Download de presentatie
1
Abr(ah)aham en Sara(i)
Opdracht 2 Kruis tijdens de reisweg telkens de juiste mogelijkheid aan.
2
Abr(ah)am & Sara(i) INHOUD God roept Abram en stelt hem voor keuzes
Verbond en besnijdenis Abraham krijgt hoog bezoek. Pleidooi van Abraham voor Sodom en Gomorra Isaak en Ismaël De binding van Isaak
3
Even voorstellen God Abr(ah)am Lot Sara(i) Hagar Ismaël Isaak
4
God roept Abram en stelt hem voor keuzes
Abram leefde met zijn clan in het rijke Mesopotamië tussen de twee rivieren de Tigris en de Eufraat. Het was een prachtig gebied om in te leven.
5
God roept Abram en stelt hem voor keuzes
Abraham, verlaat jouw land voor een land dat Ik je zal tonen. Ik zal van jou een groot volk maken. Ik zal je zegenen en jouw naam groot maken. Na enig nadenken raakte Abram ervan overtuigd dat hij deze God moest volgen. Abraham deed dit omdat hij geloofde dat deze God anders was dan de goden die hij tot dan toe kende. Deze God eist geen offers, maar laat de mensen vrij en spoort hen aan vooruit te kijken.
6
God roept Abram en stelt hem voor keuzes
Abram trok met Sarai en met zijn hele hebben en houden weg. Ook Lot trok met hem mee. Na een lange tijd rondzwerven door de woestijn raakte hun voedselvoorraad op. Daarom besloten ze naar Egypte te gaan om daar nieuw voedsel te kopen.
7
God roept Abram en stelt hem voor keuzes
Jij bent een mooie vrouw. Zeg tegen de Egyptenaren dat je mijn zus bent. Want als ze weten dat ik je man ben, dan vermoorden ze me. Spaar mijn leven, zodat ik bij je kan blijven. Abram wist dat Egyptenaren de man van een mooie vrouw durfden vermoorden om er met de vrouw vandoor te gaan. Om zichzelf te beschermen bedacht hij een plannetje.
8
God roept Abram en stelt hem voor keuzes
Hé, dat is je zus niet! Dat is je vrouw! Maar de Egyptenaren hadden zijn leugentje om bestwil snel ontdekt. Ze merkten dat er iets niet klopte tussen Sarai en Abram.
9
God roept Abram en stelt hem voor keuzes
Heer, in uw straten loopt een verdacht koppel rond. Onmiddellijk brachten enkele onderdanen van de farao verslag uit bij de farao zelf.
10
God roept Abram en stelt hem voor keuzes
Ik laat jullie ongedeerd vertrekken. Aanvaard de geschenken die ik jullie geef. Ik wens jullie een goede reis. Gelukkig lieten de Egyptenaren zich van hun beste kant zien en vergaven ze Abram dit alles.
11
God roept Abram en stelt hem voor keuzes
Abram mocht met zijn familie ongedeerd vertrekken. Samen gingen ze verder op zoek naar het beloofde land van hun nieuwe God.
12
God roept Abram en stelt hem voor keuzes
Na een lange wandeltocht kwam de familie in het land Kanaän aan. Maar al snel merkten ze dat er in dat land niet voldoende plaats was voor de hele familie.
13
God roept Abram en stelt hem voor keuzes
Laten we uit elkaar gaan, want het land is te klein. Kies maar welke richting je uitgaat, Lot! Ga jij oostwaarts, dan ga ik westwaarts, ga jij westwaarts dan ga ik oostwaarts. Daarom deed Abram een voorstel aan Lot.
14
God roept Abram en stelt hem voor keuzes
Lot keek naar het oosten en zag hoe groen en vruchtbaar de streek was. Het leek de ideale plaats om verder te leven.
15
God roept Abram en stelt hem voor keuzes
Hier zou ik in geen honderd jaar willen wonen. Toen keek Lot naar het westen en zag hoe dor en onvruchtbaar de streek daar was.
