Lesbrief Verdienen en Uitgeven

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Hoofdstuk 5: Arbeidsmarkt in de EU
Advertisements

SIER-spel Doelen: Leren hoe in een markteconomie de verbanden kunnen liggen tussen een aantal kern-concepten uit de algemene economie; Leren dat het moeilijk.
Anti-cyclisch begrotingsbeleid en John Maynard Keynes
Havo 4: De arbeidsmarkt Hoofdstuk 1: De arbeidsmarkt op
VWO 4: Markten-1 Hoofdstuk 4: De Werkloosheid
De economische positie van EU-landen Crisis in de EU.
Overheid beleid.
stijging van het algemeen prijspeil
Keynesiaans model J. Zonjee.
Productiefactor Arbeid
VWO 5: Modellen Hoofdstuk 1: Crisis
gespannen arbeidsmarkt
Inleiding arbeidsmarkt
structuur & conjunctuur
Werkloosheid Nadelen en voordelen.
Modellen VWO 6.
Markten 1 H4.
ARBEIDSMARKT. BEROEPSBEVOLKING Aanbod van arbeid Werkgelegenhei d* *Bezette arbeidsplaatsen Vraag naar arbeid** **+ vacatures Bedrijfsleven Overheid Werkenden.
8.8 Conjunctuurpolitiek Anticyclisch begrotingsbeleid
Jullie hebben lef... .
Inflatie oftewel stijging van het algemeen prijspeil
Inkomen les 7 27 t/m 37.
VWO 5: Modellen Hoofdstuk 2: Hoofdstromingen van crisistheorieen
§3.1 Aanbod van arbeid blz. 24 Aanbod van arbeid 1. Aanbod van Werknemers 2. Aanbod van Zelfstandigen 3. Geregistreerde Werklozen Aanbod van arbeid.
Begrotingsnormen.
Stimulerende monetaire politiek
Goede tijden, slechte tijden
Het AV-IA-model (Taylor-Romer).
Begrippen kennen Collectieve sector = publieke sector
Conjunctuur.
1 De Nederlandse conjunctuur in 2007 Michiel Vergeer.
Lesbrief Crisis HAVO 4.
Aantekeningen hfst 6.
J. de Lange ECONOMIE HOE KUN JE DAT NOU MAKEN?. Marktaandeel Ex-BTW en In-BTW Arbeidsproductiviteit Belangrijk PROGRAMMA:
De economische kringloop
PW Wisselkoersen Vraag 1: De uitvoer van Zwitserland naar de EU steeg, maar minder snel dan de invoer uit de EU-landen (= de uitvoer van de EU naar Zwitserland.
Veronderstel dat de eigen munt deprecieert / daalt ten opzichte van een belangrijke vreemde munt (bv. USD) Prijs van de geëxporteerde goederen daalt Prijs.
Instructie hoofdstuk 8 Internationale ontwikkelingen.
De competitieve markt Vraag- en aanbodschema StartSein pagina
Economische crisis Samenvatting. Hoofdstuk 1: kredietcrisis Huizen: – Om in te wonen (hypotheek – langdurige lening met onroerend goed als onderpand;
Samenvatting Lesbrief Werk & Werkloosheid Hoofdstukken 1-4.
Lesbrief Markt en Overheid
Arbeidsmarkt.
Hoofdstuk 6 Productie en markt.
Vraag en Aanbod van financiële middelen & nominale en reële rente
Economie De kredietcrisis.
Instructie hoofdstuk 8 Internationale ontwikkelingen
H4 Wisselkoers en betalingsbalans
Welkom havo 4..
Welkom Havo 5..
De Nederlandse conjunctuur in 2008
Verdienen en Uitgeven Hoofdstuk 3.
Voorbeeld Weging Indexcijfers 2011 Weging x indexcijfer Voeding
Hoofdstuk 5 Les 2: Markten.
Economische groei Hfst 20 Hfst 26.
Samenvatting Lesbrief Vraag en aanbod
Welkom Havo 5..
Welkom Havo 5..
Welkom Havo 5..
Welkom Havo 5..
Welkom Havo 5..
ARBEIDSMARKT.
Welkom Havo 5..
Aanbod Mensen: Werknemers / Spaarders / Verzekerden Bedrijven
Schommelingen in de economie
Werk, Hoofdstuk 1 en 2: Het aanbod van arbeid
Economische kringloop
Maatschappelijke geldhoeveelheid
Centrale bank (ecb / dnb)
Maatschappelijke geldhoeveelheid
Transcript van de presentatie:

Lesbrief Verdienen en Uitgeven H4

Par.4.1. Intro Wanneer waren er economisch slechte tijden? En goede? En nu? Oorzaken? Periode

Y= Nationaal Inkomen groeit gemiddeld ca 2% per jaar. Herinner: Ynominaal= C + I + O + E – M Y= Nationaal Inkomen groeit gemiddeld ca 2% per jaar. Oorzaken: stijgende beroepsbevolking en arbeidsproductiviteit En ook de totale vraag naar goederen en diensten: Geaggregeerde vraag= bestedingen= C + I + O + E – M

