseksueel. Maakt dit voor jou niet uit of is dit een reden om geen relatie te beginnen met de persoon? (akkoord = ik ga voor de relatie! niet akkoord = ik negeer mijn gevoelens en begin geen relatie met deze persoon). Je school organiseert elk jaar een ‘genderbender dag’, waarop meisjes zich als jongens verkleden en omgekeerd. Dat zorgt elk jaar voor heel wat grappige situaties en foto’s. Doe jij hieraan mee of niet? (akkoord = ik doe mee, niet akkoord = ik doe hier niet aan mee) Een tijdje geleden nam een vriend je in vertrouwen over het feit dat hij homo is. Hij durfde het nog niemand anders vertellen en jij hebt hem beloofd om zijn geheim te bewaren. Tijdens de pauze begint plots iemand opmerkingen te maken over de kleren van je vriend en zegt dat hij de laatste tijd heel gay gekleed is. Grijp jij in of niet? (akkoord = ik grijp in, niet akkoord = ik doe niks) Eén van je leerkrachten is openlijk lesbisch, iets waarmee achter haar rug vaak gelachen wordt. Deze les is er plots iemand die luidop een grap maakt over het feit dat ze op vrouwen valt en de hele klas barst in lachen uit. Lach je mee of niet? (akkoord = ik lach mee, niet akkoord = ik lach niet mee) Advanced stellingen: genderdiversiteit Deze stellingen zijn vaak bruikbaar bij lagere graden omdat zij soms nog niet echt bezig zijn met seksualiteit, maar wel een sterk “jongens vs meisjes”-onderscheid maken. "Het is normaal dat meisjes meer aandacht besteden aan hun uiterlijk dan jongens” "Het is storend als een jongen zich gedraagt als een meisje / een meisje zich als een jongen gedraagt” "Meisjes gebruiken vaak hun uiterlijk om iets gedaan te krijgen van jongens” "Een vrouw moet in de eerste plaats denken aan haar kinderen, daarna pas aan haar carrière” "Een vrouw is nu eenmaal beter in huishoudelijke taken dan een man” AKKOORD NIET AKKOORD
WIL JE… Meer weten? Meer doen? Flyers Websites Min19 min19.be T-jong Lokale groep Websites min19.be weljongniethetero.be