De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Prodia Protocol bij vermoeden van hoogbegaafdheid

Verwante presentaties


Presentatie over: "Prodia Protocol bij vermoeden van hoogbegaafdheid"— Transcript van de presentatie:

1 Prodia Protocol bij vermoeden van hoogbegaafdheid
Informatiedag April/mei 2012

2 Dagoverzicht Theorie Hoogbegaafdheid Zorgcontinuüm fase 0 en 1
HGD- traject Handelen en evalueren Diagnostisch materiaal

3 Intro Aanknopen bij… Het waarom van prodia Zorgcontinuüm als kader
Schoolinterne zorg Diagnostiek na fase 0 en 1 Verantwoordelijkheden school/CLB CLB-diagnostiek binnen dit zorgcontinuüm Kwaliteitsvolle diagnostiek HGD-besluitvormingsproces De 7 HGW-uitgangspunten Aanknopen bij Voorbije tweedaagse Lokaal implementatieplan Voorkennis aanwezigen

4 Verwachtingen van de deelnemers?

5 Te verwachten Inhoud Absoluut niet alleen tests
Belangrijkste inzichten over hoogbegaafdheid Zelfde besluitvormingsproces voor alle disciplines Ondersteunend materiaal, schema’s, formulieren Illustraties en voorbeelden toegevoegd aan protocol Suggesties, opmerkingen mee te nemen

6 Dagoverzicht Theorie Hoogbegaafdheid Zorgcontinuüm fase 0 en 1
HGD-traject Handelen en evalueren Diagnostisch materiaal

7 Theorie

8 Begrip: (hoog)begaafdheid
Definitie van ‘hoogbegaafdheid’ in termen van - aanleg - aantoonbaar gedrag, prestaties Theorieën en modellen over begaafdheid Ik mis in dit deel een definitie van hoogbegaafdheid. In het protocol moet je erg goed zoeken om dit te vinden en eigenlijk staat het er volgens mij ook niet duidelijk in. Suggestie: op p van Handboek diagnostiek in de llbegeleiding wordt dit duidelijker omschreven. Eén groep wetenschappers definieert hoogbegaafdheid als aanleg – anderen in termen van excellente prestaties 2. Volgens meest recente modellen zijn er meerdere factoren die belangrijk worden gezien voor de ontwikkeling van (hoog)begaafdheid zie model van Monks en van Heller

9 Hoogbegaafdheid: Driehoeksmodel van Renzulli en Mönks
Naast hoge intelligentie nog andere factoren om te kunnen spreken van HB nl. persoonlijkheidskenmerken (o.a. motivatie, creativiteit, …) en omgevingsfactoren (gezin, school en peers) => een positief samenspel van de 6 factoren is een voorwaarde voor het tot stand komen van HB. In dit model zijn motivatie, ed. een onderdeel van het concept HB. Hierdoor wordt onderpresteren in deze modellen uitgesloten want hoogbegaafde ll presteren volgens dit concept per definitie goed. In het model van Heller worden motivatie en andere factoren buiten het begrip begaafdheid geplaatst: het zijn belemmerende of bevorderende factoren die ervoor kunnen zorgen of mensen hun vaardigheden kunnen uiten in prestaties. Zie ook enkele mogelijke kritieken op dit model p. 286 in het handboek (+ ook dan onderpresteerders niet in dit model aanwezig zijn). De laatste jaren wordt in Nederland en Vl steeds meer het model van Heller gebruikt

10 Hoogbegaafdheid: Model van Heller
Zie volledige uitleg in het protocol ! Belangrijk: 1) in het protocol wordt gebruik gemaakt van dit model: in het HGD traject wordt verwezen naar deze verschillende factoren 2) Je kan op verschillende domeinen hoogbegaafd zijn. Met begaafdheidsfactoren wordt in het protocol wel voornamelijk ‘intellectuele begaafdheid’ bedoeld. -> op die manier kan je dan de overstap naar het luik ‘intelligentie’ maken Samengevat: dit model benadrukt het belang van het meten van cognitieve vaardigheden én academische prestaties bij de onderkenning van hoogbegaafdheid (inclusief hoogbegaafd onderpresteren) + Het meten van niet cognitieve persoonsfactoren en omgevingsfactoren (bv. bij het zoeken naar een verklaring van onderpresteren, bij het zoeken naar hoe de lk beter kan inspelen op cognitieve sterktes van de ll)

