Gedrag in organisaties hoofdstuk XI

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
3.10 Wat wordt verstaan onder een organisatiestructuur? Wat is het verschil met een organisatie schema? Organisatiestructuur: hoe de taken/afdelingen.
Advertisements

Gedrag in organisaties hoofdstuk XI
De fundamenten van de organisatiestructuur
Renco Bakker BPMConsult
Figuur 5.1 Organisatieschema Figuur 5.2 Steile en platte organisatie.
Gedrag in organisaties Hoofdstuk IV
Educatief leiderschap, niet in de klas maar in de schoolorganisatie
Organisatie en beheer Week 1.
© Pearson Education Benelux, 2003
Evidence Based Management
Blz. 9 tot en met 28 Boekje Leidinggeven
Organisatie en beheer Week 2.
Netwerken met Jongeren
Hoofdstuk 1 - Inleiding Wat is een organisatie? mensen middelen
Organisatiestructuur en -ontwerp
Measuring of Organisation Structures D.S. PUGH Nele Van Dooren 2 de Bachelor Sociologie 28 maart 2006.
1 BEDRIJFSINTERNE PRIJSVERREKENING CENTRALISATIE OF DECENTRALISATIE?
Onthaalbeleid stad Dendermonde
Organisatiestructuren
Motivatie: van begrip naar toepassingen
Hoofdstuk 7 Procesmanagement.
Gedrag in organisaties, 9e editie
De fundamenten van de organisatiestructuur
Oude en nieuwe uitdagingen in personeelsmanagement.
Deel 1 Het managen van mensen en organi-saties.
Mullins: Management van gedrag – Individu, team en organisatie © Pearson Education Benelux 2007 Hoofdstuk 11 Controle en macht Management van gedrag.
Organisatiestructuur en
Figuur 2–1 Ontwikkeling van de grote managementtheorieën
Gedrag in organisaties Hoofdstuk VIII
Gedrag in organisaties Hoofdstuk II
© Pearson Education Benelux, 2003
Gedrag in organisaties, 10e editie
Hoofdstuk 7 Motiveren van medewerkers
Hoofdstuk 1 Inleiding op gedrag in organisaties
De fundamenten van de organisatiestructuur
Motivatie: van begrip naar toepassingen
Gedrag in organisaties, 10e editie
Hoofdstuk 3 - Structure ‘Structure follows strategy’ (Chandler)
Welkom bij de 4e workshop over:
Sociale kaders: Hoofdstuk 14 Sociale structuur
Naar een flexibele structuur van processen en rollen
Klassieke benadering ‘Theory of classical management’ Henry fayol:
H2 Organisatiestructuur
Personeelsmanagement
GRIP krijgen op werkdruk en stress met het JD-R model
Agenda Inleiding en Lagerhuis: Proces management en proces keten optimalisatie gaat ons helpen inzicht te krijgen in de impact van toekomstige veranderingen.
TEKST STRUCTURE IN FIVE’S
Week 2: de basisprincipes van Mintzberg
Presentatie titel BIMBDK01 Bedrijfskundige thema’s Week 4
Organisatie en Beleid Bijeenkomst 1: Werken in een organisatie I
Bedrijfskunde 2 V+MBDK30R1 College 2 drs. S. van der Geest.
Drs. S. van der Geest1 Bedrijfskunde 2 V+MBDK30R1 College 3.
PERSONEELSMANAGEMENT PPT 4 Onderdeel : STRUCTUUR.
NVM medezeggenschap cultuur als belangrijkste aspect voor human factors moed en vertrouwen.
Gedrag in organisaties hoofdstuk 11 Organisatiestructuur
PERSONEELSMANAGEMENT PPT 3 Onderdeel : LEIDING GEVEN.
Hoofdstuk 1 Inleiding op gedrag in organisaties
Gedrag in organisaties Hoofdstuk IV
Gedrag in organisaties Hoofdstuk VIII
Sociale kaders: Hoofdstuk 14 Sociale structuur
Gedrag in organisaties Hoofdstuk II
GEDRAG IN ORGANISATIES HOOFDSTUK VI
H1 Management: Structuur Mintzberg: Organisatiestructuren
Welkom Havo 5..
Kwaliteitsgroep Informatiemanagement
BEDRIJFSCULTUUR.
BEDRIJFSCULTUUR.
Differentiatie en Specialisatie
Deze complexe relatie wordt beïnvloed door veel factoren, waarvan beslissingen die het management wel of niet neemt, waarschijnlijk de belangrijkste zijn.
Organisatiestructuur
Transcript van de presentatie:

Gedrag in organisaties hoofdstuk XI Guido valkeneers Gedrag in organisaties. De basis

Doelstellingen I Na de studie van dit hoofdstuk ben je in staat om: - te bespreken hoe de organisatie beschreven kan worden als een transformatieproces; - het verband aan te geven tussen de mate van arbeidsdeling en efficiëntie; - de begrippen eenheid van gezag en ‘span of control’ toe te lichten; - een bespreking te geven van enkele principes van afdelingsvorming; - aan te geven op welke wijze een matrixstructuur functioneert; Gedrag in organisaties. De basis

Doelstellingen II Na de studie van dit hoofdstuk ben je in staat om: - te bespreken welke vier organisatie- regimes er zijn en een korte toelichting hierbij te geven; - aan te geven hoe de grootte van de organisatie een impact heeft op de ideale structuur; - te bespreken hoe de omgeving een impact heeft op de ideale structuur; Gedrag in organisaties. De basis

Doelstellingen III Na de studie van dit hoofdstuk ben je in staat om: - aan te geven hoe de strategie van de organisatie een impact heeft op de ideale structuur; - aan te geven wat de betekenis is van de stelling ‘law of requisite variety’ voor de organisatieleer. Gedrag in organisaties. De basis

11 WAT IS ORGANISATIESTRUCTUUR? Gedrag in organisaties. De basis

11.1 De organisatiestructuur 11.1 In het transformatieproces wordt de input omgezet in een output. De organisatiestructuur geeft aan hoe het werk verdeeld en weer samengevoegd wordt. 11.2 Elementen van structuur: arbeidsdeling; afdelingsvorming; hiërarchische aspecten: gezagsrelaties, ‘span of control’. Gedrag in organisaties. De basis

11.2 Elementen van structuur Arbeidsdeling en specialisatie heeft tal van voordelen, maar… De behoefte aan coördinatie stijgt exponentieel afhankelijk van de mate van arbeidsdeling. Een te sterke mate van arbeidsdeling levert psychologische problemen op: stress… Vandaar dat de samenhang tussen arbeidsdeling en productiviteit als volgt beschreven kan worden. Gedrag in organisaties. De basis

11.2 Elementen van structuur Gedrag in organisaties. De basis

11.2 Elementen van structuur 11.2.2 Afdelingsvorming Medewerkers dienen gegroepeerd te worden in afdelingen. Dat kan op basis van: - functionele afdelingsvorming; - productgebaseerde afdelingsvorming; - geografische afdelingsvorming; - marktgestuurde indeling; - fase in het proces. Gedrag in organisaties. De basis

11.2 Elementen van structuur Organogram geeft grafisch de structuur weer: - functionele indeling CEO Research en development Hoofd productie Productiehal A Productiehal B Productiehal C Hoofd verkoop Gedrag in organisaties. De basis

11.2 Elementen van structuur - productgebaseerde indeling Algemeen directeur Product A Product B Product C Product D Gedrag in organisaties. De basis

11.2 Elementen van strucTuur - geografische afdelingsvorming CEO Regio Noord Regio Zuid Regio Midden Gedrag in organisaties. De basis

11.2 Elementen van structuur - marktgeoriënteerde afdelingsvorming Algemeen directeur Individuele adviesvragende Advies aan bedrijven Advies aan overheidsinstellingen Scholen Overigen Gedrag in organisaties. De basis

11.2 Elementen van structuur - indeling op basis van fase in het proces Vooral in de autoassemblage: autonome werkgroepen krijgen de verantwoordelijkheid van een gedeelte van het montageproces. Silke de teamcoach bij Volvo Trucks in Gent Gedrag in organisaties. De basis

