Wet Implementatie herziene EU m.e.r. richtlijn Schakeldag 29 juni 2017 Bart Barten
Inhoud sessie Wat is het doel? Wat zijn de veranderingen? Wat is de planning en overgangsrecht? Discussie
Doel en scope Doel Scope m.e.r.-beoordelingsprocedure verduidelijken de kwaliteit en de inhoud van het MER verbeteren het instrument meer gericht in te zetten uitspraken van het Hof van Justitie van de EU Scope Alleen voor projecten niet voor plannen! Wijzigingen in: Wet milieubeheer Crisis en herstelwet Besluit m.e.r.
Wat gaat er veranderen? Passende scheiding van rollen Bevoegd gezag gelijk is aan initiatiefnemer: taken van BG en IN minimaal bij verschillende personen/functies; scheiding in procedures en werkprocessen vastgelegd; deze werkprocessen en procedures moeten worden nageleefd. Minimum: scheiding op niveau van medewerker Raadzaam: scheiding op afdelingsniveau Nog beter: Scheiding zo hoog mogelijk Niet verplicht bij: m.e.r.-beoordeling en plan-m.e.r. Wel bij gecombineerd project en plan-m.e.r.! Wanneer het bevoegd gezag gelijk is aan de intiatiefnemer (1 organisatie) dan dienen de lidstaten in ieder geval tijdens de mer-procedure binnen hun ambtelijke organisatie te zorgen voor een passende functiescheiding tussen de verplichtingen voor de initiatief-nemer en die van het bevoegd gezag. Uit artikel 7.28a Wm volgt dan dat: de taken van bevoegd gezag en initiatiefnemer moeten minimaal bij verschillende personen/functies belegd zijn; deze scheiding moet in een beschrijving van procedures en werkprocessen worden vastgelegd; deze werkprocessen en procedures moeten worden nageleefd. Het is raadzaam de ‘passende scheiding’ niet op medewerkersniveau maar op afdelingsniveau of hoger door te voeren. Naarmate de scheiding van functies hoger wordt doorgevoerd, kunnen verschillende visies over het MER op een hoger niveau in de organisatie worden besproken en worden afgewogen. Want tijdens de mer-procedure kunnen verschillen van inzicht ontstaan tussen het bevoegd gezag en de initiatiefnemer. Bijvoorbeeld over de te onderzoeken alternatieven of over de kwaliteit van de informatie. Om redenen van legitimiteit en draagvlak wordt geadviseerd deze belangen in ieder geval te scheiden tussen twee verschillende leidinggevenden binnen de ambtelijke organisatie. Dit kan door de taken van initiatiefnemer en bevoegd gezag bij verschillende afdelingen of directies onder te brengen. De afdeling of directie ‘infrastructuur', ‘planvorming' of ‘stedelijke ontwikkeling’ opereert bijvoorbeeld als initiatiefnemer, terwijl de afdeling of directie ‘milieubeleid’, ‘vergunningverlening en handhaving' of ‘stadsbeheer’ op ambtelijk niveau de rol van bevoegd gezag vertolkt. In het geval dat een gemeentelijke of provinciale organisatie te klein is om beide functies over twee afdelingen of twee directies te verdelen of in de gevallen dat de afdeling Milieubeleid van een gemeente bevoegd gezag en tevens initiatiefnemer is, kan overwogen worden om de (plv.) Gemeentesecretaris of de (plv.) Provinciesecretaris een bijzondere verantwoordelijkheid te geven inzake de functie van bevoegd gezag. Wanneer de scheidslijn tussen bevoegd gezag en initiatiefnemer kan vervagen, is het zaak om in de beschrijving van werkprocessen en procedures vast te leggen op welke manier met mogelijk tegenstrijdige belangen van bevoegd gezag en van initiatiefnemer wordt omgegaan; en op welke manier ze zichtbaar worden gemaakt richting de hogere ambtelijke leiding en (uiteindelijk) de bestuurder(s) en wie er zorg draagt dat deze werkprocessen en procedures worden nageleefd.