16
God roept Abram en stelt hem voor keuzes
Ik heb gekozen. Als God ons een land heeft beloofd, dan zal het wel dat vruchtbare deel zijn in het oosten. Ik kies het zekere voor het onzekere. Ik kies het oosten. Lot vertrok dus en ging in het oosten wonen. De streek in het oosten droeg de naam Sodom en Gomorra.
17
God roept Abram en stelt hem voor keuzes
Was Abram nu maar hier. Maar Lot had het daar niet getroffen. Velen wilden dat land hebben. Al snel werd hij en een deel van de familie gevangengenomen door een andere stam.
18
God roept Abram en stelt hem voor keuzes
Laten we iedereen die gevangen is vrijlaten en al hun bezittingen teruggeven. Toen Abram van een vluchteling te horen kreeg wat er met Lot gebeurd was, twijfelde hij geen seconde. Hij verzamelde zijn mannen en viel ’s nachts het land binnen om Lot en zijn familie te bevrijden.
19
Verbond en besnijdenis
Heer, hoe zal ik weten dat wat mij beloofd is, mij ook gegeven wordt? Zal ik kinderen krijgen? Een tijdje later begon Abram te twijfelen aan de woorden van God. God had hem een groot volk beloofd, veel kinderen. Maar zijn vrouw Sarai was onvruchtbaar. Hoe kon hij ooit veel kinderen krijgen?
20
Verbond en besnijdenis
Haal een driejarige koe, een driejarige bok, een driejarige ram, een tortel en een duif. Snij de dieren doormidden. Abram moest die dieren halen van God. Hij moest ze in stukken snijden en die stukken tegenover elkaar leggen.
21
Verbond en besnijdenis
Niet goed begrijpend waarom hij dit moest doen, haalde Abram de verschillende dieren die God hem had gevraagd.
22
Verbond en besnijdenis
Snij nu de dieren in stukken. Abram luisterde naar God.
23
Verbond en besnijdenis
Abram deed wat van hem gevraagd werd. Hij sneed de dieren in stukken en legde de stukken tegenover elkaar.
24
Verbond en besnijdenis
Abram was zo moe van dat werk en het was al zo laat, dat hij als een blok in slaap viel.
25
Verbond en besnijdenis
Jouw volk zal later vele malen onderdrukt worden door andere volkeren. Ze zullen als slaven voor andere volkeren gebruikt worden. Tijdens de slaap sprak God tot Abram in een droom.
26
Verbond en besnijdenis
Ik mag hetzelfde ondergaan als de dieren die jij doormidden gesneden hebt als Ik Mij niet aan ons verbond hou. In die droom werd alles voor Abram duidelijk. Hij wist nu dat God hem een volk zou schenken en dat God dit volk zou beschermen.
27
Verbond en besnijdenis
Abram twijfelde aan de droom die hij had meegemaakt. Maar toen hij een vurige fakkel doorheen de stukgesneden dieren zag gaan, wist hij dat dit alles niet zomaar een droom was.
28
Verbond en besnijdenis
Maar omdat het zo lang duurde eer die mooie belofte van God werkelijkheid werd, besloten Abram en Sarai er zelf werk van te maken.
29
Verbond en besnijdenis
Ga naar Hagar, onze slavin, en heb geslachtsgemeenschap met haar, zodat we een kind krijgen. Sarai stapte naar Abram toe met een voorstel.
30
Verbond en besnijdenis
Maar, ik wil alleen een kind van jou en van niemand anders. Abram wilde dat eerst niet. Maar omdat de kinderwens van Sarai zo groot was, besloot hij te doen wat Sarai van hem vroeg.
31
Verbond en besnijdenis
Sarai dwong haar slavin om mee te werken aan haar plannetje.
32
Verbond en besnijdenis
En zo werd Hagar dan zwanger.
33
Verbond en besnijdenis
Niet veel later zette Hagar een flinke zoon op de wereld die de naam Ismaël droeg.
