Waarom is de loongroei zo laag Waarom is de loongroei zo laag? Antwoord: nul ondergrens op de rente door liquiditeitsval / secular stagnation? Bas Jacobs
Motivatie Zowel CPB als DNB constateert in hun juniramingen dat de loongroei achterblijft. Zij verbazen zich daarover: het gaat goed met de Nederlandse economie, de werkgelegenheid groeit snel, waarom nemen de lonen niet toe? Standaardverklaring: onbenut potentieel in de arbeidsmarkt vergroot het aanbod Ontmoedigde werknemers die terugkeren Part-timers die meer willen werken dan ze nu doen Zzp-ers die meer willen werken dan ze nu doen Alternatieve verklaring: secular stagnation / liquiditeitsval houdt nominale rentes op nul. Daardoor kunnen reële rentes onvoldoende dalen om evenwicht op kapitaalmarkt te krijgen. Gevolg: Investeringen te laag, arbeidsvraag te laag Reële rentes te hoog, dus reële lonen te laag Kapitaalaandeel te hoog, loonaandeel te laag (als substitutie-elasticiteit arbeid-kapitaal < 1) Nb. Liquiditeitsval is equivalent aan de nul ondergrens op de rente en secular stagnation is equivalent aan langdurig aanhoudende liquiditeitsval, dus langdurige nulondergrens rente Deze slides laten zien hoe dat kan met een standaard neoklassiek model met exogeen arbeidsaanbod
Grafisch: kapitaalvraag en arbeidsvraag normale situatie MPK(K,L) MPL(K,L) r/P w/P K L Productie: Y = F(K,L) Marginaal product kapitaal: MPK = dY/dK Marginaal product arbeid: MPL = dY/dL Rente: r Lonen: w Prijspeil: P
Grafisch: kapitaalvraag en arbeidsvraag liquiditeitsval MPL(K*,L) MPK(K,L) MPL(K,L) w*/P r/P r/P < 0 w/P K K* L Door te hoge reële rente (bij de nulondergrens) blijven kapitaalkosten te hoog. Daardoor is de vraag naar kapitaal (= investeringen) te laag en wordt niet optimale kapitaalgoederenvoorraad K* bereikt, maar K. Door te lage kapitaalgoederenvoorraad is de productiviteit van arbeid te laag. Bij gegeven aanbod L, zijn de reële evenwichtslonen lager dan in het optimum waarin de rente voldoende kan dalen.
Conclusie: nulondergrens op de rente kan verklaren waarom lonen niet groeien en arbeidsaandeel zo laag is Uit grafische analyse volgt dat restrictie op de reële rente kan zorgen voor: Daling optimale kapitaalgoederenvoorraad = minder investeringen Lager dan optimale lonen bij gegeven arbeidsaanbod Wat gebeurt er met het arbeidsaandeel? Dat hangt af van de substitutie-elasticiteit tussen arbeid en kapitaal. Arbeidsaandeel: a = MPL*L/F(K,L). Met eenvoudige algebra (volgende slide) kun je laten zien dat het arbeidsaandeel in het bbp a toeneemt als K toeneemt en de substitutie-elasticiteit s tussen arbeid en kapitaal kleiner is dan 1. Volgens het CPB model en het overzicht in Chirinko (2008) is een waarde van s = 0.5 realistisch. Conclusie: ook de daling in het arbeidsaandeel kan het resultaat zijn van liquiditeitsval /secular stagnation