Wat gaat er veranderen? m.e.r.-beoordeling Maatregelen en kenmerken betrekken bij m.e.r.-beoordeling Gemotiveerd in het m.e.r.-beoordelingsplichtige besluit Duidelijkheid over uitsluitingsdrempels (was al ingevoerd in NL) Vormvrije m.e.r.-beoordeling Minder vormvrij: Mededeling IN en na 6 weken m.e.r.- beoordelingsbesluit BG Maatregelen en kenmerken ook voor vormvrije m.e.r.-beoordeling Monitoring/evaluatie BG expliciet aangeven welke effecten gemonitord moeten worden IN moet monitoring uitvoeren, BG levert beschikbare gegevens. De herziene mer-richtlijn biedt de mogelijkheid voor de initiatiefnemer van een mer-beoordelingsplichtige activiteit om bij de te verstrekken informatie over de activiteit ook kenmerken van de activiteit of maatregelen te vermelden die tot doel hebben te vermijden of voorkómen dat zich aanzienlijke negatieve milieueffecten voordoen. Door deze kenmerken of maatregelen bij haar oordeel te betrekken kan het bevoegd gezag tot het oordeel komen dat het niet nodig is een MER op te stellen. De wijzigingsrichtlijn mer spreekt specifiek van «kenmerken en/of geplande maatregelen om te vermijden of voorkomen wat anders wellicht aanzienlijke nadelige milieueffecten zouden zijn geweest». De kenmerken of maatregelen moeten dus een zodanig effect hebben, dat er geen aanzienlijke negatieve milieueffecten meer optreden. Deze voorgestelde maatregelen of kenmerken moeten volgens de wijzigingsrichtlijn mer worden genoemd in de motivering van het mer-beoordelingsplichtige besluit. Crisis en herstelwet: uitsluitend alternatieven voor locatie- of tracékeuze niet meer hoeven te worden onderzocht in een project-mer, wanneer deze alternatievenkeuzes al in het plan-MER aan de orde zijn geweest. Andere alternatieven, bijvoorbeeld inzake technologie of inrichting kunnen nog wel aan de orde zijn. De activiteit moet natuurlijk nog wel redelijkerwijs op het onderlig-gende plan te baseren zijn. Anders dienen toch alternatieven voor de locatie of het tracé in beschouwing te worden genomen.
Wat gaat er veranderen? Coördinatie MER en Passende Beoordeling eerdere Passende beoordeling en MER gezamenlijk ter inzage BG m.e.r. is ook BG Passende beoordeling Elektronische beschikbaarheid van informatie Kennisgeving start m.e.r. en of terinzage MER Kwaliteitsborging van het MER Adviesbureaus en Commissie m.e.r. Beschrijving van redelijke alternatieven – Crisis en herstelwet Ook bij Chw projecten eis om redelijke en relevante alternatieven te onderzoeken Coordinatie MER en PB: ook nieuw. RL vereiste ofwel coördinatie, ofwel integratie. We wilden geen integratie. Waarom niet? Omdat dat betekent dat bv het eerst aanvragen van de NB-wet-vergunning en pas daarna je hele MER starten niet meer mogelijk is. Dus nu is de enige eis dat PB en MER tegelijkertijd ter inzage worden gelegd. Elektronische beschikbaarheid van informatie: De nieuwe verplichting om de openbare informatie in de mer-procedure behalve op papier ook elektronisch beschikbaar te stellen is in verreweg de meeste mer-procedures in Nederland al gangbare praktijk. Onder de herziene mer-richtlijn wordt elektronische kennisgeving verplicht van –de start van de procedure en de terinzagelegging van het MER in de uitgebreide mer-procedure; –terinzagelegging van het MER in de beperkte mer-procedure. Kwaliteitsborging: in NL is er voldoende expertise aanwezig (adviesbureaus, Cmer) Omvang van de te onderzoeken milieuaspecten In een milieueffectrapport ("MER") moet onderzoek worden verricht naar de mogelijke gevolgen van de voorgenomen activiteit en alternatieven daarvoor voor het milieu. Ten behoeve van het MER is een aparte definitie voor het milieu opgenomen, die afwijkt van de definitie voor milieu in de Wet milieubeheer. In het MER moet onder meer rekening worden gehouden met de bevolking en de menselijke gezondheid, de biodiversiteit en materiële goederen, het cultureel erfgoed en het landschap. Nieuw is de verplichting rekening te houden met mogelijke kwetsbaarheid voor risico's op zware ongevallen of rampen.
