H11 Overstromingen en wateroverlast
1 Oriëntatie Waarom is er door klimaatverandering in ons rivierengebied en kustgebied steeds meer gevaar voor overstromingen? Meer potentiële slachtoffers Hoog economisch risico Steeds hogere waterstanden in de rivieren Stijgende zeespiegel
Waarom is het vermogen tot waterberging van de rivieren in de loop der tijd afgenomen? Bedijking heeft rivieren vastgelegd Overtollig water wordt snel naar rivieren afgevoerd
Door welke maatregelen wordt ons rivierengebied en kustgebied in de toekomst veiliger? Maatregelen in rivierengebied en kustgebied Ruimte voor de Rivier
2 Waterafvoer in het stroomgebied van Rijn en Maas 2.1 De sponswerking van het landschap Rijn: groot stroomgebied Neerslagwater en smeltwater Waterscheiding met de Maas in de Ardennen
Afvoer in drie stappen: Vasthouden (retentie) in of op de bodem Bergen in oppervlaktewater Afvoer door rivierbedding Sponswerking: vermogen water vast te houden en langzaam weer af te geven Vertragingstijd: kort of lang - verstedelijking: verstening - inrichting van het landschap elders heeft invloed op onze rivieren
2.2 Het onbedijkte rivierenlandschap Voor bedijking: brede uitstroom, lage stroomsnelheid Relatief ongevaarlijk Grote sponswerking (veen) Bovenrivierengebied: zandige oeverwallen Benedenrivierengebied: kleiige oeverwallen Kommen: klei
2.3 Het vastleggen van rivieren door dijken Vanaf 1100 de eerste dijken (benedenrivierengebied) Rivier werd vastgelegd in een winterbed Uiterwaarden: hoger dan binnendijks komgebied - ontwatering, inklinking Ook bedijking bovenrivierengebied noodzakelijk Uiterwaarden: - baksteenindustrie - zand en grind - plassen, natuurgebieden, waterberging
2.4 Dijkdoorbraken Bedijking maakt een rivier gevaarlijk Water staat hoog door: - geen mogelijkheid om uit te stromen - sedimentatie in de bedding zelf Dijkdoorbraak: kolkgat (wiel)
2.5 Regeling van de waterafvoer Zomer: lage afvoer in het zomerbed Zomerdijken Bevaarbaarheid: - kribben - kanalisatie Stuwen regelen het waterpeil Verdeelsleutel: - hoge waterafvoer: veel water door de Waal bestrijdt verzilting in het kustgebied - lage waterafvoer: veel water door de Waal (scheepvaart), IJssel (waterpeil IJsselmeer, verdroging)
3 Klimaatverandering en veiligheid 3.1 Het klimaatscenario voor de toekomst KNMI: twee scenario’s - gematigd scenario (G en G+) - warm scenario (W en W+)
3.2 Meer waterafvoer door Rijn en Maas Klimaatverandering heeft invloed op debiet en regiem Rijn - Lobith: in zomer lage afvoer, 70% smeltwater - winter: zal meer water gaan afvoeren Maas: - zelfde patroon – meer afvoer in winter en voorjaar
Hoogwater door drie mogelijke factoren: Een periode met hevige en langdurige neerslag Een periode met een grote toevoer van smeltwater Geen wateropslag in de bodem
3.3 Zeespiegelstijging versterkt de problemen Stijging van de zeespiegel bemoeilijkt de afvoer in het lengteprofiel - verhang - verval Omvang zeespiegelstijging: verschillende schattingen
Bodemdaling - ondergrond daalt langzaam - veenlagen en kleilagen zakken in - leidt tot relatieve zeespiegelstijging
3.4 Strengere veiligheidsnormen De kwetsbaarheid voor overstroming - aantal inwoners - economische waarde 2. De veiligheidsnorm - wat is acceptabel? - bovenrivierengebied: eens in de 1.250 jaar - benedenrivierengebied: eens in de 2.000 jaar De maatgevende afvoer - maximale hoeveelheid water die een rivier kan afvoeren - Maas: 16.000 m3/s
