Download de presentatie
GepubliceerdLinda Martens Laatst gewijzigd meer dan 9 jaar geleden
1
Htv2 Wet Vervoer Gevaarlijke Stoffen
2
Wet Vervoer Gevaarlijke Stoffen
Doel: het bevorderen van de openbare veiligheid bij het vervoer van gevaarlijke stoffen. Dit betekent het voorkomen van schade of hinder voor mens, dier en milieu, als gevolg van het vervoer. Regels voor vervoer: De WVGS is een zgn. raam- of kaderwet. Dat betekent dat in deze wet de hoofdlijnen voor regelgeving op het gebied van het vervoeren van gevaarlijke stoffen worden vastgesteld. Daarna kunnen bij regelingen en besluiten deze hoofdlijnen verder worden uitgewerkt. De regelingen zijn: Regeling Vervoer over Land van Gevaarlijke stoffen (VLG) Regeling vervoer over de binnenwateren van Gevaarlijke stoffen (VBG) Regeling vervoer over Spoor van gevaarlijke stoffen (VSG)
3
WVGS Uitzondering vervoer: De WVGS geeft dus geen regels over het vervoer van gevaarlijke stoffen over zee en door de lucht of voor het vervoer van radioactieve stoffen. Voor het vervoer over zee van gevaarlijke stoffen geldt de IMDG code. Voor het vervoer door de lucht van gevaarlijke stoffen geldt de IATA code en de Luchtvaartwet. De Kernenergiewet geeft regels voor het vervoer van radioactieve stoffen. Niet alleen het vervoeren van gevaarlijke stoffen valt onder de WVGS, maar ook het laden en lossen van deze stoffen.
4
WVGS Produceren en opslag van gevaarlijke stoffen:
Dit valt niet onder de WVGS, maar onder de Wet Milieubeheer. Niet alle chemische stoffen zijn gevaarlijke stoffen in de zin van de wet- en regelgeving. Dit is afhankelijk van de eigenschappen van de stof. Voor de indeling wordt er gekeken naar 5 hoofdeigenschappen en de sterkte van die eigenschappen: Explosiviteit Brandbaarheid Giftigheid Radioactiviteit bijtendheid
5
WVGS De stoffen die vanwege hun eigenschappen/ sterkte horen tussen het vrije vervoer en het vervoersverbod, vallen onder de vervoerswetgeving. Gevarenklasse: In een gevarenklasse zijn stoffen bij elkaar gebracht die tijdens het vervoer een overeenkomstig gevaar hebben. Er zijn 9 gevarenklassen: Ontplofbare stoffen en voorwerpen: deze kunnen ontploffen bij bepaalde temperaturen, schokken, bij wrijving of als ze in aanraking komen met vuur. Gassen: het gaat hier om samengeperste, tot vloeistof verdichte of onder druk opgeloste brandbare gassen. Brandbare vloeistoffen: bijv. benzine, kerosine of olie Brandbare vaste stoffen: dit zijn vaste stoffen die gemakkelijk vlam vatten of die vatbaar zijn voor broei of zelfontbranding en stoffen die in aanraking met vocht brandbare gassen afgeven.