34
Verbond en besnijdenis
Je zult niet langer Abram heten, je naam zal Abraham zijn, want Ik heb je vader van vele volkeren gemaakt. Enige tijd later, toen Abram 99 jaar was geworden, kwam God opnieuw tot Abram en sprak …
35
Verbond en besnijdenis
Ik maak je vruchtbaar. Volkeren zal Ik van jou maken, zelfs koningen. Daarom heet je voortaan Abraham. Dit is Mijn verbond (afspraak) met jou! Je verbond met Mij is dat je al je mannelijke nakomelingen moet laten besnijden. Alle mannelijke kinderen zullen na een leeftijd van 8 dagen besneden worden. Dit geldt ook voor diegenen die niet van jouw stam zijn, maar wel in jouw huis zijn geboren of van vreemden zijn gekocht. God vertelde hem belangrijke woorden. God maakte met Abraham een belangrijke afspraak.
36
Verbond en besnijdenis
Sarai, je vrouw, moet je niet meer Sarai noemen. Haar naam zal Sara zijn, dit betekent prinses. Ik zal haar zegenen, koningen zullen uit haar voortkomen. Ook Sarai kreeg een nieuwe naam van God.
37
Verbond en besnijdenis
Nog diezelfde dag besneed Abraham de voorhuid van al de mannen in zijn stam, zoals God hem bevolen had.
38
Abraham krijgt hoog bezoek
Abraham, volgend jaar rond deze tijd zal Ik bij jou terugkomen en dan zal Sara, je vrouw, een zoon hebben. Op een dag kwamen drie onbekende mannen op bezoek. Abraham ontving hen zeer gastvrij. Hij gaf hun zijn beste eten en drinken.
39
Abraham krijgt hoog bezoek
Haha. Ik ben veel te oud om nog kinderen te krijgen. Die is gek! Sara zat verscholen en had geen woord van het gesprek gemist. Ze moest lachen om wat er werd gezegd. Ze proestte het uit.
40
Abraham krijgt hoog bezoek
Abraham, waarom lacht je vrouw? Is er voor de Heer dan iets te moeilijk? Je zult zien, over een jaar zal Sara een zoon hebben. Plots sprak de Heer tot Abraham.
41
Abraham krijgt hoog bezoek
Ik heb niet gelachen. Sara die in de boodschap plots de stem van God ontdekte, werd bang. Als een kind dat betrapt was, kwam ze tevoorschijn en ontkende dat ze gelachen had.
42
Abraham krijgt hoog bezoek
Jawel, je hebt gelachen. Maar God reageerde vastberaden.
43
Abraham krijgt hoog bezoek
Denk hier nog maar eens aan terug als je moeder van Isaak wordt. Die naam betekent: het kind dat de lach brengt, de glimlach van God. Dit bleek het gastgeschenk te zijn van God. Hij gaf Abraham en Sara nieuwe hoop en onverwachte mogelijkheden. Het zag er niet langer meer uitzichtloos uit voor hen.
44
Het pleidooi van Abraham voor Sodom en Gomorra
Na hun bezoek aan Araham vertrokken de twee engelen die God vergezelden naar Sodom en Gomorra, de stad waar Lot en zijn gezin woonde.
45
Het pleidooi van Abraham voor Sodom en Gomorra
Abraham, Ik heb Mijn twee engelen naar Sodom gestuurd, omdat Ik gehoord heb dat de inwoners geen lieverdjes zijn. Indien Mijn engelen met slecht nieuws terugkomen, zal Ik de stad zwaar straffen, met de dood tot gevolg. Baf! Daar stond Abraham dan. Wat moest hij daar nu op zeggen? Abraham dacht aan Lot en zijn familie. De schrik sloeg hem om het hart. Zou God hen ook straffen? Abraham mocht dit niet zomaar laten gebeuren.
46
Het pleidooi van Abraham voor Sodom en Gomorra
Wees welkom in de stad. Laat mij u hartelijk in deze stad ontvangen. Ik zal u rondwijzen en te slapen leggen. Lot, de neef van Abraham, was een braaf en eerlijk man en ontving de engelen zeer hartelijk en gastvrij.
47
Het pleidooi van Abraham voor Sodom en Gomorra
Weet je Abraham, als Ik in de stad 50 rechtvaardigen vind, dan zal Ik omwille van die 50 goede mensen heel de stad vergiffenis schenken. Wilt U samen met de slechten ook de goeden verdelgen? Wat als er nu 50 goeden zijn? Zult U dan de stad vergiffenis schenken? Zou God werkelijk Zijn plan uitvoeren? vroeg Abraham zich af. Daarom ging Abraham naar God toe met een voorstel.
