De vraag is je beste vriend Examenvragen maken De vraag is je beste vriend
De vraag is je beste vriend Je kunt alleen maar tot een goed antwoord komen als je de vraag helemaal snapt, als je alle elementen belangrijk vindt en als je al die informatie gebruikt om een goed antwoord te geven. Analyseer de vraag goed. Begin pas met antwoorden als je weet wat alle verwijzingen in de vraag betekenen. De samenstellers van het examen willen maar één antwoord goed rekenen. Daartoe hebben ze echt alle informatie die jij nodig hebt in de vraag gestopt. Gebruik die informatie secuur, want echt: de vraag is je beste vriend. De vraag is je beste vriend
De vraag is je beste vriend Lezen = Puzzelen Alle antwoorden staan in het examen, in de teksten of in de vragen, maar echt alle antwoorden heb je op je tafel liggen. Ze zijn goed verstopt, maar jij kunt ze vinden als je er je best voor doet. Echt waar. Je zit niet voor niks in die examenklas en voor Nederlands kun je echt minstens een 7 halen. Alle antwoorden staan immers in het examen. Besteed al je tijd, daar heb je plezier van. De vraag is je beste vriend
De vraag is je beste vriend Meerkeuzevragen De beste manier om een meerkeuzevraag aan te pakken is: Lees de vraag. Bedenk zelf een antwoord. Kijk of jouw antwoord bij de mogelijkheden staat. Dan niet meer twijfelen, het antwoord invullen (HOOFDLETTER), en door naar de volgende vraag. De vraag is je beste vriend
De vraag is je beste vriend Meerkeuzevragen Helaas is Nederlands een vak waarbij je niet het goede antwoord moet kiezen, maar HET BESTE. Examenmakers willen geen gezeur. Zij zijn er dus zeker van dat sommige antwoorden die goed lijken, ECHT FOUT zijn. Kun je niet goed kiezen tussen 2 of 3 antwoorden, ga dan op zoek naar datgene wat een antwoord fout maakt. Dat is gemakkelijker dan bepalen wat het beste antwoord is. OEFEN HIERMEE. De vraag is je beste vriend
De vraag is je beste vriend Analyseer de vraag Blijkbaar ziet de examenmaker alinea 11-14 als een geheel, die gebruik je dus ook helemaal. Zonder de tekst te lezen heb ik nu een voorkeur voor A of C. Aanleiding en verschijnsel lijken op elkaar en de vraag wil me laten denken. Ik zie 4 alinea’s en in de antwoorden 3 onderdelen; blijkbaar is een van die elementen verspreid over twee alinea’s. Hier vind je de tekst bij deze vraag De vraag is je beste vriend
De vraag is je beste vriend Hoofdgedachte Kijk alleen naar Titel Inleiding Slot De vraag is je beste vriend
De vraag is je beste vriend Welk kopje past boven… Ze kunnen allemaal. Zoek de beste. Welke elementen herken je in de antwoorden? Alinea’s/zinnen tellen. De vraag is je beste vriend
De vraag is je beste vriend Open vragen Spelfouten en formuleerfouten "Er zijn open vragen zijn waarbij de kandidaat niet hoeft te antwoorden in volledige zinnen. Te denken valt dan aan bijvoorbeeld een opsomming van verschillende kenmerken. In zo´n geval wordt niet de grammaticaliteit van het antwoord beoordeeld, maar wordt er wel gelet op fouten in de spelling.“ Maak je het maximale aantal fouten (6), dan verlies je ongeveer een punt. MAAK GEEN FOUTEN. De vraag is je beste vriend
De vraag is je beste vriend Open vragen Als in de vraag staat: Gebruik maximaal 20 woorden, dan is dat een echt maximum. FOUT: Uitspraak verrassend, want tekst kritisch. (“Telegramstijl” / “krantenkoppenstijl” Voor dit soort antwoorden krijg je sowieso NUL punten. Woorden die je herhaalt uit de vraag tellen niet mee. Gemakkelijk één of twee woorden minder: haal de voltooide deelwoorden weg: Hij werd weggevoerd door de ME. (6) De ME voerde hem weg. (5) Ze hebben hem gestraft. (4) Ze straften hem. (3) De vraag is je beste vriend