Conjunctuur en trend

Bezettingsgraad Bezettingsgraad= productie x 100% prod.capaciteit

Laagconjunctuur en onderbesteding als: de Geaggr. vraag < productiecapaciteit of trend. Recessie: krimp=negatieve groei van Y Hoogconjunctuur en overbesteding als: de Geaggr. vraag > productiecapaciteit of trend

Kenmerken hoogconjunctuur: Overbesteding Gespannen, krappe, arbeidsmarkt en stijgende lonen Hoge bezettingsgraad Hogere inflatie Kenmerken laagconjunctuur: Onderbesteding Lage bezettingsgraad Conjuncturele werkloosheid, ruime arbeidsmarkt Lage inflatie of deflatie

4.2. Conjunctuurindicatoren A vertrouwensindicatoren zoals consumenten- en producentenvertrouwen, hebben voorspellende waarde B economische indicatoren zoals C, I, Export. Bouwvergunningen en orderpositie hebben voorspellende waarde C arbeidsmarktindicatoren zoals werkloosheid en vacatures

Geaggregeerde vraag en aanbod Geaggregeerd: van alle producten en alle mensen tezamen: C+I+O+E - M Collectief: van alle mensen naar één product

Korte termijn geaggregeerde aanbodcurve( met verschuivende vraagcurve): Op korte termijn neemt het aanbod toe als de vraag toe neemt maar zijn de prijzen star, ofwel rigide. De Geagg. Aanbodcurve is dus op korte termijn horizontaal

Op de middellange termijn Middellange termijn: de geaggr. Aanbodcurve is schuin stijgend. Een toename van de vraag leidt tot een toename van de prijzen en tot een toename van het geagg. Aanbod.

Op de lange termijn is de geagg. Aanbodcurve verticaal Op de lange termijn is de geagg. Aanbodcurve verticaal. Een vraagstijging leidt dan alleen tot prijsstijging en niet tot toename van het aanbod, omdat de productiecapaciteit al helemaal wordt benut en men niet meer kan produceren.

Waarom is de geagg. aanbodcurve anders afhankelijk van de termijn? Op korte termijn, horizontale GA: aanname is dat de bezettingsgraad niet hoog is, er is onderbesteding, men kan dus makkelijk meer produceren maar prijzen en lonen kunnen zich niet snel aanpassen(gedrukte folder, menu, cao’s) Op de lange termijn, verticale GA: de bezettingsgraad is hoog, overbesteding, men kan niet snel meer produceren en men zal de dan prijzen verhogen omdat de vraag zo hoog is.

4.6 Conjunctuurbeleid Anti-cyclisch conjunctuurbeleid: overheidsbeleid dat de conjunctuurgolf afzwakt Pro-cyclisch conjunctuurbeleid: overheidsbeleid dat de conjunctuurgolf verhevigt.

Laagconjunctuur: Procyclisch beleid: Anticyclisch beleid: Bezuinigen Belastingen verhogen Anticyclisch beleid: 1. belastingen verlagen, besteedbaar inkomen stijgt, bestedingen stijgen 2 de overheidsbestedingen zelf verhogen door bijv. snelwegen aanleggen

Hoogconjunctuur: Procyclisch beleid: 1 2 Anticyclisch beleid:

Ingebouwde, automatische stabilisatoren Sociale uitkeringen: houden de bestedingen van werklozen in een laagconjunctuur nog enigszins op peil. Progressief belastingstelsel: als men minder inkomen krijgt daalt de te betalen belasting nog sterker

Maak : eerst 4.19 en 4.20 en dan 4.15 t/m 4.18

Verkeersvergelijking Fisher M x V = P x T M= maatschappelijke geldhoeveelheid V= omloopsnelheid= aantal keren dat 1 euro van eigenaar wisselt door een transactie P= algemeen prijsniveau transacties T= aantal transacties (MxV) = geaggregeerde vraag aan de monetaire zijde (PxT)= omzet aan de productiezijde van de economie

T kan je vervangen door Yr= het reële BBP Voorbeeld: M=1000 en V=2, P=4 en Yr=500 De productiecapaciteit is 600 !!!. De ECB laat M groeien tot 1100 want er is een te lage inflatie en conjuncturele werkloosheid Gevolg: 1100 x 2=4 x 550 De reële productie groeit de werkloosheid daalt, geen inflatie De ECB laat M verder stijgen tot 1350 Gevolg: 1350 x 2= 4,5 x 600. De reële productie kan niet boven de 600 (max.productie-omvang) en er ontstaat forse inflatie

Neutraliteit van geld: als de maatschappelijke geldhoeveelheid stijgt, terwijl de productiecapaciteit al volledig is benut, stijgen alleen de prijzen, niet de productie en welvaart. Dit is een geldillusie: meer geld in omloop zorgt er dan niet meer voor dat mensen meer kunnen kopen; alleen is er (hoge) inflatie