48
Het pleidooi van Abraham voor Sodom en Gomorra
Ai, ai! De twee engelen zagen al snel dat de mensen van Sodom geen lieverdjes waren. Enkel genot telde. Het waren allemaal dikke profiteurs.
49
Het pleidooi van Abraham voor Sodom en Gomorra
Als Ik in Sodom twintig goede mensen vind, dan laat Ik iedereen leven. Wees gerust Abraham, je kunt op Mijn woord vertrouwen. Heer, ik smeek U! Mocht U in Sodom twintig goede mensen vinden, zou U dan niet iedereen laten leven omwille van die twintig goeden? Maar het pleidooi van Abraham ging verder .
50
Het pleidooi van Abraham voor Sodom en Gomorra
Op dat ogenblik zaten de engelen met Lot aan tafel en bespraken ze de toestand van Sodom en Gomorra.
51
Het pleidooi van Abraham voor Sodom en Gomorra
Zelfs als Ik in Sodom tien goede mensen vind, dan laat Ik iedereen leven. Heer, ik smeek U! Mocht U in Sodom tien goede mensen vinden, zou U dan niet iedereen laten leven omwille van die goede mensen? En opnieuw bleef Abraham aandringen bij God.
52
Het pleidooi van Abraham voor Sodom en Gomorra
Komaan, opstaan! Jullie moeten deze stad vanavond nog verlaten, want God zal de stad verwoesten. Maar God merkte dat er zelfs geen tien rechtvaardigen in heel de stad waren. Hij besloot de stad te vernietigen. Enkel Lot en zijn gezin mochten vluchten, omdat zij er nog iets goeds van probeerden te maken.
53
Het pleidooi van Abraham voor Sodom en Gomorra
Diezelfde nacht verliet Lot samen met zijn familie in een ijltempo de stad.
54
Het pleidooi van Abraham voor Sodom en Gomorra
Verlaat zo snel mogelijk de stad. Kijk niet achterom. Ik wens jullie allen het beste! Lot deed wat de engelen zeiden en verliet samen met zijn gezin de stad in ijltempo.
55
Het pleidooi van Abraham voor Sodom en Gomorra
Zoals door de engelen was voorspeld, verwoeste God die nacht de stad met al zijn inwoners.
56
Het pleidooi van Abraham voor Sodom en Gomorra
God spaarde niemand … Dit was hun straf voor een slecht leven!
57
Het pleidooi van Abraham voor Sodom en Gomorra
Ik ga toch iedereen missen! De vrouw van Lot kon het niet laten om nog één keer naar de stad om te kijken, de stad die ze zo had geliefd.
58
Het pleidooi van Abraham voor Sodom en Gomorra
Omdat ze zich toch nog tot die onfatsoenlijke stad aangetrokken voelde, werd de vrouw van Lot gestraft. Ze veranderde in een zoutrots.
59
Isaak en Ismaël 100 jaar was Abraham toen hij samen met Sara hun eerste kind ISAAK kreeg. God was Zijn verbond nagekomen.
60
Isaak en Ismaël Omdat God woord had gehouden, hield ook Abraham woord. Hij besneed zijn kind, zoals hij aan God beloofd had.
61
Isaak en Ismaël Hahaha!! Op de derde verjaardag van Isaak werd er een feestje gehouden. Heel het huisgezin was aanwezig, ook Hagar en Ismaël. Maar toen Isaak binnenkwam, juichte iedereen hem toe, behalve Ismaël. Ismaël lachte Isaak uit.
62
Isaak en Ismaël Abraham, jaag die slavin met haar kind weg. Het geluk van lachen is alleen voor mij bestemd. Jij zorgt er nu voor dat ze verdwijnen. Hierdoor ontstak Sara in woede. Alleen aan haar kind is het lachen voorbehouden. Daarom eiste ze van Abraham dat hij Hagar en Ismaël het huis uit zou jagen.
63
Isaak en Ismaël Vroeg in de morgen stuurde Abraham hen weg. Met pijn in het hart, want Ismaël was ook zijn zoon. Maar het kon niet anders. Abraham gaf ze nog brood en een zak water mee.
