Les 7 Grammatica 5.1, 5.2 en 5.3.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Spelling en Schrijven en formuleren hoofdstuk 1,2&3
Advertisements

HET CSE NEDERLANDS. Je spreekt toch al jaren
De schaduw van Jan Harrie Geelen Querido.
Overige spellingregels
Briefconventies 6 januari 2014
Opkomen voor jezelf.
Spelling Puntkomma 3 vmbo.
Persoonsvorm Saskia Hoekx.
Met meester Cor en meester detmer
KOMMAGEBRUIK.
Thema 1 Het landje is van ons.
De afdeling VOERTUIGENTECHNIEK
Spelling college 4.
WERKWOORDSPELLING Hoe doe je dat ?.
Leestekens . ? , : ; ! “ ‘.
De dag van het solliciteren Blok 1
Vandaag gaan we werken aan spelling.
QUIZ hoofdstuk 1.
Les 23 Vak : Nederlands.
Samenvatten.
voor familie en vrienden van
Leestekens 5 vwo.
Overige spellingsregels
Koppelteken en weglatingsstreepje
Spelling Blok 1 t/m Kader 3.
Talentgebieden – Interesses –Leervoorkeuren
Samengestelde zin + Tussenletters in samenstellingen.
1. 2 Storytelling Geen mooie marketing praatjes: maar de authentieke menselijke stemmooie marketing praatjes.
TAAL BIJ TOETSEN Extra uitleg bij een aantal lastige kwesties.
Creatief schrijven. Programma -Inkomopdracht: elektriciteit -Opdracht 1: jouw ideale vakantiedag -Opdracht 2: verplaats je in een ander Wat gaan we leren?
AANEENSCHRIJVEN VAN WOORDEN. Aaneenschrijven  Basisregel: als het bij elkaar hoort, en over één ding gaat, schrijf je het ook aan elkaar, zelfs als het.
S/K/L 1.7 INTERVIEWEN. ONDERWERPREGEL Ik OF je/jij achter de pv stam Iets andersStam+t meervoudHele werkwoord ONDERWERPREGEL enkelvoudStam+-te/-de meervoudStam+-ten/-den.
Hoofdstuk 2 Spelling Hoofdletters. Een zin begint met een hoofdletter. Let op! -Begint de zin met een afkorting of verkort woord dan krijgt het eerste.
KOPPELTEKEN TREMA EN APOSTROF NA-APEN REÜNIE `S AVONDS,
HOTTENTOTTENTENTENTENTOONSTELLING Aan elkaar of los?
SPELLING 1.3 *ALLE OF ALLEN? SOMMIGE OF SOMMIGEN? *ACCENTTEKENS.
Uitleg bij de vragenlijst Veiligheidsbeleving
H3 Financiering van een bedrijf
Koppelteken en weglatingsstreepje
De vraag is je beste vriend
Les 4 havo Leesvaardigheistraining;
Hij,ze,hem,haar,zijn,deze,dit,die,dat
Spelling Hoofdletters
Lesplanning Eerste 5 minuten: maak de opdracht die je op papier gekregen hebt (leestekens invullen) Daarna: theorie en opdracht bespreken Opdrachten maken.
Onbepaald voornaamwoord
Cursus 1.1 Werken met Kaarten Klas 1 KGT Lesweek 4
Cursus 1.1 Werken met Kaarten Klas 1 BK Lesweek 2
Les 3: Negatieve getallen Les4: Optellen en aftrekken
Hoofdletters en leestekens
Grammatica hoofdstuk 1.
De schaduw van Jan Harrie Geelen Querido.
Hoofdletters en leestekens
Grammatica zinsdelen Redekundig ontleden.
Schrijven 4.3 Formuleren en stijl 1.1
Hoofdstuk 3 Grammatica en spelling
Spreken en gesprekken 2.2 en 2.3 Schrijven 1.5 en 1.6 Grammatica 3.3
Spelling Niveau 4.
Les 4 Schrijven 3.1 en 3.2 (let op: hoofdstuk 2 komt pas in periode 4 aan bod!) Spreken en gesprekken: 2.4 Grammatica en spelling: 3.4.
Spelling Niveau 4.
Voel je wel in je vel !.
Les 3: Negatieve getallen Les4: Optellen en aftrekken
Rekenen Les 7: Rekenen met de rekenmachine Les 8: Rekenen in toepassingssituaties.
Ik hou van social media Mediabegrip week 27.
Schrijven 2.3 en 2.4 Formuleren en stijl 2.2
Stappenplan werkwoordspelling
Punten en komma’s Valt onder leestekens.
SEL Les 2: normen en waarden.
Een brief schrijven.
Spelling.
STUDIEHULP VOOR SCHOLIEREN beter leren
Transcript van de presentatie:

Les 7 Grammatica 5.1, 5.2 en 5.3

Grammatica 5.1 - hoofdletters Deze woorden schrijf je met een hoofdletter: 1. Het eerste woord van een zin: ‘Morgen ga ik mijn schoonmoeder bekogelen met perziken’. Uitzonderingen: - ‘s Ochtends dans ik altijd onder de douche - 44 Leerlingen werden ziek na het eten van de gehaktbal uit de kantine Het eerste volledige woord schrijf je met een hoofdletter, net als het eerste woord na een voluit geschreven getal.

