Toetsing en toetsontwikkeling College 3 Toetsing en toetsontwikkeling
Programma Opdracht 2 van het dossier bespreken Toetscultuur en functie van een toets Leerdoelen en toetstermen Taxonomieën Toetsmatrijs Normering en cesuur Volgende keer: Toetsanalyse
TPACK les Welke les? Integratie TPACK? Meerwaarde TPACK?
Benodigdheden college 3 Meegebrachte toets ‘Toetsontwikkeling in de praktijk – hoe maak ik goede vragen en toetsen?’ – Teelen Kennismanagement (2012)
Doelstelling Einde van college heeft iedereen opdracht 3a van het dossier af: Toetsmatrijs volgens taxonomie Antwoordmodel Normering en cesuur
Toetscultuur
Functie van toetsing in het onderwijs xxxxxxxxxxxxxxx 4/28/2017 Functie van toetsing in het onderwijs Diagnosticeren Evalueren Selecteren xxxxxxxxxxxxx
Evaluatie, wat willen we ermee? Vanuit de leraar gezien o.m.: Inzicht in resultaten Selectie van leerlingen en plaatsing Diagnose stellen Inzicht in eigen handelen Vanuit de leerling gezien o.m. Inzicht in leerresultaten Feedback draagt bij in vorming zelfbeeld
Onderscheid tussen verschillende functies van toetsing Formatief Gericht op het leren en ontwikkelen Sturing geven aan het leerproces Summatief Selecterend Procedureel vastgelegd Formeel ‘telt mee’ Beoordelen
Beoordeel het dictee (15 minuten)
Toetscyclus Ontwikkelen toetstermen/leerdoelen binnen een taxonomie Opstellen toetsmatrijs Ontwikkelen toetsvragen Samenstellen toets Analyse
Definitie van leerdoelen Abstract Concreet Opleidingsdoel Een beschrijving van de kennis en vaardigheden die een leerling zich in de opleiding eigen kan maken Leerdoel Een omschrijving van het gedrag dat een leerling moet laten zien om aan te tonen dat het gewenste leerresultaat is behaald Inhoud Gedrag Concreet leerdoel/ toetsterm Een met een minimumprestatie en voorwaarden specifiek concreet en eenduidig leerdoel Inhoud Gedrag (minimum-prestatie en voorwaarden) Molkenboer, H. & J. Soeting (2009)
Voorbeeld De leerling kent de belangrijkste literaire stromingen van de twintigste eeuw. Beoordeel de mate van concretisering van het leerdoel. Voorbeeld van een geconcretiseerd leerdoel: De leerling kan aan het einde van de derde periode van HAVO4 de kenmerken benoemen van de tachtigers; Een tijdsbalk maken van de moderne letterkunde; toonaangevende auteurs noemen, vijf voorbeelden van boeken geven et cetera
Opdracht (15 minuten) Beschrijf van je eigen/meegebrachte toets: Opleidingsdoel Leerdoelen Concrete leerdoelen/Toetstermen (koppel deze aan de toetsvragen) Opschrijven. Later verwerken in toetsmatrijs.
