Hoofdstuk 6 Investeringsselectie 6.1 Bepalen investeringsbedrag 6.2 Investeringsbeoordeling 6.3 Investering bij onzekerheid 6.4 Keuze uit projecten 6.5.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Break-even-analyse oftewel “quitte spelen”
Advertisements

Hoofdstuk 7 Kasstroomanalyse.
H 44: Investeringsselectie
Leiding geven aan projecten Commercie en subsidie.
Investeringsselectie
Waardering van de onderneming
C.P.H. (Christian) van der Heijden MSc RA
PRINCIPES VAN BEDRIJFSECONOMIE HOOFDSTUK 7 INVESTERINGSSELECTIES.
INVESTERINGSPROJECTEN
Investeringsanalyse Sabine Berendse. Gegevens bij vraag 1: Een bedrijf overweegt een deel van de administratie te automatiseren. De directie heeft de.
Kostprijsbepaling Grotendeels NIMA A stof. 3 categorieën kosten:
Hoofdstuk 13 Bedrijfswaardering
Ondernemingsplan.
6 februari 2007 SPK HOE BEPAAL JE DE WAARDE VAN EEN ONDERNEMING?
Investeringsselectie
H12 Kostencalculaties.
Budgetteren in de praktijk
Financiering en inkoop
H8 Strategisch management hoorcollege 1
H8 Strategisch management hoorcollege 2 De praktijk
Balans per (na afschrijving en winstverdeling)
Retaileconomie hoofdstuk 1, paragraaf 1.7
Ondernemen moet je doen
Break-even analyse Hoeveel moet ik minimaal produceren om geen verlies te maken?= p.
J. de Lange ECONOMIE HOE KUN JE DAT NOU MAKEN?. Winstberekening Belangrijk PROGRAMMA:
Wolters Noorhoff Hoger Onderwijs Financiële overzichten
HOOFDSTUK 7 ONZE KOSTEN & BATEN
Bedrijfseconomie H7 Kengetallen Junior accountmanager.
Presentatie titel Rotterdam, 00 januari 2007 BIMBDK01 Bedrijfskundige thema’s Week 5 Thema 8 – Financieel Management Business IT & Management
BUSINESS IT & MANAGEMENT Instituut voor Bedrijfskunde.
1 CCM - Mod FIN B&P FIN: Beslissingen en Planning H1. Investeringsbeslissingen Drs. J.H. Gieskens AC CCM QT.
Business IT & Management
BUSINESS IT & MANAGEMENT Instituut voor Bedrijfskunde.
Workshop Verkiezing student-ondernemer maart 2013 Albert Kraaij Kamer ST 3.77 Tel. 070 – (ma en do)
1 Hoofdstuk 8 Investeringsselectie 8.1 Lange- en korte termijnbeslissingen 8.2 Investeringsselectie 8.3 Beoordelen 8.4 Methoden 8.5 Keuze uit projecten.
1 Hoofdstuk 6 Investeringsselectie. 2 Bepalen investeringsbedrag Kasstroom = cashflow Kasstroom = winst + afschrijvingen Of Ontvangsten – uitgaven (vanwege.
Financieel Management Hoofdstuk 6 en 7
Liquiditeit en solvabiliteit Uitgangspunt is onderstaande balans … ActivaPassiva Gebouwen Eigen vermogen Inventaris Hypothecaire lening.
Investeringsselectie Bij het beoordelen en selecteren van investeringen (overname,uitbreiding,nieuwe productielijn) maken ondernemingen gebruik van cashflow.
Aantekeningen hoofdstuk 8. Een ondernemingsplan maken 1. Een goed idee en jezelf kennen als ondernemer. 3. Zoek naar benodigde vergunningen, diploma’s.
De optimale productiegrootte (bij een markt van volkomen concurrentie)
Asset Management & Twee voorbeelden
Financieel Hefboomeffect
Touroperator SunShine
Recreatiepark Surae Het gaat niet goed met het recreatiepark, er zijn te weinig bezoekers!
Lesbrief Vervoer H2.
Havo 4 Lesbrief Vervoer.
Havo 4 Lesbrief Vervoer.
Recreatiepark Surae Het gaat niet goed met het recreatiepark, er zijn te weinig bezoekers!
Ondernemerschap E43.
Havo 4 Lesbrief Vervoer.
Ondernemerschap E43.
Wanneer er maar één aanbieder is
Ondernemerschap E43.
Havo 4 Lesbrief Vervoer.
Begroten & Budgetteren
Begroten & Budgetteren
Begroten & Budgetteren
liquiditeitsbegroting
Rekening courant krediet Crediteuren €
Hfst 31 t/m 36 Externe verslaggeving Activa Passiva Resultatenrekening
Huiswerk: Hoofdstuk 11 m&o boek, opgave 1 Oefenopgave 2 (stencil)
Break-Even Hoofdstuk 11 M&O.
Dit is een overzicht van kosten en opbrengsten (omzet)
Beoordeling investeringen
Financiële overzichten en vreemd vermogen
Financiële kengetallen
Financiering van de onderneming
Touroperator SunShine
Recreatiepark Surae Het gaat niet goed met het recreatiepark, er zijn te weinig bezoekers!
Transcript van de presentatie:

Hoofdstuk 6 Investeringsselectie 6.1 Bepalen investeringsbedrag 6.2 Investeringsbeoordeling 6.3 Investering bij onzekerheid 6.4 Keuze uit projecten 6.5 Investeringssubsidies en –kredieten 6.6 Investering in moderne technologie 6.7 Real options

6.1 Bepalen investeringsbedrag Kasstroom = cashflow Kasstroom = winst + afschrijvingen Of Ontvangsten – uitgaven (vanwege project) Investeringen: Uitbreidings (Expansie): ->extra Vervangings (CAPEX): ->ipv Investeringsbegroting: Extra vaste activa en vlottende activa bij “project” Creditmanagement = debiteurenbeheer Cash management = kasbeheer

6.2 Investeringsbeoordeling: Welke investeringsproject ga je kiezen op basis van: 1. terugverdienperiode (pay back period) 2. Gemiddelde boekhoudkundige rentabiliteit (accounting rate of return) 3. Netto contante waarde (Discounted Cash Flow) 4. Interne rentabiliteit (internal rate of return)

Het bedrijf wenst een vergoeding van 8% per jaar. Project 1. Investering: € Cashflow € ; 5 jaar lang aan eind van het jaar Project 2. Investering € Cashflow € e jaar; daarna elk jaar € meer; 5 jaar lang.

Project | | | | | | p = 8% S.I. Terugverdienperiode: Investering: € Terugverdiend in jaar 4. TVP = 4 jaar

Project | | | | | | p = 8% S.I. Terugverdienperiode: Investering: € Terugverdiend in jaar 4. TVP = 4 jaar

terugverdientijd De terugverdientijd is de periode die voorbij gaat tot het oorspronkelijke investeringsbedrag helemaal is terugontvangen uit de cashflows van een project. nadelen: Er wordt alleen gekeken naar liquiditeit en niet naar rentabiliteit. De kasstroom na de terugverdientijd speelt niet meer mee. Men gaat hierbij niet uit van het tijdstip van de kasstroom

2. De gemiddelde boekhoudkundige rentabiliteit Project | | | | | | p = 8% S.I. gemiddelde boekhoudkundige rentabiliteit = gemiddelde winst per jaar/ gemiddeld geïnvesteerd vermogen. Investering: € Totale kastroom: € Winst = € Gemiddelde winst is /5 = € Gemiddeld geïnvesteerd vermogen = ( )/ 2 = € GBR: / = 10%

Project | | | | | | p = 8% S.I Investering: € Totale kasstroom: € Winst = € Gemiddelde winst is /5 = € Gemiddeld geïnvesteerd vermogen = ( )/ 2 = € GBR= / = 17,143%

Netto contante waarde Project | | | | | | p = 8% S.I Cw = x a 5┐8 = x 3,99271 = € ,- Of Financiële of Grafische rekenmachine: End (postnumerando); PMT – 100; N : 5; P :8; PV = (present value) Netto Contante Waarde = Contante waarde (tegen gewenste vergoeding) - Investering Netto Contante Waarde = – = € 730 negatief

Project | | | | | | p = 8% S.I CW = 50/(1,08) + 75/(1,08) /(1,08) /(1,08) /(1,08)5 = , , , ,48 = ,92 In Excel: HW mbv TW etc Netto Contante Waarde = = €