11 Theorie: situering doelgroep
Globale situering Normaalverdeling met de standaarddeviaties (σ) 11 11

12 Theorie: situering doelgroep
Centraal in de curve: normaalbegaafd Rechts: - Begaafd (roze) - Hoogbegaafd (groen) > 2 σ boven gemiddelde Links: - Zwakbegaafd (roze) - Verstandelijk beperkt (groen) Arbitraire indeling van een continuüm

13 Begrip: intelligentie
Intelligentie (intellectuele begaafdheid) Is meerledig Heeft welbepaalde structuur Het gaat om ‘functioneren’ Het gaat om het intellectueel functioneren. Persoonlijkheid druk je niet uit in 1 cijfer… Ook intelligentie is heel complex, net als persoonlijkheid (toch willen we intelligentie in 1 cijfer uitdrukken…!!?)

14 Evolutie in de intelligentiemeting W. De Cleen, W. Magez & A. Bos
Evolutie van de interpretatie van resultaten op IQ-tests Eerste golf: globaalcijfer. Doel: categoriseren Tweede golf: individuele profielen en klinische analyse Derde golf: psychometrische analyse die beperkt blijft tot de gehanteerde test Vierde golf: toepassing van theorie over de structuur van de intelligentie, gebaseerd op meta-analyses, over de bestaande tests heen Carroll: Cijfermateriaal van intelligentietests van 1920 tot 1993 verwerkt: welke structuur zit er achter? Hoe zit IQ in elkaar en hoe zit intelligentie in elkaar? Cattell & Horn kwamen onafhankelijk tot een gelijkaardig model Nu denken we weer vanuit model; intelligentie valt niet samen met test CHC-intelligentiemodel is empirisch onderbouwd door psychometrisch onderzoek op groot aantal intelligentietests i.p.v. op één intelligentietest zoals bij bv. de Wechslerschalen. Door bril van CHC-model kijken naar gekende intelligentie- en vaardigheidstests (totaalscores, subtests, schalen) en doelgericht gebruik maken van het model om een cognitief vaardigheidsprofiel op te stellen binnen HGD. De Wissel

15 Intelligentie: CHC model
Het CHC-model Waarom? Verschil tussen instrumenten Niet laten leiden door samenstelling test Omvattend kader Gril? Evolutie inzichten Laatste twee decennia Intelligentie IS multifactorieel Meer achtergrond? Zie tekst syllabus en map CAP / Lessius

16 Intelligentie: CHC model
Intelligentie is hiërarchisch opgebouwd Drie niveaus Algemene factor, niet rechtstreeks meetbaar Brede cognitieve vaardigheden, niet rechtstreeks meetbaar Smalle cognitieve vaardigheden: hier sluiten subtests aan Verschillend belang: links grotere invloed G

17 Intelligentie: CHC-model
17

18 Intelligentie: CHC model
CHC-model = taxonomie Gf: fluid intelligence Redeneren in nieuwe situaties; meer cultuurfair dan Gc Gc: crystalised intelligence Vaardigheid om zich kennis, aanwezig in de cultuur, eigen te maken en effectief toe te passen Gsm: korte termijn geheugen Gv: visuele informatieverwerking Ga: auditieve informatieverwerking Glr: lange termijngeheugen Gs: verwerkingssnelheid Beschreven in protocol 18 18

19 De BCV’s en NCV’s in CHC

20 De BCV’s en NCV’s in CHC (vervolg)

21 NCV: Nauwe Cognitieve Vaardigheden
Voorbeeld Gc: Gekristalliseerde intelligentie Algemene kennis Lexicale kennis Taalontwikkeling Luisteren Communicatieve vaardigheden Grammaticale vaardigheid ...