6
WVGS 5. Oxiderende stoffen: stoffen die reageren met andere, vooral brandbare, stoffen. Bij de reactie komt dan veel warmte vrij, waardoor een verbranding wordt bevorderd. 6. Giftige stoffen: zij worden ook toxische stoffen genoemd. Het zijn stoffen die door inademing of opname via de mond of de huid ernstige gevaren voor de gezondheid opleveren, of de dood veroorzaken. 7. Radioactieve stoffen: vallen niet onder de WVGS, maar onder de Kernenergiewet (bijv. uranium) 8. Bijtende stoffen: ook wel corrosieve stoffen genoemd. Bij aanraking tasten deze stoffen levende weefsels aan en tasten ze andere stoffen aan zoals metaal. 9. Diverse gevaarlijke stoffen en voorwerpen: zijn alle stoffen die tijdens vervoer gevaar kunnen opleveren, maar die niet onder een andere gevarenklasse vallen (bijv. asbest)
7
Etiketten en gevaarsymbolen
De WVGS geeft ook regels over de verpakkingen en etiketteringen van gevaarlijke stoffen. Op het etiket moet het volgende staan: Naam van de gevaarlijke stof Naam en het adres van degene die de stof heeft gemaakt, in de handel brengt of in Nederland invoert Hazard statements (H-zinnen), hierin worden risico’s genoemd die je loopt bij gebruik van de gevaarlijke stof. Enkele voorbeelden zijn: Schadelijk bij inademing Schadelijk bij aanraking met de huis Vergiftig bij opname door de mond Precautionary statements(P-zinnen), hiermee krijg je tips om risico’s die je loopt met de stof zoveel mogelijk te beperken. Enkele vb.: buiten gebruik van kinderen bewaren, op een koele plek bewaren, goed ventileren bij gebruik
8
vervolg 5. De gevarenklasse waar de stof bij hoort en het bijbehorende gevaarsymbool Etikettering gevaarlijke stoffen: Er zijn wereldwijd nieuwe afspraken gemaakt om chemische stoffen op dezelfde manier in te delen. Deze afspraak heet Globally Harmonized System. De oranje gevaarsymbolen en bijbehorende gevaarszinnen (R-zinnen) en veiligheidsaanbeveling (S-zinnen) verdwijnen daarmee en worden vervangen door nieuwe pictogrammen en H- en P-zinnen. Er geldt een overgangstermijn tot juni 2017. Opdracht: Zorg ervoor dat de hele klas een nieuw kaartje krijgt met alle symbolen/pictogrammen erop.
9
Veiligheidssignalering
Om te voorkomen dat er gevaarlijke situaties ontstaan, moeten degenen die op gevaarlijke plaatsen komen worden gewaarschuwd. Daarom zijn er borden die we ‘veiligheidssignalering’ noemen. Voorbeelden zijn: Waarschuwingsborden: driehoekig geel met zwarte rand Verbodsborden: rond, wit met rode rand Mededelingenborden: rechthoekig blauw Gebodsborden: rond en blauw Aanwijzingsborden: rechthoekig groen Bij het vervoer van gevaarlijke stoffen moeten vervoermiddelen herkenbaar zijn d.m.v. identificatieborden en gevaarsetiketten. Bij het vervoer met tankwagens moeten de identificatieborden voor zien zijn van het gevaarsidentificatienummer (GEVI) en het stofidentificatienummer (STOFI)
10
Identificatieborden en gevaarsetiketten
Id. borden: Om aan te geven dat een voertuig gevaarlijke stoffen vervoert, wordt aan de voor- en achterzijde een aanduiding gebruikt van egaal oranje borden. Allen bij tankvervoer staat er een nummering op. De borden zijn retroflecterend. Ook moeten er gevaarsetiketten op het voertuig zijn aangebracht. De gevaarsetiketten die gebruikt worden zijn: Klasse 1: ontplofbare stoffen Klasse 2: brandbare gassen Klasse 3 brandbare vloeistoffen Klasse 4.1: brandbare vaste stoffen Klasse 4.2: voor zelfontbranding vatbare stoffen Klasse 4.3: stoffen die in contact met water brandbare gassen ontwikkelen Klasse 5.1: oxiderende stoffen
11
vervolg Klasse 5.2: organische peroxiden Klasse 6.1: giftige stoffen
Klasse 6.2: infectueuze stoffen Klasse 7: radioactieve stoffen Klasse 8: bijtende stoffen Klasse 9: diverse gevaarlijke stoffen Milieugevaarlijke stoffen Stof in verwarmde toestand
12
GEVI en STOFI GEVI: Op de bovenste helft van de borden die tankers voeren staat het gevaarsidentificatienummer. Dit getal bestaat uit minimaal 2 en maximaal 3 cijfers. Een herhaling van de cijfers geeft een toename van het gevaar aan. Een X voor de cijfers geeft aan dat de stof gevaarlijk reageert met water. Voorbeelden GEVI-nummers: 1= gevaar voor explosie 2= er kan gas vrijkomen als gevolg van druk of chemische reactie 3= gevaar voor ontbranding van vloeistoffen en gassen 4= gevaar voor ontbranding van vaste stoffen 5= gevaar voor oxiderende werking 6= gevaar voor giftigheid of besmettingsgevaar 7= gevaar voor radioactiviteit 8= gevaar voor corrosie 9= gevaar voor spontane, hevige reactie
13
STOFI Opdracht: Zoek de betekenis van de hele gevaarscodering op.