11.2 Elementen van structuur Een matrixstructuur Gedrag in organisaties. De basis

11.2 ELEMENTEN VAN STRUCTUUR Voorgestelde typen zijn ideaaltypen… dus komen in de werkelijkheid in zuivere vorm weinig voor. Doorgaans, zeker in grote organisaties, is de structuur een mengvorm van de voorgestelde typen. Bv. Philips: georganiseerd per product, maar in elk van deze afdelingen ontstaan op basis van andere principes afdelingsvormingen. Gedrag in organisaties. De basis

11.2 Elementen van structuur 11.2.3 Hiërarchische aspecten van de structuur In organogram staat aangeduid wie verantwoordelijk is voor het nemen van beslissingen en de coördinatie van de activiteiten. Hiërarchische lijn versus staffuncties. In welke mate kunnen de lagere echelons beslissingen nemen? Mate van decentralisatie. Centralisatie versus decentralisatie. Principe eenheid van gezag: elke medewerkers heeft slechts één chef. Gedrag in organisaties. De basis

11.2 Elementen van structuur ‘Span of control’ of gezagsbereik Aan hoeveel mensen geeft een leidinggevende leiding? Vraag heeft invloed op aantal niveaus in de organisatie. Wat is het optimale gezagsbereik? Vroeger: zes personen. Nu: afhankelijk van tal van factoren. Door ‘downsizing’ minder niveaus en vergroting van ‘span of control’. Naast gezagslijnen dienen we de staf te plaatsen. Gedrag in organisaties. De basis

11.3 Typologie van regimes Organisatieregimes bestaan uit structuur en bijbehorende cultuur. Vier typen: - pioniersregime/eenvoudige structuur; - bureaucratisch regime; - flexibel regime; - netwerkregime. Gedrag in organisaties. De basis

11.3 Typologie van regimes Het pioniersregime: - komt vaak voor in jonge, kleine organisaties; - sterke oriëntatie op de omgeving; - weinig of geen structuur; - medewerkers doen wat de baas zegt; - sterkte is de wendbaarheid; - zwakte: als de baas wegvalt, wat gebeurt er dan? - bv. klein restaurant. Gedrag in organisaties. De basis

11.3 Typologie van regimes Het bureaucratische regime: vergaande arbeidsdeling; standaardisering van taken; hiërarchische structuur toont gezagslijnen; centralisering van besluitvorming; mensbeeld: mensen volgen de regels/procedures; organisatie is een gesloten systeem; voordelen? problemen? M. Weber Gedrag in organisaties. De basis

11.3 Typologie van regimes Het flexibele regime: snel wijzigende omstandigheden vormen een probleem voor bureaucratisch systeem; besluitvorming komt meer decentraal tot stand, bij resultaat verantwoordelijke eenheden; ‘downsizing’, waardoor empowerment van de werkvloer tot stand komt; flexibiliteit kan ook te groot worden (Kuipers et al., 2010); wat denk je over Semco? Gedrag in organisaties. De basis

11.3 Typologie van regimes Hyperflexibel netwerkregime: producten worden in kleine hoeveelheden gemaakt; teams veranderen vaak van samenstelling; weinig regels/procedures, wel zelfsturing en zelfontplooiing; medewerkers zijn ondernemers die voor de klant werken; enkele kernmedewerkers en verder: freelancers; grenzen van de organisatie vervagen; in de limiet: virtuele organisatie. Gedrag in organisaties. De basis

11.4 Welk regime is optimaal? Optimale regime is afhankelijk van: - grootte van de organisatie: als de grootte toeneemt, ontstaat roep tot centralisatie en standaardisatie; - strategie van de organisatie: massaproduct of nicheproduct? - de omgeving: stabiele omgeving? sterk wijzigende omstandigheden? Gedrag in organisaties. De basis

11.4 Welk regime is optimaal? Regime dient aangepast te worden aan de omgeving. Flexibiliteit dient afgestemd te worden op de onzekerheid van de omgeving (‘law of requisite variety’; Kuipers et al., 2010). Jan Kriekels van Jaga Diepenbeek Gedrag in organisaties. De basis

Gedrag in organisaties hoofdstuk XI Guido valkeneers Gedrag in organisaties. De basis