22 G Vloeiende intelligentie Kwantitatieve intelligentie
Gekristalliseerde intelligentie Korte termijn geheugen informatieverwerking Visuele Auditieve informatieverwerking Lange termijn geheugen Verwerkingssnelheid Wij werken enkel met deze BCV’s Lezen en schrijven niet opgenomen Reactiesnelheid: geen onderzoeksmiddelen Gf Gq Gc Gsm Gv Ga Glr Gs We werken enkel met deze BCV’s: geen lezen/schrijven of reactiesnelheid

23 Intelligentie: CHC model
Stellingen CHC is… …sleuren met veel meer materiaal …niet het geldige IQ hebben …knoeien met onderdelen van instrumenten …niet aanvaard door externen (VAPH…) …veel te moeilijk CHC in de PRAKTIJK

24 Intelligentie: CHC model
Consequenties voor onze praktijk Intelligentie is meerledig → Breed meten Verschillend belang cognitieve vaardigheden → Gf en Gc cruciaal, plus minstens 2 andere BCV’s → Elk met twee subtests Opgepast met bestaande tests! Opsplitsing verbaal – performaal verdwijnt Weet wat je meet en waarom! Eenvormigheid: vertrekken van ‘vaste’ basisbatterij WPPSI-III: kernbatterij + zinnen nazeggen WPPSI-R WISC-III: kernbatterij + analogieën/cat. SON / matrixredeneren WNV

25 Intelligentie: CHC model
Het CHC-model Werkwijze Zie documenten syllabus Werkwijze: stap voor stap Tabel WISC-III / WPPSI-III: leemten in tests zichtbaar Werkbrochure: verwerking en profiel Intern rapport: handig overzicht Extraatjes zoals materialenlijst Met dank aan Gisleen Rauws en Walter Magez Documenten laten heel grondige analyse toe, bv. mbt leerstoornissen. Vandaar dat proeven vermeld worden zoals CELF en DST. Dit is in het kader van deze nascholingsdag echter niet aan de orde.

26 Profielanalyse Uitdiepen van sommige brede cognitieve vaardigheden (BCV) op basis van de diagnostische vraagstelling Soms meer subtests afnemen voor één BCV wegens interne consistentie Niet steeds een totaal-IQ nodig

27 CHC en de Wechsler-schalen
WISC-III (V) WISC-III (P) WNV WPPSI-III WPPSI-R WAIS-III Gf - X Gq (X) Gc Gv Ga Gsm Glr (X)  Gs Overzicht van BCV’s die aan bod komen met Wechslerschalen

28 Een bredere CHC-toepassing (W. Magez, 2011)

29 Intelligentie: CHC model
Het CHC-model CHC is… …enkele extra blaadjes papier in valies …het geldige IQ hebben …basisinstrumenten intact laten …dus aanvaard door externen (VAPH…) …wat omzettingswerk, maar met handige schema’s … recht doen aan de cognitieve vaardigheden v/d leerling

30 Theorie: HB kan samengaan met
Sociaal –emotionele problemen Weinig mogelijkheden tot spiegeling aan ontwikkelingsgelijken Geen aansluiting bij leeftijdsgenoten Het mijden van contacten bij gebrek aan gedeelde belangstellingssfeer Sociale verwachtingen van derden te hoog Per probleem nog slide apart te maken bv. Kaders met verschillen ADHD en ASS !!

31 Theorie: HB kan samengaan met
Faalangst Weinig inspanning => prestatie niet als positief ervaren Vertekend zelfbeeld Onvoldoende werk –en leerstrategieën Gebrek aan faalervaringen Streven naar perfectionisme Vermijdingsgedrag

32 Theorie: HB kan samengaan met
Dyslexie en dyscalculie Automatiseringsproblemen bij aanvankelijk lezen Automatiseringsproblemen bij aanvankelijk rekenen Compenseren

33 Theorie: HB kan samengaan met
ADHD Overeenkomstige kenmerken ADHD HB Verminderd doorzetten bij taken die niet tot een direct resultaat leiden Laag doorzettingsvermogen bij taken die onbelangrijk lijken Geen vermogen om zich te concentreren in bijna iedere situatie Alleen aandacht voor interessante en uitdagende zaken Impulsief en zoekt onmiddellijke behoeftebevrediging Intellectuele vermogen ontwikkelt sneller en sterker dan het kritisch vermogen Moeite met acceptatie van autoriteit en gezag Durft autoriteit ter discussie te stellen, verleent autoriteit bij verdienste Rusteloos en bovenmatig actief Behoefte aan uitdagende activiteiten Moeizaam regels opvolgen Durft regels en tradities in tijwel trekken

