Methoden in IDU week 2 Resumé vorige week

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Basisboek Interviewen 3e druk 2012
Advertisements

Het doen van eigen onderzoek
Onderzoek naar competentiegericht beoordelen in het groene onderwijs
Marktonderzoek als proces
Fasen van onderzoek Onderzoeksplan bureauwerk Dataverzameling
Sylvia v/d Pal en Maaike Beltman
Hoofdstuk 3 – Gegevens verzamelen
Workshop Onderzoeksvaardigheden
Onderwerp Vraagstelling Theorie Methodiek verslaglegging
Xxxxxxxxxxxxxxx 4/4/2017 Inleiding onderzoeksleer Helleke Hendriks docent werktuigbouwkunde voormalig productonderzoeker bij Consumentenbond xxxxxxxxxxxxx.
Medialandschap Blok 2, week 4 College #3.
Onderzoeksmethode Oftewel: met welke specifieke onderzoeksmethode kan ik het best mijn onderzoeksvraag beantwoorden.
Meten bij marktonderzoek
Meten bij marktonderzoek
Marktonderzoek als proces
Hoofdstuk 2 Het onderzoeksonderwerp formuleren en verduidelijken Methoden en technieken van onderzoek, 5e editie, Mark Saunders, Philip Lewis, Adrian.
Hoofdstuk 11 Kwantitatieve gegevens analyseren Methoden en technieken van onderzoek, 5e editie, Mark Saunders, Philip Lewis, Adrian Thornhill, Marije.
Literatuuronderzoek en veldonderzoek
Marketingonderzoek Cursus SPD week 2. Agenda Doelstellingen vandaag Studiewijzer Vraagstukken H1 en H2 Hoofdstuk 3 en 4 Voorbereiding volgende week SPD.
Cursus VMO week 2 hoofdstuk 3
Vooraf Voorkom het moeilijke door het gemakkelijke te doen’. Lao Tse
WSNS 4 oktober 2007 “Als je doet wat je deed, krijg je wat je kreeg”.
Hoofdstuk 4 – Gegevens analyseren
PRESENTATIES IN A NUTSHELL.
Kwalitatief onderzoek
Psychologische Test.
Soorten en typen onderzoek
Gespreksvaardigheden
Modellen adviesvaardigheden 13 februari 2015
Loopbaan oriëntatie en begeleiding
Leerstijlen KOLB SJM.
PSO. Praktisch school onderzoek.
Hogeschool Rotterdam, Opleiding Vastgoed & Makelaardij drs. ing. M.M.A. Scheepers Collegejaar college.
Woensdag Afstuderen. Even voorstellen ;-) Madeleine Meurs Site: med.hr.nl/meurm Kamer: MP L
Afstuderen Woensdag
Methoden & Technieken Hogeschool Rotterdam,
Functiewaarderen workshop OOP
Rotterdam, 00 januari 2007 Project 3 Vrijdag 21 november 2014 Verzamelen, analyseren en presenteren van gegevens.
Onderzoeksvaardigheden 3
Kijken naar Kinderen Week 4
Methoden & Technieken van Onderzoek
De onderzoekscyclus Oriënteren Richten Plannen Verzamelen
Methoden & Technieken van Onderzoek
onderzoeksvraag Soorten onderzoeksvragen Exploratieve onderzoeksvraag
Hogeschool Rotterdam, Opleiding Vastgoed & Makelaardij drs. ing. M.M.A. Scheepers Collegejaar college.
Onderzoeksvaardigheden 3
Hogeschool Rotterdam, Opleiding Vastgoed & Makelaardij drs. ing. M.M.A. Scheepers Collegejaar college.
Vrijwilligersstage 2. BASISHOUDING EN CONTACT MAKEN.
Rotterdam, 00 januari 2007 Onderzoek I Bijeenkomst 2 kwartaal 2.
Plancyclus, les 4  Actualiteit  Vragen naar aanleiding van vorige les  Vragen over hoofdstuk 4 en 5  Observeren met een plan; het verschil tussen observeren.
Programma week 3 Terugblik: kennismakingsgesprek Toelichting: basis LSD-techniek Oefening 1: actief luisteren Oefening 2: echt actief luisteren Huiswerk.
‘Een heel onderzoek in 90 minuten. Kan dat?’
Kwalitatief interview(en) Maar waaróm geeft de respondent dat antwoord? Samen onderzoeken.
Managen analyseren 6 adviseren creëren organiseren begeleiden In kaart brengen Organisaties communicatieve r maken Iets doen ontstaan Mensen.
Briefing Opdrachtanalyse en Vooronderzoek
Bijeenkomst 5. Terugblik  Wat hebben we vorige bijeenkomst besproken?  Alles gelukt met het persoonlijk profiel?  Liepen jullie nog tegen dingen aan?
Onderzoeksplan en onderzoeksmodel Een kort resumé vorige colleges
Praktisch werk effectiever maken Tekst: Henny Kramers-Pals.
AOS docentonderzoek bijeenkomst 8 Dataverzameling: Eigen instrumenten, ontwerp.
Methoden in IDU Introductie Huishoudelijke zaken
Hoe zet je leerlingen aan het werk?
Met STAR(R) meer zicht op competentieontwikkeling
Lio-praktijkonderzoek
Een vergadering organiseren
Vergadering Personeelsdienst
Deeltijd module 4 – oktober 2018 Shifra Bouter, MSc.
Methodiek Observeren.
Living lab & Storytelling
Verpleegkunde deeltijd module 4 Shifra Bouter, MSc.
Overzicht gedragingen per competentie
Transcript van de presentatie:

Methoden in IDU week 2 Resumé vorige week Eerste verkenning van onderzoek Kwantitatieve methoden Kwalitatieve methoden Kwalititatief onderzoek nader toegelicht Afronding en resumé

Structuur van een onderzoek Eéndimensionale aanpak Alleen en onderzoekje

Iets over Theorievorming Exploratiefase (data leren kennen) 1ste codering (toekennen van nodes) eerste selektie van materiaal structureren van codes Specificatiefase (aktief werken met data en analyse) boomstructuur op punt stellen inhoudelijke betekenis van nodes zoeken verbanden (links) tussen nodes tekst en index searches definities (oa literatuur) en memo’s verwerken Reductiefase (centraal begrip van theorie bepalen) resultaten neerschrijven theorie bouwen Integratiefase (toetsen enkaderen van theorie) vergelijken met literatuur (ondersteuning / tegenstellingen)

De structuur van de Probleemstelling!

Begrippen in de probleemstelling: Eenheidsbegrip: eenheid over wie of wat je uitspraken ga doen Eenheden vormen je populatie, waaruit je waarschijnlijk een steekproef gaat trekken Eigenschapsbegrip: kenmerken van iemand, van een object, situatie of proces Eigenschappen ga je meten en worden variabelen als de begrippen in concreet waarneembare termen zijn vertaald

Uitwerken begrippen Een voorbeeld om conceptuele begrippen uit te werken.

Een methode is betrouwbaar: naar de mate waarin ze tendeert dezelfde uitkomsten te geven, onafhankelijk van toevalligheden oftewel Naar de mate waarin ze leidt tot resultaten die tenderen vrij te zijn van niet- systematische (toevallige ) fouten.

Een methode is valide: naar de mate waarin ze tendeert de ware, bedoelde realiteit aan het licht te brengen oftewel naar de mate waarin ze leidt tot resultaten die tenderen vrij te zijn van systematische fouten.

Validiteit en betrouwbaarheid Betrouwbaar en valide Niet betrouwbaar en niet valide Betrouwbaar maar niet valide

Meetniveaus in de praktijk In de praktijd volstaat een eenvoudiger ook: Nominaal niveau Ordinaal niveau Continu niveau Waarbij continu niveau een samenvatting is van ratio, interval, en absoluut. Deze indeling wordt onder meer gebruikt in SPSS. Ze werkt evengoed, omdat het voor de meeste statistische analyses geen verschil maakt of je ratio, interval of absoluut hebt gemeten.

Variabelen Onafhankelijke variabele Afhankelijke variabele Gecontroleerd door onderzoeker Afhankelijke variabele Varieert in functie van onafhankelijke variabele Gecontroleerd door de onderzoeker Interveniërende variabelen = Alle andere invloeden die niet worden gecontroleerd of gemeten en die (ongeweten) effekt hebben op afhankelijke variabele Random fout (vb. gemoedstoestand, temperatuur, …) Constante fout (vb. “parallelle test” eenvoudiger, altijd complexe stimulus links aanbieden) Verwarrende variabele (confounding variable) koffie, seizoen, lawaai als samen met onafhankelijke variabele ook een verwarrende variabele varieert kan men niet besluiten of onafhankelijke dan wel verwarrende variabele (mede)oorzaak is van variatie in afhankelijke variabele