64
Isaak en Ismaël Met spijt in het hart zag Abraham Ismaël en Hagar vertrekken.
65
Isaak en Ismaël Na een paar dagen dolen door de woestijn was al het eten en water op.
66
Isaak en Ismaël Hagar legde de uitgeputte Ismaël in de schaduw van een struik.
67
Isaak en Ismaël Heeeelp!
Ik kan het niet aan om mijn kind te zien sterven. Zelf ging Hagar een eindje verderop zitten. Ze kon het sterven van haar kind niet aanzien. De jongen riep en schreide ten hemel. Hagar stopte haar vingers in de oren.
68
Isaak en Ismaël Wat is er? Waarom sluit je de ogen en de oren? De naam Ismaël betekent ‘God hoort’. God hoorde ook het geschreeuw van Ismaël en daagt op.
69
Isaak en Ismaël God opende de ogen van Hagar en plots zag ze vlakbij een bron met water.
70
Isaak en Ismaël Hagar vulde een waterzak en gaf de jongen te drinken.
Nu weten we het zeker: God ziet ook Ismaël. Isaak en Ismaël horen bij elkaar. Zij zijn en blijven kinderen van één vader. Met die vader heeft God een verbond gesloten. Dat verbond zal God niet breken.
71
De binding van Isaak Abraham!
Hierna gebeurde het dat God Abraham op de proef stelde.
72
De binding van Isaak Hier ben ik! Waarom roept U mij? Abraham vroeg onmiddellijk wat God van hem verwachtte.
73
De binding van Isaak Neem je zoon Isaak, jouw enige die je liefhebt. Ga naar het land van Moria en offer hem daar op de berg. God kwam met een zeer verrassend voorstel op de proppen.
74
De binding van Isaak Abraham gehoorzaamde onmiddellijk. De volgende ochtend zadelde Abraham zijn ezel, nam zijn twee knechten en zijn zoon Isaak mee, en kliefde hout voor het brandoffer.
75
De binding van Isaak Blijf hier bij de ezels, beste knechten. Vanaf hier ga ik alleen met mijn zoon verder. Op de derde dag zag Abraham de plaats in de verte liggen. Hij vroeg de knechten om te blijven wachten.
76
De binding van Isaak De knechten bleven wachten en Abraham ging met zijn zoon verder.
77
De binding van Isaak Maar de zoon van Abraham stelde vragen.
Vader, wij hebben vuur en brandhout, maar waar is het offerdier? Maar de zoon van Abraham stelde vragen.
78
De binding van Isaak Waarop Abraham antwoordde.
God zelf zal wel voor het offerdier zorgen, mijn zoon. Waarop Abraham antwoordde.
79
De binding van Isaak In Moria aangekomen legden Abraham en zijn zoon alles klaar voor het offer.
80
De binding van Isaak Abraham bond zijn zoon vast en legde hem op de brandstapel.
81
De binding van Isaak En net toen Abraham het mes uitstak waarmee hij om zijn zoon wou offeren …
82
De binding van Isaak … riep er een stem uit de hemel …
Abraham! Abraham!! … riep er een stem uit de hemel …
83
De binding van Isaak Hier ben ik! Abraham was verwonderd over de stem en keek vol ontzag naar boven.
84
De binding van Isaak Raak die jongen met geen vinger aan en doe hem niets. Ik wilde je slechts testen. Ik zou nooit willen dat je jouw enige zoon zou offeren. Omdat je dit gedaan hebt, zal Ik je overvloedig zegenen en je kinderen talrijk maken als de sterren aan de hemel. Toen snapte Abraham waarover het ging. Hij maakte zijn zoon los en ging op zoek naar een offerdier.
85
De binding van Isaak Abraham keek op en zag een ram die met zijn hoorns in een struikgewas vastzat.
86
De binding van Isaak Hij greep de ram en legde hem in de plaats van zijn zoon op de brandstapel.
87
De binding van Isaak Daarop keerden Abraham en zijn zoon terug naar de knechten. Ze gingen naar Berseba, waar Abraham bleef wonen.
88
Einde
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.