34 Theorie: HB kan samengaan met
Autismespectrumstoornis ASS HB Gekunsteld taalgebruik, boekentaal, moeite onderscheid letterlijke en figuurlijke betekenis Verbaal sterk, logisch redeneren, correcte uitgangspunten en spelen met taal Beperkte kennisgebieden, niet flexibel omgaan met kennis, obsessieve kennis –verwerving en stereotiep gedrag Brede en diepgaande algemene kennis op diverse gebieden, verworven kennis in een breed kennisnetwerk Paniek bij open opdrachten, gebrek aan creatief denken Houden van open vraagstelling en zijn creatief Zwakke sociale vaardigheden en zwak empathisch vermogen Hebben soms moeite met aangaan van sociale relaties met leeftijdsgenoten Kunnen vreemde angsten en/of dwangneuroses ontwikkelen Kunnen faalangst ontwikkelen Gebrek aan communicatieve diepgang Kunnen misplaatste communicatie bijsturen

35 Theorie: HB kan samengaan met
Onderpresteren Absoluut onderpresteren: niet enkel onder eigen niveau, maar ook onder groepsgemiddelde  ongelukkig, fysieke of psychische klachten, zwakke motivatie en werkhouding, gedragsproblemen,... Relatief onderpresteren: rond het klasgemiddelde of net daarboven  niet zoveel problemen, bewust of onbewust, tijdelijk,...

36 Theorie: etiologie HB Gen – omgevings-interactie
50% genetische factoren 10-20% gedeelde omgevingsfactoren 30-40% niet-gedeelde omgevingsfactoren Intelligentie is deels erfelijk, deels omgevingsgebonden en deels gebonden aan het samenspel van deze twee. Het effect van de genetische bagage blijkt te stijgen met de leeftijd.

37 Beschermende factoren
Bij de leerling Goede taalvaardigheid Goed concentratievermogen Doorzettingsvermogen Actieve acceptatie

38 Beschermende factoren
Bij het gezin Acceptatie van het kind Bereidheid tot samenwerken met school Rustig en veilig opvoedingsklimaat Passende eisen Mogelijkheid thuis tot actief leren

39 Beschermende factoren
Bij de school (preventieve en verhoogde zorg) Aandacht voor het welbevinden Stimulerende en motiverende begeleiding door lkr Werken aan een positief klimaat Zorgen voor een rijk en stimulerend aanbod Transparante communicatie en constructieve samenwerking rond aanpak Samenwerking met ouders

40 Dagoverzicht Theorie HB Zorgcontinuüm fase 0 en 1 HGD-traject
Handelen en evalueren Diagnostisch materiaal

41 PREVENTIEVE BASISZORG
VERHOOGDE ZORG UITBREIDING VAN ZORG OVERSTAP NAAR SCHOOL OP MAAT CONTINUÜM van ZORG FASE 0 FASE 1 FASE Plaats van HGD FASE 3

42 Zorgcontinuüm fase 0 Preventieve basiszorg: belangrijke aspecten
Organisatie van het zorgbeleid Visie en beleid Omgaan met verschillen Differentiëren Attitudes en vaardigheden Leren leren Een goed doordachte visie en transparant beleid betreffende (hoog)begaafdheid  duidelijke afspraken op school –en klasniveau en communicatie met ouders en leerlingen. Verschillende vormen van intelligentie (zie o.a. website) Is er voldoende materiaal om te differentiëren? Is het huiswerk zinvol? Waar kunnen lkren differentiatiemateriaal vinden binnen de school? Ook differentiatie in evaluatie? Bv. Leren naar een concreet en realistisch einddoel werken, leren eigen keuzes maken, evenwicht tussen inspanning en ontspanning, leren omgaan met succeservaringen en falen, …. Zeer belangrijk dat kinderen de juiste werk –en leerhouding ontwikkelen => leerlingen die geen inspanningen moeten leveren kunnen de gewoonte ontwikkelen om geen moeite te doen en weten niet hoe om te gaan met het maken van fouten en falen. Website meervoudige intelligentie: als tips voor omgaan met verschillen in de klas (niet omwille van het theoretische kader)