En waar nog meer? 2. Bij namen: - Justin Bieber, Allah, God, Kerst, Apple, de Tweede Wereldoorlog, Groningen, Vietnamees, H&M. Schrijf een kleine letter als je een merknaam als soortnaam gebruikt. Bijvoorbeeld: frikandel, botox, aspirine, tomtom. Officieel zijn dit merknamen, maar deze zijn inmiddels algemeen geaccepteerd als woorden. Let op bij namen: je schrijft ‘meneer Van Bommel’, maar ‘Tim van Bommel’. Ook schrijf je ‘mevrouw De Jong’, maar ‘Ineke de Jong’.

En (3) bij afleidingen van aardrijkskunde namen en talen

Geen hoofdletters bij: Samenstelling met feestdagen: paasei (maar: Pasen), kerstdiner (maar: Kerst) Windstreken: in het noorden Namen van seizoen, maanden en dagen: lente, april, vrijdag Functiebenamingen en titels: minister-president Rutte, mr. Frank Visser, drs. Haring Formele aanduidingen: u, uw (met een hoofdletter is het God) Periodes: de middeleeuwen Religieuze stromingen en afleidingen daarvan: christelijk-orthodox, islam, een katholiek Schoolsoorten: mbo (maar wel als het een eigennaam is: ROC Twente)

Grammatica 5.2 - leestekens De punt gebruik je: - Aan het einde van een zin: ‘Er zit gorgonzola op je neus.’ - Soms bij afkortingen: ‘Ik veeg de gorgonzola er z.s.m. af’ - NIET na afkortingen van maten en gewichten: de 100 m (meter) sprint, 14 kg (kilogram) De komma gebruik je: - In opsommingen: ‘Ik hou van paarden, dropjes, uiensoep en mijn moeder’ - Tussen twee persoonsvormen: ‘Als ze gillen, willen de dames graag naar binnen’ - Voor en/of na een aanspreking of tussenwerpsel: ‘Manuela, veeg je billen af!’. ‘Nou, dat weet ik nog niet, Marijke.’ - Tussen hoofd- en bijzin: ‘De vakantie komt de leerlingen goed uit, omdat ze het druk hebben gehad’

Er zijn nog veel meer leestekens… Vraagteken  na een vraag. ‘Waarom draagt zij een legging als broek?’ Uitroepteken  na een bevel of uitroep: ‘Haal die vinger uit mijn oor!’ of ‘Wat een aanfluiting!’ De dubbele punt gebruik je: - Na een aankondiging voor een opsomming: ‘De volgende dames moeten nablijven: Joyce, Leonie, Petra, Kirsten en Myrte’. - Om een citaat aan te kondigen: ‘De jongen zei: ‘Liever niet, maar je mag me best kietelen’. - Voor een uitleg: ‘Zo werkt de oven:…’

We zijn er bijna… De puntkomma vind ik een lelijk ding. Het komt niet op de toets en gebruik de puntkomma het liefst nooit! Maar, om jullie toch uit te leggen wanneer dit leesteken gebruikt wordt, volgt hier de uitleg: De puntkomma gebruik je om hoofdzinnen te verbinden die bij elkaar horen: ‘Het regent; we zijn niet gaan knikkeren’ ‘Het is bijna vijf uur; we stoppen ermee’

En hierna helemaal… Aanhalingstekens gebruik je: - Bij een citaat: ‘De brandweerman zei: ‘Dat brandje blus ik wel even in mijn eentje’ - Als je een woord ironisch bedoelt: ‘Zo, echt ‘stoer’ dat jij jouw boek nog in het plastic hebt zitten’. ‘Heel ‘verstandig’ dat je de hele les spelletjes aan het doen bent’. - Als het woord of de groep woorden zelf gaat: De ‘Tide pod challenge’ is een rare rage, waarbij jongeren wasmiddelcapsules eten’. ‘Tinder’ is een app die lijkt op een mobiele vleeskeuring. ‘Faciliteren’ betekent: iets mogelijk maken. Of je enkele (‘) of dubbele (“) aanhalingstekens gebruikt, moet je zelf weten. Vroeger had het gebruik van dubbele aanhalingstekens de voorkeur, tegenwoordig zijn enkele ook geaccepteerd.

Grammatica 5.3 – tekens bij woorden De apostrof gebruik je: - bij meervoud en bezit na de a, o, u, i en y: gamba’s, taxi’s, menu’s, Harry’s soep. - Om bezit aan te geven na een –s klank: Jos’ scooter, Max’ racewagen. - Bij weglating: ‘s Ochtends. ‘s-Hertogenbosch (‘s = des) - bij afkortingen, cijfer- en letterwoord: SLB’er, A4’tje, sms’en De trema gebruik je om aan te geven dat je de letter apart uitspreekt: Italië, justitiële, kopiëren.

En nu de laatste twee begrippen grammatica uit jullie leven Een accent gebruik je: - Om aan te geven dat je de klank lang of kort uitspreekt: café, scène, première, enquête - Om de klemtoon aan te geven: ‘Je moet echt nú komen!’. ‘Je krijgt nog één kans!’. Jullie vertrekken ná de anderen!’. Een accent wijst altijd naar rechts. Een weglatingsstreepje gebruik je: - Om aan te geven dat je een deel van een woord weglaat: voor- en nadelen, binnen- en buitenland, im- en export, kaas- en pepersaus.

Huiswerk Grammatica hoofdstuk 5 (5.1, 5.2 en 5.3) Over iedere paragraaf wordt een vraag op de toets gesteld. Zie hiervoor ook de aankomende oefentoets. Het is veel, maar je kunt op de toets veel punten scoren met deze onderdelen. Succes!