Kwaliteitscriteria aan onderzoek (ers) Betrouwbaarheid Goede methoden en meetinstrumenten gebruiken om fouten te vermijden (standaardisering en herhaling zijn goede remedie) en bereken de betrouwbaarheid middels een correlatiecoëfficiënt (≥.7) Interne Validiteit Voorkom fouten in causale relaties in het onderzoek Externe Validiteit Resultaten zijn generaliseerbaar naar andere groepen Begripsvaliditeit Voorkom ‘systematische fouten’ door goed te operationaliseren

De twee onderzoeksstrategiën Kwantitatief onderzoek grootschalig onderzoek statistisch betrouwbare cijfermatige gegevens wel representatief, daarmee proberen de werkelijkheid te benaderen Kwalitatief onderzoek Werkt met kwalitatieve begrippen kleinschalig onderzoek, beperkt aantal interviews niet representatief

Kwalitatief Onderzoek Onderzoek waarbij je overwegend gebruik maakt van gegevens van kwalitatieve aard en dat als doel heeft onderzoeksproblemen in of van situaties, gebeurtenissen en personen te beschrijven en te interpreteren. Kwantitatieve gegevens = frequentie, omvang en hoeveelheid Kwalitatieve gegevens = Hebben betrekking op kwaliteiten zoals aard, waarde en eigenschappen 14

WANNEER KWALITATIEF ONDERZOEK? Probleemstelling is kwalitatief De onderzoeksproblematiek is nieuw De onderzoeksproblematiek is complex/onoverzichtelijk De onderzoeksgroep is moeilijk te bereiken of te benaderen Als het wordt uitgevoerd ter voorbereiding van kwantitatief onderzoek Kwalitatief onderzoek Hypothese-vormend Kwantitatief onderzoek Hypothese-toetsend 15

Kwalitatief onderzoek Complexe situatie Verschijnselen in hun natuurlijke context Holistisch beeld Rol van theorie Zoeklicht (interpretatie) of ontwikkeling nieuwe theorie Betekenisverlening van verschijnselen Analyse inductief: van bijzonder naar algemeen Rol van onderzoeker: Betrokkenheid en distantie Instrument van dataverzameling Aanpak Cyclisch proces: verzamelen en analyseren gegevens Zich ontwikkelend ontwerp Validiteit, bijv. geobserveerd en gerapporteerd gedrag (triangulatie)

Fasen in kwalitatief onderzoek Vraagstelling (voorlopig) Gegevens verzamelen Gegevens verwerken/transcriberen Gegevens analyseren Vraagstelling aanscherpen (nadere analyses) Conclusies en Rapportage

METHODEN KWALITATIEF ONDERZOEK KENMERKEN DATAVERZAMELING KWALITATIEF ONDERZ. FLEXIBILITEIT IN AANPAK FLEXIBILITEIT IN VOLGORDE ONDERWERPEN GERINGE STANDAARDISATIE EN STRUCTURERING GELIJKTIJDIGE DATAVERZAMELING EN ANALYSE INTENSIEF CONTACT ONDERZOEKER EN ONDERZOCHTE METHODEN KWALITATIEF ONDERZOEK individuele/open interviews groepsdiscussie (participerende) observatie 18

Het individuele interview WAT IS EEN OPEN INTERVIEW? MINDER GESTRUCTUREERD /ONGESTRUCTUREERD VAAK ALLEEN EEN BEGINVRAAG EN EEN TOPICLIJST FACE-TO-FACE GOED LUISTEREN EN DE JUISTE VRAGEN STELLEN IS DE ESSENTIE VAN EEN GOED INTERVIEW VERBALE EN NON-VERBALE INFORMATIE DIEPGANG KOST VEEL TIJD 19

WANNEER GEBRUIK OPEN INTERVIEWS? IDEEËN, OPVATTINGEN EN ERVARINGEN NIEUWE PROBLEMATIEK COMPLEXE PROBLEMATIEK GEVOELIG ONDERWERP VOORBEREIDING OP KWANTITATIEF ONDERZOEK VERDIEPING VAN KWANTITATIEF ONDERZOEK 20