43 Zorgcontinuüm fase 0 Preventieve basiszorg: belangrijke aspecten
Vorming en ondersteuning van het schoolteam Inschrijving –en onthaalbeleid Zorg op klasniveau Differentiëren Coöperatief leren Zelfstandig werken Opvolging van alle leerlingen Communicatie met ouders en leerling Differentieëren : tempo, moeilijkheidsgraad, oplossingsniveau, oplossingswijze Zelfstandig werken : Bao contractwerk, SO projectwerk

44 Zorgcontinuüm fase 1 Schoolintern besluitvormingsproces
Zie HGD-traject, maar andere terminologie! Zorgoverleg Informatie verzamelen Onderwijsbehoeften en aanpak bepalen In functie van de doelstellingen heeft deze leerling instructie nodig die…, opdrachten die…., feedback die…, …. Plannen, handelen en evalueren Informatie verzamelen: Gesprekken met leerlingen !! Vanuit hun motivatie een goede weg zoeken naar leeraanbod, zicht op zelfbeeld, motivatie,.. => respect voor hun inbreng en mening Gesprekken met ouders

45 Zorgcontinuüm fase 1 Mogelijke en wenselijke acties
Bij voorkeur geïntegreerd werken Compacten Verrijkingsleerstof Hogere moeilijkheidsgraad Aangepaste instructiewijze Projectwerk draaideurmodel POP-project TOP-project Compacten = Het overslaan van niet noodzakelijke herhaling en oefening. De lln verwerkt de leerstof zo veel mogelijk in zijn eigen tempo. Verrijkingsleerstof = indhoudelijk in de diepte gaan of volledig buiten het curriculum gaan. Aangepaste instructiewijze = minder luisteren, meer doen Draaideurmodel = driehoeksmodel van Renzulli en Mönks  zie artikel projecten van professor Groensmit van het Stedelijk Gymnasium te Nijmegen: 3 projecten Verbredingproject voor goed presterende leerlingen met een bovengemiddelde intelligentie, zelf onderwerpen kiezen alsook welke lessen te missen om aan projecten te werken (motivatie versterken). Doel = zelfverantwoordelijkheid, zelfbewust worden en welbevinden. POP –project voor onderpresteerders van groep 1 tot 3 (vergelijk met auto) Begeleider = rol ervaren deskundige, luisteraar, begeleider 1-op1. Doel = in zz geloven + school als een uitdaging zien. TOP –project voor onderpresteerders van groep 4 to 6. Peers nodig, invloed van leeftijdsgenoten wordt belangrijker. Begeleiding = groepsbegeleiding, leerlingen zijn elkaars mededeskundigen. Doel = inzicht geven in factoren van invloed op de motivatie. => Zo dadelijk een praktijkvoorbeeld SO !!

46 Zorgcontinuüm fase 1 Mogelijke en wenselijke acties
Stimuleren van nieuwe interesses Nabespreken/reflecteren op eigen handelen Actief leren en ‘leren leren’ Schaken Verantwoordelijkheid in schoolkrant of website Helpen in de schoolbib Wedstrijden Compacten = Het overslaan van niet noodzakelijke herhaling en oefening. De lln verwerkt de leerstof zo veel mogelijk in zijn eigen tempo. Verrijkingsleerstof = indhoudelijk in de diepte gaan of volledig buiten het curriculum gaan. Aangepaste instructiewijze = minder luisteren, meer doen