Wat gaat er veranderen? Nieuwe definitie milieuaspecten (kwetsbaarheid rampen en ongevallen) Beschrijven van de effecten van sloopwerken Coordinatie MER en PB: ook nieuw. RL vereiste ofwel coördinatie, ofwel integratie. We wilden geen integratie. Waarom niet? Omdat dat betekent dat bv het eerst aanvragen van de NB-wet-vergunning en pas daarna je hele MER starten niet meer mogelijk is. Dus nu is de enige eis dat PB en MER tegelijkertijd ter inzage worden gelegd. Elektronische beschikbaarheid van informatie: De nieuwe verplichting om de openbare informatie in de mer-procedure behalve op papier ook elektronisch beschikbaar te stellen is in verreweg de meeste mer-procedures in Nederland al gangbare praktijk. Onder de herziene mer-richtlijn wordt elektronische kennisgeving verplicht van –de start van de procedure en de terinzagelegging van het MER in de uitgebreide mer-procedure; –terinzagelegging van het MER in de beperkte mer-procedure. Kwaliteitsborging: in NL is er voldoende expertise aanwezig (adviesbureaus, Cmer) Omvang van de te onderzoeken milieuaspecten In een milieueffectrapport ("MER") moet onderzoek worden verricht naar de mogelijke gevolgen van de voorgenomen activiteit en alternatieven daarvoor voor het milieu. Ten behoeve van het MER is een aparte definitie voor het milieu opgenomen, die afwijkt van de definitie voor milieu in de Wet milieubeheer. In het MER moet onder meer rekening worden gehouden met de bevolking en de menselijke gezondheid, de biodiversiteit en materiële goederen, het cultureel erfgoed en het landschap. Nieuw is de verplichting rekening te houden met mogelijke kwetsbaarheid voor risico's op zware ongevallen of rampen.
Discussie stellingen Stelling 1: De nieuwe regelgeving zal tot een betere kwaliteit MERren leiden.
Discussie stellingen Stelling 2: Een goede passende scheiding van functies is nagenoeg niet te doen!
Discussie stellingen Stelling 3 Met de nieuwe regels wordt m.e.r. niet gerichter, maar juist veel breder ingezet vanwege de bredere definitie van gevolgen voor het milieu.
Discussie stellingen Stelling 4: Er is feitelijk geen verschil meer in de procedure stappen voor de vormvrije m.e.r.-beoordeling en de formele m.e.r.-beoordeling. Dit maakt de (vormvrije) m.e.r. beoordeling een stuk duidelijker.
Discussie stellingen Stelling 5 Door kenmerken en maatregelen bij m.e.r.-beoordeling te betrekken zullen er aanzienlijk minder m.e.r. procedures nodig zijn.
Discussie stellingen Stelling 6 Hoe zit het met de situatie dat de gemeente een mer-plichtig bestemmingsplan maakt voor bijvoorbeeld een ontgrondingslocatie en bijbehorende gebiedsontwikkeling en daarover met de betrokken gemeente(n) en ontgronder een samenwerkingsovereenkomst sluit. Is naar de letter van art. 7.28a Wm, de regeling van de functiescheiding dan van toepassing of niet?