Classificicatie van leerdoelen: het vereiste beheersingsniveau Taxonomieën van: Bloom Romiszowski Het gebruik van een taxonomie – een systematische indeling en hiërarchische ordening van begrippen op basis van kenmerken: classificatie
Taxonomie van Bloom (Teelen, 2011) Kennis Informatie herinneren en kunnen reproduceren ‘De regels voor het spellen van werkwoordsvormen noemen.’ Begrip Informatie kunnen samenvatten, uitleggen ‘Uitleggen waarom een werkwoordsvorm met een d, t of dt gespeld wordt.’ Toepassen Informatie kunnen gebruiken om een probleem op te lossen ‘De werkwoordsvorm in een zin correct spellen.’ Analyseren Informatie onderzoeken en met elkaar in verband brengen. ‘In een tekst onderzoeken welke werkwoordsvormen correct gespeld zijn en welke niet.’ Evalueren Informatie kunnen beoordelen en een standpunt formuleren ‘Een beargumenteerd oordeel geven over de kwaliteit van de spelling in een tekst.’ Creëren Informatie tot een nieuw geheel kunnen samenvoegen ‘Een oefening bedenken voor het correct spellen van werkwoordsvormen’. Bron: Teelen (2012)
Taxonomie Romiszowski: Kennis of vaardigheid Kennis Vaardigheid F Feitelijke kennis B Begripsmatige kennis R Reproductie vaardigheden P Productieve vaardigheden f Feiten b Begrippen c cognitieve vaardigheden p procedures p principes r reactieve vaardigheden De taxonomie wordt ook vaak in het beroepsonderwijs gebruikt vanwege de classificering van verschillende leerdoelen en bijbehorende vaardigheden! Verkregen op 12 november 2012 via http://www.bmwt.nl/files_content/Taxonomiecodes%20Romiszowski.pdf Onderscheid tussen procedures en principes” Fprocedures: de regels voor het ontleden benoemen Bprincipes: uitleggen hoe je een overtuigende tekst kunt opbouwen. Reproductieve taalvaardigheden: de werkwoordsvorm in een zin correct spellen Productieve vaardigheden: een offerte schrijven voor een klant. pm psychomotorische vaardigheden i interactieve vaardigheden
Oefening (10 minuten) Deel de vragen/opdrachten van je toets in volgens de classificatie van Romiszowski of Bloom. Welke beheersingsvorm(en) van de leerinhouden vereist de toets? Checklist Taxonomie hierbij gebruiken
Toetsmatrijs Toetstermen Welk niveau Verdeling vragen
Toetsmatrijs (Romiszowski) Leerinhouden Aantal vragen Kennis Begrip Vaardigheden Reproductief Productief Functies van tekstgedeeltes 1 (20%) X Opbouw van redeneringen 2 (40%) x Nevenschikking en onderschikking Argumentatie-schema’s Totaal 5 Zie ook uitgewerkte voorbeelden van een toetsmatrijs op pagina 21 (Teelen, 2011) Vraag 1= Kennis Je gaat een betogende tekst schrijven met een probleem-en-oplossingstructuur. Noteer twee functies van tekstgedeelten die je in deze tekst kunt gebruiken Vraag 2 = Kennis Noteer de structuur van een redenering van het ‘dus’-type = Kennis Vraag 3 = Begrip Je schrijft een tekst met een bewering-argumentstructuur. In deze tekst ondersteun je je stelling met vijf argumenten. Welke opbouw van je redenering kies je en waarom? Leg je antwoord uit in maximaal 25 woorden. A Redenering ‘want’-type B Redenering ‘dus’-type C Redenering ‘want’ en ‘dus’-type Vraag 4 = reproductieve vaardigheid In de alinea hierna staan een bewering en drie argumenten – Herschrijf de alinea. – Laat door middel van het gebruik van de juiste signaalwoorden blijken of de argumentatie nevengeschikt of ondergeschikt is. Vraag 5= productieve vaardigheid Schrijf een tekst bij het volgende argumentatieschema
Voordelen toetsmatrijs Houvast bij het maken van de toets en ontwikkelen toetsvragen Juiste verdeling vragen over de toetstermen Gelijkwaardige toetsen samenstellen Inhoud toets verantwoorden
OPDRACHT 3A (60 minuten) (COMPUTERLOKAAL) Vul voor je eigen toets de toetsmatrijs in - Invulblad op Blackboard - Gebruik de taxonomiechecklist (op Blackboard)
Antwoordmodel Sleutel Hoeveel punten voor een vraag Gedeeltelijk goed? Correctie voor raden bij meerkeuzevragen?