47 Zorgcontinuüm fase 1 Praktijkvoorbeelden
BaO (Lisa uit het 4e leerjaar) Zie contractje Nederlands in Syllabus Zorgoverleg Gesprek met leerling Gesprek met ouders Onderwijsbehoeften en aanpak bepalen De juf van Lisa merkt dat ze niet echt gelukkig is in de klas en knoopt een gesprekje met haar aan. Lisa vertelt dat ze de lessen vaak saai vindt en daardoor wegdroomt. Thuis doet ze heel weinig voor school, toch behaalt ze mooie resultaten. Ruth vertelt dat ze het verschrikkelijk vindt om de woordpakketten over te schrijven. Ze ziet er absoluut het nut niet van in, want ze weet hoe de woorden geschreven worden. Lisa leest heel graag allerlei boeken, vooral boeken waarin ze leuke dingen te weten komt over verre landen. Ze stelt zich dan voor hoe het zou zijn om daar te wonen. Gesprek met ouders: De ouders geven ook aan dat Lisa weinig voor school werkt thuis, maar wel graag met haar neus in boeken zit. Mama geeft aan wel bang te zijn voor het SO, want Lisa leert op deze manier niet hoe ze moet leren. Lisa zaagt vaak over hoe saai ze school wel vindt. Ze wil enkel naar school om haar vriendinnen te zien. Lisa trekt buiten de school vaak op met oudere meisjes uit de buurt. Wanneer haar tante op bezoek is na het thuiskomen van één van haar vele verre reizen, is Lisa niet weg te slaan van haar en hoort ze haar helemaal uit. Zorgoverleg: voorgaande wordt besproken + De juf merkt dat Lisa zeer zelfstandig kan werken en snel nieuwe leerstof opneemt. Ook voor wiskunde begrijpt ze de opdrachten zeer snel. Aanpak: Eerst en vooral duiden waarom juf volgende zaken wil ondernemen!! Zie contractje Nederlands !! Wanneer Lisa een verhaaltje schrijft met de woorden uit het woordpakket, gebruikt de juf dit (soms) als dictee.  we verwijzen ook terug naar vorige slide nl. compacten, verrijken,… Voor wiskunde mag Lisa sneller dan de anderen aan de slag. Ze maakt een aantal basisoefeningen en mag dan onmiddellijk overschakelen naar moeilijkere oefeningen. Het valt af te wachten of dit haar voldoende uitdaging biedt.

48 Zorgcontinuüm fase 1 Praktijkvoorbeelden
SO (info congres BEKINA workshop) Op basis van intakegesprek Psycho -educatie Zelf inbreng in projectwerk bv. Thema’s zelf te kiezen, in groep laten reflecteren Evaluatie bv. Extra fiche, proces –en product –evaluatie Verdieping van een vak met coach  examencommissie Les volgen in een hoger jaar Extra project filosofie Draaideurmodel: 1e trimester van het 1e jaar 3u/week leren leren door activiteiten waarin ze zelf ondervinden dat het nodig is + leerstijl bepalen + mind mapping (geïntegreerd). 2e trimester van start gaan met projectwerk (coaching belangrijk). Optioneel lessen Spaans/Italiaans/filosofie. 2e jaar starten met zelfstudiepakketten.  psychologie verplicht. 5e en 6e jaar cursus volgen in HO of afstandsonderwijs (In Nederland is dit gratis). Per graad 1 u per week denklessen: 1e graad leren leren, 2e graad creatief denken, 3e graad toekomstbeeld, 2e en 3e graad zelfbeeld

49 Zorgcontinuüm fase 1 Praktijkvoorbeelden
SO (info congres BEKINA workshop) Leerkrachten met bizarre hobby’s betrekken Oud –leerlingen betrekken Steeds activiteiten afsluiten met zelfevaluatie Doel NIET betere resultaten Doel WEL welbevinden en afstuderen

50 Zorgcontinuüm fase 1 Redenen om te starten met uitbreiding van zorg
Vermoeden van ontwikkelingsvoorsprong of hoogbegaafdheid De genomen maatregelen volstaan niet Te grote discrepantie tussen de prestaties van de lln en zijn klasgenoten Blijvende gedrags –en/of emotionele problemen Demotivatie/schoolmoeheid Vermoeden van een leerstoornis …..

51 Reflectie fase 0-1 OPDRACHT: Samenwerking met eigen scholen
Wat gebeurt er al van de zaken die zonet besproken werden? Wat kan nog beter? Welke zaken wil je voor jezelf onthouden en meenemen naar je school/scholen?


Download ppt "Prodia Protocol bij vermoeden van hoogbegaafdheid"

Verwante presentaties


Ads door Google