Tekstenweb Tekstbegrip en woordenschat voor 3 en 4 havo/vwo
Aanleiding voor de ontwikkeling 1.Onderzoek taalvaardigheid tweede fase op 7 Rotterdamse scholen met havo/vwo-locaties 2.Populatie: ruim 1000 leerlingen uit 4 en 5 havo/vwo 3.Aandachtspunten: tekstbegrip, woordenschat, achtergrondgegevens leerlingen, zelfinschatting leerlingen
Gebruikte materialen 1.Tekstbegriptoetsen uit het Cito leerlingvolgsysteem 2.Een zelfinschattingstoets voor de leerlingen qua beheersing van woordenschat 3.Vragenlijsten voor de leerlingen
Uitkomsten van het onderzoek 1.Rotterdamse leerlingen scoren met name in 4 vwo sterk lager dan het landelijk gemiddelde op tekstbegrip 2.Grote verschillen tussen de leerlingen en tussen scholen op het gebied van beheersing van woordenschat 3.Positieve correlatie tussen woordenschat en tekstbegrip
Ontwikkeling van Tekstenweb 1.Een web-based programma ( 2.Gericht op zowel de verbetering van de leesvaardigheid als de uitbreiding van de woordenschat 3.Met 100 teksten, voornamelijk geselecteerd uit landelijke dagbladen en van websites
Met leerlingen ontwikkeld 1.Leerlingen van 3 Rotterdamse scholen hebben meegedacht over: -Vormgeving (kleurgebruik, lettertype, te kiezen personage waarmee leerlingen door de zoektocht gaan, enz.) -Inhoud (tekstniveau, oefentypes, woordselectie)
Programma zoals het nu is 1.Teksten zijn geordend in zgn. zoektochten (25) 2.4 teksten per zoektocht, met een overkoepelende opdracht 3.Zoektochten sluiten aan bij de profielen (C&M, E&M, N&T en N&G) 4.Zoektochten vinden plaats in 4 verschillende omgevingen: jungle, onder water, stad en maan
Oefentypen 1.Bij elke tekst zijn oefeningen 2.6 oefentypen: 3 gericht op tekstbegrip en 3 op woordenschat 3.Tekstbegripoefeningen: -Tekstbouwer -Tekstkoerier -Tekstquiz
Tekstbegripoefeningen 1.Tekstbouwer: gericht op de structuur van de tekst; het in volgorde zetten van alinea’s 2.Tekstkoerier: gericht op samenvatten; kopje of korte samenvatting per alinea koppelen aan de alinea 3.Tekstquiz: tekstbegripvragen
Woordenschatoefeningen 1.Per zoektocht 20 woorden, in totaal dus 500 woorden; dit zijn algemene woorden, over het algemeen met een hoog abstractieniveau: het fenomeen, innovatief, enz. 2.Woordenrace: gericht op inoefening 3.Galgje: gericht op oefening 4.Woordschieter: gericht op oefening
Docentengedeelte 1.Docenten kunnen volgen hoever leerlingen gevorderd zijn in een zoektocht en welke zoektochten zij succesvol afgerond hebben 2.Docenten kunnen zelf zoektochten toevoegen
Meer weten? CED-Groep / Het Projectbureau Dwerggras 30 Postbus AP Rotterdam (0031) - (0)10 – Contactpersoon: -Regine Bots