De vraag is je beste vriend Taalgebruik Volledige zinnen Als in de vraag staat dat je in volledige zinnen moet antwoorden, dan moet je in volledige zinnen antwoorden. Je doet dat heel gemakkelijk als je een deel van de vraag herhaalt. Voorbeeld: VRAAG: Leg uit waarom deze uitspraak verrassend is. GOED ANTWOORD (met onvolledigezinfout): Omdat de tekst over het algemeen kritisch is. GOED ANTWOORD: Deze uitspraak is verrassend omdat de tekst over het algemeen kritisch is. Belangrijk: Beide goede antwoorden tellen voor evenveel woorden; de woorden die je herhaalt uit de vraag tellen namelijk niet mee. De vraag is je beste vriend
De vraag is je beste vriend Analyseer de vraag Voor deze vraag kun je drie punten behalen. Als ik de vraag lees, krijg ik die punten voor: Hoe de schrijver van T2 de boodschap heeft opgevat (1) Hoe de schrijver van T3 de boodschap heeft opgevat (1) Het antwoord in maximaal 35 woorden geven (1) Ik noteer alvast: De schrijver van tekstfragment 2… De schrijver van tekstfragment 3… En deze 2 zinnen vul ik aan met het antwoord. De woorden die ik hierboven al heb staan, tellen niet mee in de 35 woorden (herhaling van de vraag) De vraag is je beste vriend
die = de visie op het belang van onderwijs Open vragen Voornaamwoorden zijn valkuilen Vul ze in vóór je gaat antwoorden. Begin pas met antwoorden als je weet wat de vraag is. die = de visie op het belang van onderwijs De vraag wordt dan: Er was kort na de Tweede Wereldoorlog een visie op het belang van onderwijs. Er is nu (“huidige”) een visie op het belang van onderwijs. Beschrijf beide visies. Het antwoord wordt dan: Kort na de Tweede Wereldoorlog (denk aan de hoofdletters) vond men … Tegenwoordig vindt men … De vraag is je beste vriend
De vraag is je beste vriend Citeren Citeren mag je doen door de eerste twee en de laatste twee woorden van je citaat op te schrijven met 3 puntjes ertussen. Tussen haakjes zet je om welk(e) regelnummer(s) het gaat: "Het lijkt ... kritisch is." (r. 201-205) Citeer een ZIN: Je citaat loopt van hoofdletter tot punt. Citeer een ZINSGEDEELTE: Je citaat loopt ZEKER NIET van hoofdletter tot punt. Citeer een TEKSTDEEL: Je citaat bestaat uit meerdere zinnen. Mogelijk gebruikt de examenmaker nog andere woorden dan deze. Zorg dat je antwoord geeft op de vraag. De vraag is je beste vriend
De vraag is je beste vriend Eigen woorden Als je een antwoord "in eigen woorden" moet geven, dan hoef je niet zelf de woorden uit de tekst te vervangen, die mag je gewoon gebruiken. De zin die je bouwt mag alleen echt geen citaat zijn. Het mooie van woorden uit de tekst gebruiken, is dat je geen spelfouten hoeft te maken. DOE DAT DAN OOK NIET. De vraag is je beste vriend
De vraag is je beste vriend Vergelijk ed. Als je twee verschijnselen / teksten / alinea's met elkaar moet vergelijken, noem dan beide elementen + de verschillen/overeenkomst(en). Het verschil tussen Máxima en Willem-Alexander is niet dat zij een vrouw is. Een correct antwoord is: Willem-Alexander is een man en Máxima is een vrouw. Fout: Máxima is een vrouw. Ook fout (onvolledig): Willem-Alexander is een man en Máxima niet/het omgekeerde/het tegenovergestelde. De vraag is je beste vriend