VERSCHILLEN TUSSEN OPEN INTERVIEW EN GESTRUCTUREERDE INTERVIEW VRAGEN EN ANTWOORDEN VOLGORDE VRAGEN VEREISTE VOORKENNIS MATE WAARIN GEÏNTERVIEWDE VRIJ KAN ANTWOORDEN AANTAL RESPONDENTEN EISEN VERBAAL VERMOGEN GEÏNTERVIEWDE VERWERKINGSTIJD GEGEVENS BELANG KWALITEIT INTERVIEWER 21

WERVING RESPONDENTEN VUISTREGEL: + 20 INTERVIEWS - principe van dataverzadiging MEESTAL SELECTE STEEKPROEF - bijv. sneeuwbal steekproef HOGERE RESPONSE DOOR: BRIEF vooraf (VERVOLGENS) TELEFOONGESPREK BENADRUK PERSOONLIJK- OF MAATSCHAPPELIJK en/of HET ONDERZOEKSBELANG BELONING (wees daar overigens voorzichtig mee) 22

OPSTELLEN INTERVIEWLEIDRAAD OPZET OPEN INTERVIEW OPSTELLEN INTERVIEWLEIDRAAD BASIS: PROBLEEMSTELLING EN DEELVRAGEN VERDIEPING ONDERWERP DOOR DESK RESEARCH VOLGORDE ONDERWERPEN? PERSOONSGEGEVENS NEUTRALE TOPICS EERST, DAARNA MOEILIJKE CHRONOLOGISCHE VOLGORDE BREDE BEGINVRAAG -> SMALLERE SUBVRAGEN 23

MAKEN VAN EEN INTERVIEWSCHEMA BENODIGDE MIDDELEN ALGEMENE INSTRUCTIES BEGINVRAAG/ALTERNATIEVE BEGINVRAAG SPECIFIEKE VRAAGINSTRUCTIE RUIMTE VOOR AANTEKENINGEN 24

Training van de interviewers DOEL & ONDERWERP ONDERZOEK IS DUIDELIJK VOLDOENDE ACHTERGROND INFORMATIE KENNIS VAN INTERVIEWTECHNIEKEN 25

Inleiding op het interview! Creëer een ontspannen sfeer Vertel je doel, de wijze waarop je dat wilt bereiken, hoe je met de gegevens omgaat, de anonimiteit waarborgt, de duur van het interview, enz. Respondernt verteld iets over zichzelf. 26

Het interview zelf STIMULEER DE RESPONDENT OM ZIJN VERHAAL TE VERTELLEN, STA OPEN VOOR….. LUISTER ACTIEF LET OOK OP JE EIGEN (NON)VERBALE GEDRAG ALTERNATIEVEN VRAGEN ZOVEEL MOGELIJK OOGCONTACT DOORVRAGEN STILTES HANTEREN MAAK AANTEKENINGEN TIJDENS INTERVIEW 27

Introductie van een topic en voortgang VAAK VASTE VRAAGFORMULERING ZORG VOOR ALTERNATIEVEN “WAT VINDT U VAN….?”- VRAGEN “KUNT U IETS OVER UW STUDENTENTIJD VERTELLEN?” IS BETER DAN “HOE WAS UW STUDENTENTIJD?” 28

WAT KUN JE BETER NIET DOEN?! EEN WAARDE-OORDEEL GEVEN RESPONDENT ADVIES GEVEN/GERUST STELLEN ONVOLLEDIGE ANTWOORDEN ZELF INVULLEN 29

Wat is belangrijk bij de beginvragen GEEN STURENDE OF SUGGESTIEVE VRAGEN maak bijvoorbeeld gebruik van een “brede” openingsvraag GEEN TOEVOEGINGEN/AANVULLINGEN GEBRUIK DUIDELIJKE FORMULERINGEN - stem taalgebruik af op doelgroep -> geen moeilijke woorden - geen ontkenningen EEN ONDERWERP TEGELIJK VRAGEN VERMIJD VRAAG-ANTWOORD STRUCTUUR je voert een gesprek geen kruisverhoor 30

ANTWOORD IS ONDUIDELIJK bijv. subjectieve termen WANNEER VRAAG JE DOOR? ANTWOORD IS ONDUIDELIJK bijv. subjectieve termen ANTWOORD IS ONVOLLEDIG ANTWOORD SLAAT NIET OP DE VRAAG SOCIAAL WENSELIJK ANTWOORD ZAKEN WORDEN VERDRAAID OF VERZWEGEN HOE KAN JE DOORVRAGEN? GEEN STURENDE OF SUGGESTIEVE VRAGEN ALGEMENE/SPECIFIEKE (DOOR)VRAGEN VRAAG HERHALEN ANTWOORD HERHALEN/SAMENVATTEN 31