Op de onderste helft staat het stofidentificatienummer. Het STOFI-nummer wordt ook wel UN-nummer (United Nations) genoemd. Voorbeelden: 1972= sterk gekoeld gas 1005= ammoniak 1203= benzine 1202= diesel Opdracht: Zoek de betekenis van de hele gevaarscodering op. (eerste cijfer 2=gas, tweede of derde cijfer 3 is gevaar voor brand etc. en betekenis dubbele cijfers specifiek etc.)
14
Documenten Vervoersdocument of vrachtbrief
Hiervoor is geen wettelijk model, maar wel is voorgeschreven welke gegevens er op moeten staan vermeld. Gegevens afzender Gegevens ontvanger UN-nummer Naam stof Gevarenklasse Sub-classificatie Aantal colli Brutogewicht lading Netto massa van de stof, het totaal en de massa per soort De afkorting ADR (of bij internationaal vervoer VLG)
15
Opdracht: Zoek een voorbeeld van een vervoerdocument op.
vervolg Er zijn 2 manieren om gegevens te vermelden: UN0335, vuurwerk, 1.3G of Vuurwerk, 1.3G, UN0335 Bij internationaal vervoer moeten de gegevens ook in het Frans, Duits of Engels vermeld staan. Opdracht: Zoek een voorbeeld van een vervoerdocument op.
16
Gevarenkaart Deze kaart moet door de afzender bij het vervoer worden meegegeven aan de chauffeur. De kaart heet officieel de “schriftelijke instructie”. Voor de gevarenkaart is geen wettelijk model vastgesteld. Naast de kaarten voor een enkele stof zijn er ook groepskaarten, waarin groepen omschreven staan zonder dat de naam van de stof wordt vermeld. Er moeten wel de volgende gegevens op staan: Aard van het gevaar Maatregelen bij een ongeval (voor gewaarschuwde instanties) Maatregelen die de chauffeur kan nemen zonder gevaar voor zichzelf Blusmiddel dat NIET gebruikt mag worden Persoonlijke beschermingsmiddelen EHBO maatregelen Telefoonnummer van fabrikant of afzender
17
keuringsdocument Om aan te tonen dat een voertuig voldoet aan de eisen, wordt er een keuringsdocument afgegeven door de Rijksdienst voor het Wegverkeer. Gegevens op keuringsdocument: Kenteken voertuig Naam bedrijf/eigenaar Stoffen die vervoerd mogen worden Geldigheidstermijn Behalve de bijzondere eisen wordt ook gekeken naar de eisen van de APK. Dit document mag max. 1 jaar geldig zijn.
18
ADR-certificaat en routeontheffing
ADR: Het document dat aangeeft dat de bestuurder een speciale opleiding heeft gevolgd voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Dit certificaat is ma. 5 jaar geldig en daarna moet de chauffeur opnieuw examen doen. Routeontheffing: Dit is noodzakelijk bij het vervoer van routeplichtige stoffen, via andere wegen dan routes gevaarlijke stoffen. Dit document kan voor eenmalig gebruik worden afgegeven, maar ook worden jaarontheffingen afgegeven. Aanvraag gebeurd bij de plaatselijke autoriteiten.
19
Vergunning of ontheffing
Als de afzender niet kan voldoen aan alle wettelijke verplichtingen (bijv. verpakking voldoet niet), kan er een vergunning worden afgegeven om toch te mogen vervoeren. Er kan ook een ontheffing worden afgegeven om een stof te vervoeren die normaal niet vervoerd mag worden. Deze moeten bij het vervoer aanwezig zijn.
20
Opdrachten Geef uitgebreid antwoord op de volgende vragen:
Voor welke handelingen met gevaarlijke stoffen stelt de WVGS regels? Beschrijf de verschillende gevarenklassen en zoek bij elke klasse het bijbehorende etiket. Welke formulieren heeft een chauffeur nodig wanneer hij gevaarlijke stoffen vervoerd? Noem daarbij de gegevens die op de verschillende formulieren staan. Wat is het doel van de WVGS? Geef aan wat de getallen betekenen die op het bord van een tankauto staan vermeld. Welk document geeft aan of er gevaarlijke stoffen worden vervoerd? In welke gevarenklassen zijn de gevaarlijke stoffen onderverdeeld?
21
Vervolg opdracht Voor welke gevaarlijke stoffen geldt een uitzondering op de WVGS? Geef aan welke borden er worden gebruikt voor veiligheidssignalering.
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.