Aantekeningen hoofdstuk 2
Arbeidsovereenkomst 4.3 Wat moet je doen? Om in Nederland aan het werk te mogen is het verplicht om een arbeidsovereenkomst te tekenen! Dit is een contract waarin afspraken tussen de wekgever en werknemer gemaakt worden. Afspraken Hoogte van het loon De werkzaamheden die je moet uitvoeren Het vakantiegeld Wel of geen reiskostenvergoeding De werktijden
Rechten en plichten Deze afspraken zijn rechten en plichten waar de werknemer en werkgever zich aan moeten houden. Als werknemer heb je bijvoorbeeld het recht om het afgesproken loon iedere maand te krijgen en als plicht om elke dag op de afgesproken tijden op het werk te zijn. 4.3 Wat moet je doen?
Bepaalde tijd en onbepaalde tijd Arbeidsovereenkomst Bepaalde tijd Onbepaalde tijd Dit is in ‘’tijdelijke dienst’’. ( Je bent dan werkzaam tot een afgesproken einddatum. ) Dit is in ‘’vaste dienst’’. (Er is geen datum afgesproken waarop je werkzaamheden stoppen) Er zijn twee soorten arbeidsovereenkomsten. 4.3 Wat moet je doen? Zowel bij een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd en onbepaalde tijd mogen de werknemer en werkgever een proeftijd afspreken. Tijdens de proeftijd mogen zowel de weknemer als werkgever op ieder moment beslissen om de arbeidsovereenkomst te beëindigen.
Collectieve arbeidsovereenkomst Soms worden er ook afspraken voor een hele groep mensen gemaakt. Bijvoorbeeld voor alle leraren of buschauffeurs. Zo’n groep mensen noem je met een moeilijk woord een collectief. Een arbeidsovereenkomst voor een groep mensen noem je daarom een collectieve arbeidsovereenkomst (Cao). 4.3 Wat moet je doen? Onderhandelingen voor Cao worden gedaan door werknemers vakbonden en werkgeversorganisaties.
1.5 Indexcijfers Indexcijfers Met indexcijfers kun je gegevens met elkaar vergelijken waarbij je het basisjaar als uitgangspunt neemt. Voorbeeld: Jari heeft de ontwikkelingen van de prijs van een bepaalt product bijgehouden. Hierbij heeft hij 2012 als basisjaar genomen. Bereken de ontbrekende indexcijfers. jaarprijsindexcijfer 2011€ € € € 16 Het basisjaar heeft altijd het indexcijfer 100. Formule indexcijfers: getal getal basisjaar x100 Indexcijfer= €10/€12x100=83,3 Indexcijfer= €13/€12x100=108,3 Indexcijfer= €16/€12x100= Indexcijfers geven dan ook een verhouding weer van een waarde t.o.v. de waarde van het basisjaar. 100 (basisjaar) Maar wat betekent dit indexcijfer dan? Het geeft aan dat de prijs in = 8,3% is gestegen t.o.v. het basisjaar. Let op!! Indexcijfers zijn zelf niet in procenten. Ook kun je dit alleen zeggen t.o.v. van het basisjaar.
Koopkracht is de hoeveel goederen en diensten die jij kunt kopen van je inkomen. Je koopkracht is afhankelijk van je inkomen en het prijspeil in de winkels. Het inkomen dat je verdiend in euro’s, noem je het nominaal inkomen. Het nominaal inkomen aangepast aan de inflatie, noem je het reëel inkomen. Reëel inkomen indexcijfer (RIC) = Nominaal indexcijfer (NIC) Prijspeil indexcijfer (PIC) X100
Voorbeeld 1: Hoe ermee rekenen? Stel dat brandweer Harry in (2014) een inkomen had van € In (2015) verdient hij meer namelijk € De inflatie is gedurende (2014) 2.2%. a Bereken het nominale indexcijfer van Harry in Rond af op één decimaal dus € € € = 8.6% stijging b Bereken het reële indexcijfer van Harry in Rond af op één decimaal. Het nominale indexcijfer is dan (NIC) 102,2 (PIC) x100 =106.3 (RIC) Conclusie de koopkracht van Harry is gestegen met 6.3% t.o.v
1.2 Besteedbaar inkomen Arbeidsinkomen (brutoloon/salaris) Inkomen uit bezit (Rente+huur+winst+pacht) Overdrachtsinkomen (uitkeringen, zakgeld, toeslagen) Belasting en sociale premies = Secundair inkomen of netto besteedbaar inkomen Het Primaire inkomen bestaat uit het arbeidsinkomen en inkomen uit bezit.
Sociale voorzieningen (Betaald met belasting ) Sociale zekerheid 7.2 Wat doet de overheid voor ons? Sociale verzekeringen (Betaald met premies) Volksverzekeringen (Voor iedereen) Werknemersverzekeringen (Voor werknemers) WWB WAJONG AOW ANW WW WIA TW AKW AWBZ ZW
Stap 2: Schijventarief Hoe hoger het berekende belastbare inkomen, hoe meer belasting je moet betalen. Daarnaast hebben we in Nederland een progressief belastingstelsel voor de inkomstenbelasting. Dit betekent dat naarmate je meer verdient het belastingpercentage hoger wordt. Hierdoor betalen rijkere Nederlanders in verhouding meer belasting. Inkomensverhoudingen tussen rijkere mensen en armere mensen worden hierdoor kleiner. Dit verschijnsel noem je ook wel met een moeilijk woord nivellering. € Schijf 4 52% € € Schijf 3 42% Schijf 2 41,95% Schijf 1 33% Belastbaar inkomen: € schijfBelastbaar inkomen % 1De eerste % 2Vanaf t/m ,95% 3Vanaf t/m % 4Vanaf %