HOE STILTES TE HANTEREN? NA VRAAG ONGEVEER 10 SEC MOND HOUDEN ANTWOORDENDE RESPONDENT NIET ONDERBREKEN BETEKENIS STILTES: - ANTWOORD AFGEROND - NADENKEN - EMOTIES - AARZELEN 32

HOE SAMENVATTINGEN TE HANTEREN? Vermijd formuleringen als: “ Dus je zegt dat…. “ Beter: “ Als ik het goed begrijp….” EISEN AAN SAMENVATTING: - KORT & BONDIG - KERN ANTWOORD WEERGEVEN - IN VRAGENDE VORM - BLIJF DICHT BIJ TEKST RESPONDENT FUNCTIES SAMENVATTINGEN: - GEEFT STRUCTUUR/OVERGANG NAAR NIEUW TOPIC - CONTROLEMIDDEL - STIMULEERT RESPONDENT 33

Afronden van het interview EINDIG MET DE VRAAG OF DE RESPONDENT IETS TOE TE VOEGEN HEEFT AAN HET INTERVIEW BEDANKEN VOOR MEDEWERKING! NAGESPREK IS GEEN ONDERDEEL VAN “EIGENLIJKE” INTERVIEW MAAK OOK DUIDELIJK OF RESPONDENT EEN VERSLAG OF IETS DERGELIJKS ONTVANGT 34

Verslaglegging NOTULEREN -> protocol/verbatim BANDOPNAME 35

Individueel interview of groepsdiscussie? Kiezen voor individueel interview bij: Sterke sociale normen Individueel verschillende smaken Evaluatie van produkt- of communicatieconcepten 36

3 TYPEN GROEPSDISCUSSIES GROEPSINTERVIEW ‘MEERDERE INDIVIDUELE INTERVIEWS TEGELIJKERTIJD’ VRIJE GROEPSDISCUSSIE DISCUSSIE OVER BREED ONDERWERP WEINIG STURING (FOCUSSED) GROEPSDISCUSSIE ! VRAAGPUNTENLIJST 37

KENMERKEN GROEPSDISCUSSIE KWALITATIEF ONDERZOEK GROEPSDISCUSSIE KENMERKEN GROEPSDISCUSSIE GROEPSDYNAMICA: - CONFORMATIEDRANG - GROEPSCOHESIE (GROEPSGEVOEL) geeft breed inzicht in meningen en denkbeelden die bestaan t.a.v. een bepaald onderwerp geeft inzicht in taalgebruik door ‘de markt’ genereert ideeën voor nieuwe producten en communicatiestrategieën genereert vraagpunten voor kwantitatief onderzoek 38

OPZET GROEPSDISCUSSIE STEEKPROEFSAMENSTELLING: VRIJ HOMOGENE GROEPEN STEEKPROEFOMVANG: MINIMAAL 2 GROEPSDISCUSSIES GROEPSGROOTTE: 6 TOT 8 RESPONDENTEN OPSTELLEN INTERVIEWLEIDRAAD Checklist/Interviewprotocol 39

UITVOERING GROEPSDISCUSSIE INTERVIEWRUIMTE Leg eventueel toonmateriaal klaar Maak de indeling/zitplaatsen duidelijk Maak gebruik van een ‘onafhankelijke voorzitter’ Zorg voor opnameapparatuur. INTRODUCTIE Creëer een ontspannen stimulerende sfeer, waarin iedereen aan het woord komt Zorg voor koffie/thee Vertel je doel, de wijze waarop data wordt verzameld, wat de verschillende rollen zijn en hoe je met de gegevens omgaat Laat de respondenten kort even iets over zich zelf vertellen Zorg voor naamkaartjes 40

UITVOERING GROEPSDISCUSSIE Uitwerking, analyse en rapportage verder als bij een interview. 41

Aanwezigheid van onderzoeker Doet U maar gerust alsof wij er niet zijn !

Van probleem tot conclusie? Definitie van theoretische variabelen Onderzoeks-eenheden Strategie Vragenlijst oke? Selectie van indicatoren Analyses uitvoeren en Conclusies trekken Formuleren van vragen meetinstrument Kies data Verzamelings- methode