Cesuurbepaling Wat is de grens tussen een onvoldoende en een voldoende (de cesuur)? Absolute cesuur Relatieve cesuur Bij een absolute cesuur wordt vooraf een minimum percentage of aantal punten vastgesteld dat een kandidaat moet behalen om voor de toets te slagen. Dit is het meest gebruikte type cesuur hier in Nederland. Bij een relatieve cesuur wordt achteraf vastgesteld bij welke score een kandidaat is geslaagd, bijvoorbeeld op basis van een vooraf vastgesteld aantal of percentage geslaagde kandidaten. Relatief betekent ten opzichte van anderen. Vaak wordt dit vastgesteld op basis van een normaalverdeling (invoegen plaatje) . Zo kan het zijn dat iemand die de toets slecht gemaakt heeft, toch een ruime voldoende scoort als de rest van de klas de toets even slecht of nog slechter gemaakt heeft. Andersom kan ook, als je in een klas zit met heel veel sterke leerlingen, dan kan je ondanks je goede eigen prestatie toch een lage cijfer halen omdat de anderen het nog beter gemaakt hebben. Dit model wordt onder andere op Amerikaanse scholen gebruikt. Voordelen van een absolute cesuur: Gaat uit van minimumeisen op basis van de leerstof Vooraf een cesuur vaststellen geeft de kandidaten duidelijkheid Nadelen van een absolute cesuur: Bewerkelijk omdat je de moeilijkheidgraad door verschilende deskundigen moeten laten beoordelen -Kwaliteit van de toets wordt niet meegewogen -De kwaliteit van het onderwijs beinvloedt het slagingspercentage Voordelen van de relatieve cesuur zijn: Kwaliteit van de toets wordt meegewogen De cesuur wordt bepaald door de afnamegroep en heeft geen invloed op het slagingspercentage Nadeel: -Zwakke kandidaten kunnen de slaaggkans voor anderen verhogen -Kwaliteit van het onderwijs wordt niet zichtbaar -niet te gebruiken bij herkansers -bij niet normaal verdeelde scores niet goed bruikbaar
Opdracht Wat is de cesuur van jouw toets? Is er gekozen voor een absolute of relatieve cesuur? Geef een onderbouwing van de keuze. Voordelen van een absolute cesuur: Gaat uit van minimumeisen op basis van de leerstof Vooraf een cesuur vaststellen geeft de kandidaten duidelijkheid Nadelen van een absolute cesuur: Bewerkelijk omdat je de moeilijkheidgraad door verschilende deskundigen moeten laten beoordelen -Kwaliteit van de toets wordt niet meegewogen -De kwaliteit van het onderwijs beinvloedt het slagingspercentage Voordelen van de relatieve cesuur zijn: Kwaliteit van de toets wordt meegewogen De cesuur wordt bepaald door de afnamegroep en heeft geen invloed op het slagingspercentage Nadeel: -Zwakke kandidaten kunnen de slaaggkans voor anderen verhogen -Kwaliteit van het onderwijs wordt niet zichtbaar -niet te gebruiken bij herkansers -bij niet normaal verdeelde scores niet goed bruikbaar
Opdracht 3a van het dossier Toetsmatrijs maken: Toetstermen Taxonomie kiezen Aantal vragen per toetsterm Vragen verdelen over taxonomie Antwoordmodel Normering en cesuur bepalen
En nu? Toets afnemen Resultaten in een frequentietabel zetten: per leerling en per vraag Vragen: Naam: Vraag 1 Vraag 2 Vraag 3 Vraag 4 Vraag 5 Totaal aantal punten Cijfer Anne Bas Cor Dirk Evert Frans Totaal:
Volgende bijeenkomst Digitaal college (toetsanalyse en motivatie) te zien op: www.klas21.nl beschikbaar op 26 t/m 28 november (inhoudelijke) reactie verplicht Bij de hand houden: Boekje: ‘Toetsontwikkeling in de praktijk – hoe maak ik goede vragen en toetsen?’ – Teelen Kennismanagement (2012) Frequentietabel met scores afgenomen toets