4 Meer veiligheid voor het rivierengebied 4.1 Internationale samenwerking: het Actieplan Hoogwater Sinds 1900: toegenomen kans op hoge waterstanden Rijn en Maas 1. Bedijkingen, kanalisatie 2. Afname sponskarakter door ontwatering en verstening (verharding)
Intergouvernementele samenwerking: Actieplan Hoogwater (1998)
4.2 De drietrapsstrategie in de Nederlandse stroomgebieden Vasthouden (retentie) in of op de bodem Bergen in oppervlaktewater Afvoeren naar de hoofdrivier Kan verdroging voorkomen Watertoets: waterparagraaf in alle ruimtelijke plannen Integraal waterbeleid: voor mensen, planten en dieren
4.3 De Maaswerken: ruimte voor de onbedijkte Maas Bebouwing in het winterbed van de Maas: onverstandig Maaswerken (2019): betere veiligheid Kades op onveilige plaatsen Meer ruimte voor de rivier - verdieping van de bedding - nevengeul - overloopgebied
4.4 Ruimte voor de Rijn en de bedijkte Maas Ruimte voor de Rivier 1. Maatregelen in de uiterwaard (winterbed) Uiterwaardvergraving Obstakels verwijderen Uiterwaardverbreding door dijkverleggingen
2. Maatregelen in de rivierbedding (zomerbed) Kribverlaging Verdieping 3. Aanleg van hoogwatergeulen
4. Aanwijzen van noodoverloopgebieden (retentiebekkens) 5. Dijkverzwaring
5 Veiligheid in het kustgebied 5.1 De opbouw van onze kustlijn Primaire waterkering - zachte kust: duinen - natuurlijke of menselijke toevoer van zand - harde kust: dijken - moeten onderhouden worden 1. Zuidwest-Nederland: estuariumkust 2. Centraal West-Nederland: gesloten kust met duinen 3. Noord-Nederland: waddenkust, waddeneilanden met duinen
5.2 Harde kustverdediging Zeedijken: - goede beveiliging - kostbaar - beschermen bevolking en economische waarden Echte zeedijken Hulpdijken als basis van natuurlijk lijkende duinen - basalt - beton Bolwerkvorming
5.3 Zachte kustopbouw: zeewerende duinen Drie kustprocessen zorgen voor opbouw en afbraak 1. de getijdestroming (eb en vloed), parallel aan de kustlijn 2. de golven, loodrecht op de kustlijn 3. de stromingen van lucht door de wind
Zandtransport evenwijdig aan de kust - getijdestroming verplaatst zand langs de kust - vloed: van zuid naar noord - eb: van noord naar zuid - kustlijn past zich aan zeestroming aan - netto waterverplaatsing van zuid naar noord - verhouding toestroom en uitstroom bepaalt zandhoeveelheid
Zandtransport loodrecht op de kust - golven werken het zand naar de kust toe - zand van de zeebodem wordt bij vloed op het strand geworpen - wind verplaatst het zand landinwaarts: duinen - gesloten duinenrij: zeereep
5.4 Dynamisch handhaven van de kust Klimaatverandering - meer stormen - zeespiegelstijging - kustverdediging: zacht waar het kan, hard als het moet Zachte kustverdediging - handhaven basiskustlijn (BKL) - erosie: zandsuppletie - zandmotor: dynamisch handhaven van de kustlijn
5.5 De zandbehoefte van ons kustsysteem Zandtekort: zandsuppletie - strandsuppletie - vooroeversuppletie Zandtekort is afhankelijk van de zeepiegelstijging
5.6 Verhoging van diversiteit door een slufter Kunstmatigheid gaat ten koste van diversiteit Slufter - verhoogt ecologische waarden - zoute of brakke duinvallei - in verbinding met de zee - zoutminnende planten - gevarieerd milieu