Ondergrondparameters uit pompproeven (aan de hand van de in de schoot geworpen pompproef Goor) Harry Boukes Adviesburo Harry Boukes 26 januari 2017
De geboorte van de ondergrondparameter: 1856: Henry Darcy
1862: Dupuit (kD-waarde) 1930: De Glee (c-waarde) 1955: Hantush (instationair) 1974: Kruseman en De Ridder 1984: Hemker, Maas (meerlaags) 2007: Onuitgevoerde pompproef
Project Betrouwbare Bodemparameters Overijssel Locatie Goor 2014: Verkenning a.d.h.v. PI-metingen (reacties op schakelen tijdens exploitatie) Activiteit 2015: Verbeter de uitwerking en bouw de interpretatie uit.
25 maart 2015: gesprek Wim Boeve Metingen staan ook op SCADA; Die metingen bevatten wel alle details.
25 maart 2015: gesprek Wim Boeve Metingen staan ook op SCADA; Die metingen bevatten wel alle details; - Overigens: het pompstation ligt nu stil….. Acties Jan Hoogendoorn: Inhangen hoogfrequente drukopnemers in waarnemingsbuizen; 2 april 2015: herstart pompstation Goor.
Hydrologen: benut uw kansen!!!! Les – 1: Met weinig moeite een ‘klassieke pompproef’ uitvoerbaar; ‘Opportunities’ bij waterleidingbedrijven niet goed in beeld. Hydrologen: benut uw kansen!!!!
Uitwerking pompputmetingen, éénlaagsmodel, homogeen: November 2014 April 2015 Standaard-afwijking c-drain 648.3 1664 87.53 kD-pakket 685.1 697.5 11.34 Kwadratensom 21.432 14.451 RMSE 0.1288 0.1268
Twee-laags homogeen, maar op welke meetreeks? 34BP0213 34BP0214 34BP0213 en 34BP0214 samen c-drainage 885.4 482.8 3535.9 kD ondiep 132.1 0.6906 604.6 c leem 1191.2 1071.2 629.6 kD diep 726.5 571.5 549.8 kwadratensom 0.26583 0.53952 9.4792 RMSE 0.0199 0.0284 0.0842
Twee-laags homogeen, maar op welke meetreeks (2)? 213 en 214 en pompputten alle vijf waarnemings-buizen alle vijf waarnemings-buizen en pompputten idem met vaste kD1 c-drainage 721.9 134.3 254.9 384.3 kD ondiep 0.269 0.374 0.372 132.1 (vast) c leem 1825.4 329.3 657.2 643.6 kD diep 753.7 389.7 553.8 552.5 RMSE 0.1156 0.0724 0.1259 0.1280
Geeft een validatie aan welke set het beste is? (validatieperiode 6 t/m 8 april, RMSE:)
Tussenbalans: Bij een tweelaags homogene schematisatie is er (nog) geen eenduidig beste parameterset; In de omgeving van het winveld Goor zitten heterogeniteiten die het resultaat beïnvloeden; Een numeriek schema kan met deze heterogeniteiten omgaan (?).
Stel: kD-diep onderscheid noord – zuid RMSE van 0.1239 naar 0.0858 kD-diep was 502.4 kD-noord wordt 832.7 kD-zuid wordt 283.9 Boorgegevens geven geen aanleiding voor een dergelijk verloop.
Bodemopbouw: MIPWA 3.0 Waterlopen: MIPWA 2.0 beide 25 x 25 meter Geen verloop noord-zuid van kD- of c-waarde (want dat zit niet in REGIS).
Resultaten (op 9 waarnemingsfilters): - Schema 2-laags homogeen, na kalibratie: RMSE = 0.0724 - MIPWA ongekalibreerd: RMSE = 0.3524 - MIPWA, berging gekalibreerd: RMSE = 0.2545 - MIPWA, na kalibratie: RMSE = 0.1476
bijdrage aan de kwadratensom, homogeen bijdrage aan de kwadratensom MIPWA 34PB0213 f2 4.29 6.81 34PB0214 5.20 10.08 34BP0290 0.79 4.01 34BP0295 1.14 12.18 f1 0.14 0.90 0.35 1.42 34BP0208 1.25 0.26 0.16 26.19 2.45 3.61 TOTAAL 15.77 65.46
Maar wat is nu de kD-waarde? Tussenbalans: Schematisatie MIPWA 3.0 bij Goor slechter dan een tweelaags homogeen model; MIPWA ‘ontspoort’ met name net buiten het winveld; In dat gebied is REGIS gebaseerd op interpolaties, niet op boordata; In toekomstige versies van REGIS zal dit verbeterd zijn; De oorzaak van de ‘heterogeniteit’ in de metingen is nog niet gevonden. Maar wat is nu de kD-waarde?
Is het ruimtelijk patroon te vermijden? Hoe zit het met de correlatie? Zijn er meer criteria dan een minimale kwadratensom? Onuitgevoerde pompproef op een latere datum Veel correlatie Jazeker
Twee-laags homogeen, meetreeksen 213 en 214 plus pompputten Heropstart van de winning (2 t/m 5 april 2015) ‘Onuitgevoerde pompproef’ (6 t/m 8 april 2015) c-drainage 721.9 6.577 E+06 kD ondiep 0.269 234.7 c leem 1825.4 7638 kD diep 753.7 856.4 RMSE 0.1156 0.0639
Hoe zit het met de correlatie? kD1 S1 c2 kD2 S2 100 65 86 84 44 38 21 20 2 -15 87 -6 11 9 -21 -35
Als er meer waarheden zijn, biedt dit ook kansen! Dus: De parameterSET geeft een goede beschrijving van de hydrologie Afzonderlijke parameters zijn niet de ‘fysieke’ parameters waar we naar op zoek waren. Als er meer waarheden zijn, biedt dit ook kansen!
Criteria: lage RMSE; geen patroon in de residuen; ‘plausibele’ parameterwaarden (introductie subjectiviteit)
idem, correctie residu-patroon basis c-waarden vast, run 1 c-waarden vast, run 2 idem, correctie residu-patroon idem, vaste kD1 c-drain 6.577 *10E06 500 (vast) 1000 (vast) kD1 234.7 37.20 0.265 0.348 50 (vast) c-leem 7638 2000 (vast) kD2 856.4 559.0 630.4 622.5 633.4 RMSE 0.0639 0.0993 0.0778 0.0692 0.0730
Is dit nu een succes of een teleurstelling? Meten we nu zo goed, dat we ook de afwijkingen van ons hydrologisch schema meten? (‘Wie kennis vermeerdert, vermeerdert smart.’) Zou een ‘multi-event-uitwerking’ ons dichter naar een ‘werkelijke’ kD-waarde brengen?
Basishouding: Koester de meting, Betwijfel het schema, Speel met de parameter.
Is een kD-waarde een fysieke grootheid? En zo ja, kunnen wij die kwantificeren?