Interne rentevoet De interne rentabiliteit is de disconteringsvoet waarbij de contante waarde van de verwachte cashflows gelijk is aan het investeringsbedrag. Project | | | | | | p = ? S.I End PMT = PV= N= 5 P = 7,93083 %

Project | | | | | | p = ?% S.I CW = 50/(1+i) + 75/ (1+i) /(1+i) /(1+i) /(1+i)5 CW = 50/(1+i) + 75/ (1+i)) /(1+i) /(1+i) /(1+i)5 CW (PV) = Trial en error Of via de grafische rekenmachine of Excel: 11,04%

De netto contante waarde en de interne rentevoet als selectiecriterium NCW en IRR zijn goede selectiecriteria maar: De investeringsbedragen kunnen verschillen A:B:C: I: CF: NCW: IRR: 22,1%19,86% 15,2% Project A lijkt het gunstigst, maar kun je project A 2 keer uitvoeren? Kun je de vrijgekomen cashflows tegen dezelfde rentabiliteit opnieuw investeren? Kun je een project meerdere keren in de tijd uitvoeren?

6.3 Investering bij onzekerheid Het is moeilijk om een voorspelling te maken over de toekomst. Soms kun je een waarschijnlijkheidsverdeling maken. Dit is een overzicht van de kansen dat een variabele wordt gerealiseerd. Je hebt twee soorten van besluitvorming: besluitvorming onder onzekerheid (er is geen objectieve waarschijnlijkheidsverdeling bekend) besluitvorming onder risico (er is een objectieve waarschijnlijkheidsverdeling bekend).

Beslissingcalculaties zonder waarschijnlijkheidsverdeling niet alle gegevens zijn bekend: twee manieren: het maximax- criterium en het maximin- utility-criterium. (geen tentamenstof)

Besluitvorming op basis van een waarschijnlijkheidsverdeling NCWWaarschijnlijkheid ,08 (= 8%) ,2 (= 20% ,3(=30%) ,16(= 16%) ,26(= 26%) 1 (=100%) Verwachte Netto Contante Waarde (E) = 0,08* ,2*– ,3* ,16* ,26* = € 5.820

Voorbeeld: Investering= € Variabele kosten:€ 3 per stuk Contante kosten:€ Interest 10% per jaar Ec. levensduur : 5 jaar Afzet per jaarVerkoopprijs AantalkansPer stuk kans ,690, ,380, ,1

Verwachte afzet: x 0,6 = x 0,3 = x 0,1 = Verwachte afzet: Verwachte prijs: 0,6 x 9 = 5,4 0,4 x 8 = 3,20 Verwachte prijs8,60 Verwachte winst:verwachte omzet: Variabele kosten: x 3 = Dekkingsbijdrage: Constante kosten: = Winst:

Sharpe-ratio (William F. Sharpe,1966) De sharpe-ratio koppelt het rendement van de investering, het rendement van een risicovrije investering (bijvoorbeeld deposito's) en de standaardafwijking. Deze geeft aan in hoeverre de verwachte opbrengst af kan wijken van de realiteit. In formule: (E-I)/sd waarbij E = Te meten rendement I = Risico vrije rentevoet (gemiddeld in de meetperiode) sd = Standaardafwijking van het rendement Hoe hoger de ratio, hoe hoger het ook in de toekomst te verwachten Rendement. De Sharpe ratio wordt ook in veel publicaties gehanteerd om bijvoorbeeld rendementen van beleggingsfondsen met elkaar te vergelijken.

6.5 Investeringssubsidies en –kredieten Investeringsaftrek (vooral MKB) Subsidieregelingen: WBSO, IPR, ESPRIT Investeringskredieten: NIB, participatiefonds

6.6 Investering in moderne technologie Een onderneming die niet investeert zal achterstand oplopen bij concurrentie. Dus niet alleen kijken naar NCW of IRR.

6.7 Real options “Bij Slice by slice investeringen: “ tussentijds uitstappen heeft waarde” omdat je je steeds afvraagt welke opties zich voordoen, kun je je vervolgens ook afvragen welke waarde die opties vertegenwoordigen bij NCW is het alleen nu of nooit dus eigenlijk zou je de NCW moeten verhogen met waarde opties. Echter deze “Real options” waarde is moeilijk te bereken.