Herhaling neerslag Vooral het rekenen…. Neerslag I Frits heeft 20 ml van een 0.20 M natriumcarbonaatoplossing en wil de carbonaationen hieruit verwijderen.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
…of de schrik van alle verpleegkundigen
Advertisements

Concentratie Hardheid van water ADI-waarde
Extractie Extractie: Scheiding op basis van de oplosbaarheid van een component in twee niet-mengbare fasen Vaste stof/vloeistof Vloeistof/vloeistof Experimentele.
Sectie scheikunde – College Den Hulster - Venlo
Paragraaf 3 van hoofdstuk 3:
Praktische Oefeningen deel II
Ionisatie-evenwichten zuren en basen
Scheidingsmethoden Scheidingsmethodes worden toegepast om mengsels weer uit elkaar te halen ofwel om de stoffen weer te sorteren. Filtreren Indampen Destilleren.
Klas 4. Oplosbaarheid Tabel 45 g = goed oplosbaar. m = matig oplosbaar s = slecht oplosbaar Oplosbaar  splitst in ionen Niet oplosbaar  blijft een vaste.
Scheikunde. Mengsels scheiden.
Magnesiumbromide Natriumfosfaat suiker MgBr2  Mg Br-
Stoffen en hun eigenschappen
Ionen en zouten Naast de ongeladen atomen en moleculen bestaan er ook geladen deeltjes genaamd ionen. Ionen zijn deeltjes met meer of minder elektronen.
EVENWICHTEN STATISCH EVENWICHT DYNAMISCH EVENWICHT
§5.2 - Neerslagreacties.
Zouten in water.
Een scheikundig sprookje
mol molariteit percentage promillage ppm
Chemische reacties De mol.
PH-berekeningen.
Evenwichtsvoorwaarde
De Mol 2 4 Havo-VWO.
Toepassen van neerslag
Hoofdstuk 4 Zouten.
Verhoudingstabel Er is een voorraad laxeermiddel. Die oplossing bevat 15% natriumsulfaat. Dit betekent: 15 gram per 100 mL oplossing. Kinderen krijgen.
Berekeningen aan redoxtitraties
Ongewenste ionen verwijderen
Een zout herkennen 4GT Nask2 Hoofdstuk 5.5.
Oplossen en indampen van zouten
Titreren 4GT Nask2 Hoofdstuk 6.6.
Zoutoplossingen bij elkaar brengen
Chemisch rekenen: overzicht
Evenwichten De K ev is dus afhankelijk van de temperatuur !!!! Als de temperatuur stijgt zal het evenwicht reageren naar de endotherme kant.
Experiment 2 blz 106 In oplossing A zit 10 mg ijzer(III) per liter. Dit wordt met zoutzuur aangezuurd en aangevuld tot 1 liter. A.
Sectie scheikunde – College Den Hulster - Venlo
Sectie scheikunde – College Den Hulster - Venlo
Zuivere stof Dezelfde bouwstenen, meestal moleculen
Scheikunde leerjaar 2.
Basis- Scheikunde dus…
De chemische concentratie
Stappenplan neerslagreacties
Bindingstypen en eigenschappen van stoffen
Chemisch rekenen voor oplossingen
Verdunningen berekenen
Chemisch rekenen Hfst 3.4 t/m 3.7. Een chemische reactie verloopt vaak niet voor 100% De opbrengst (de Yield = de hoeveelheid product(en) is dan lager.
Rekenen met variabelen. Variabele: rekenen met variabelen een variabele is een letter die een getal voorstelt. de letters a, b, c, n, p, q, x, y en z.
Molariteit Molariteit concentratie van stof X [X] = Eenheid molair M
Scheikunde Niveau 4 Jaar 1 Periode 3 Week 4
Metalen & opfris molberekeningen Scheikunde Niveau 4 Jaar 1 Periode 3 Week 2.
Zwijsen College Test jezelf Pulsar Chemie Hfst 2.
HOOFDSTUK 6 ZUREN EN BASEN
Reacties met ionenuitwisseling in waterig midden CB AB  CD  A+ + B-
Rekenen met concentratie
Scheikunde Niveau 4 Jaar 1 Periode 3 Week 1
Rekenen aan reacties 4 Scheikunde Niveau 4 Jaar 1 Periode 3 Week 6.
Hoofdstuk 4 Mengen en scheiden
Scheikunde Chemie overal
Zuur base titratie Methode om concentratie bepalingen te doen Nodig
Ion aantonen Welk zout zit in het potje
Scheikunde leerjaar 2.
Zouten 6.3.
Kunstmeststoffen Les 4 test.
Oplosvergelijkingen maken. De oplosvergelijking van het oplossen van natriumfosfaat Begin met het opschrijven van de verhoudingsformule van het zout Na.
Zuur base titratie Concentratie bepaling Onbekende oplossing zuur
Stappenplan neerslagreacties
Zuur base reactie Zo doe je dat klopt
Zuur-base reacties. Benodigdheden Micro spatel Zoutzuur 1,0 M NaOH 1
Berekeningen aan redoxtitraties
Rekenen met verhoudingen
Transcript van de presentatie:

Herhaling neerslag Vooral het rekenen…

Neerslag I Frits heeft 20 ml van een 0.20 M natriumcarbonaatoplossing en wil de carbonaationen hieruit verwijderen. Hij heeft hiervoor iedere denkbaar vast zout ter beschikking, waarmee hij een oplossing wil maken die hij vervolgens toe zal voegen aan de natriumcarbonaatoplossing om de carbonaationen te verwijderen. Leg uit welke handelingen Frits moet uitvoeren en geef hierbij oplos-, indamp-, en neerslagvergelijkingen. Bereken hoeveel gram van het zout Frits op zal moeten lossen in water om de oplossing te maken waarmee hij de carbonaationen kan verwijderen.

Neerslag II Frits voegt 3,0 gram zilvernitraat toe aan 200 mL water. Hij voegt ook 0,50 gram natriumsulfide toe aan 300 mL water. Hij mengt de oplossingen en ziet een neerslag ontstaan. Bereken hoeveel mol neerslag kan ontstaan. Frits filtreert de oplossing. Welke ionen zijn in het filtraat aanwezig?

Neerslag III Frits heeft 3,0 gram bariumsulfaat nodig. Hij heeft dit echter niet op voorraad, maar hij heeft wel iedere denkbare zoutoplossing op voorraad. Alle zoutoplossingen hebben een molariteit van 0.10 M. Leg uit welke handelingen Frits moet uitvoeren om het bariumsulfaat te maken en geef hierbij oplos-, indamp-, en neerslagvergelijkingen. Bereken van elke oplossing die Frits gebruikt hoeveel mL hij nodig heeft.

Neerslag IV Welke zouten zijn zout X, Y en Z?