Download de presentatie
GepubliceerdFanny Vink Laatst gewijzigd meer dan 10 jaar geleden
1
5. Toetsen en doelen Waarom, wat & hoe? Cito uitgelicht
Quiz: weetjes over toetsen Resultaatdoelen formuleren Methode van toetsgegevens verzamelen Voorbeeld: DaVVE Vertaling naar eigen resultaten Eerst volgt een korte kennismaking met toetsen. Waarom doe je het, wat zijn er voor toetsen voor de vroegschoolse periode en hoe werkt het? Vervolgens gaan we in op enkele belangrijke aandachtspunten bij toetsen en de verwerking van de resultaten, waarbij toetsen van het Cito-volgsysteem als voorbeeld worden genomen. … 1
2
Toetsen - Waarom? Bestuursakkoord Primair Onderwijs 2012-2015
Opbrengstgericht werken: Individueel niveau Groepsniveau Schoolniveau (Gemeenteniveau) (Zie ook notitie Opbrengstgericht werken in de voorschoolse periode) Het beoordelen van de resultaten op toetsen in de voor- en vroegschoolse periode vindt tot nu toe vooral plaats op kindniveau. Het is belangrijk om de mogelijkheden van specifieke kinderen in beeld te hebben. Wat kunnen ze en wat moeten ze leren? Op groepsniveau is te zien of de prestaties van de groep als geheel op een bepaald gebied positief of negatief opvallen. Bijv. als de kinderen onder verwachting presteren op het geibed van ontluikende geletterdheid. Dit kan een aangrijpingspunt zijn om bijv. de lesmethode of leertijd onder de loep te nemen. De leerlingresultaten kunnen ook worden geanalyseerd op schoolniveau. Op basis van de gerealiseerde opbrengsten worden dan beleidsbeslissingen genomen, bijv. over bijscholing van medewerkers. In de Wet OKE wordt voor de VVE een vierde niveau toegevoegd: het gemeenteniveau. Omdat met VVE wordt beoogd alle leerlingen in Nederland een goede start te geven in het basisonderwijs, is het van belang dat gemeenten zicht houden op de prestaties van leerlingen binnen de gemeentegrenzen. Daarom moeten er resultaatafspraken worden gemaakt. 2
3
Toetsen - Wat? Scholen zijn in principe vrij om te bepalen welke toetsen zij gebruiken. In de praktijk is dat meestal een toets die goed aansluit bij de onderwijsmethode die de school hanteert. Het gevolg van deze keuzevrijheid is vaak dat er binnen een gemeente verschillende toetsen in gebruik zijn. Sommige gemeenten maken in overleg met de besturen afspraken over de gebruikte toetssystemen. De Onderwijsinspectie heeft in 2010 thematisch onderzoek gedaan naar de resultaatbepaling van vve door scholen. In het onderzoek noemt de inspectie verschillende instrumenten om resultaten te meten op het domein van taal, rekenen, en sociaal-emotionele ontwikkeling. 3
4
Toetsen - Wat? Welke domeinen? Toetsen Van wie? Taal
Taal voor kleuters Screeningsinstrument beginnende geletterdheid Taaltoets Alle Kinderen (TAK) Cito Rekenen Rekenen voor kleuters Sociaal-emotionele ontwikkeling VISEON SCOL KIJK! Ontwikkelingsvolgmodel Memelink CED Bazalt (Zie notitie Toetsen in de vroegschoolse periode) Taal: -Taal voor Kleuters brengt de algemene taalvaardigheid van jonge kinderen in beeld; sinds 2010 is een nieuwe versie van deze toets beschikbaar. -Screeningsinstrument Beginnende geletterdheid: wordt afgenomen om leesproblemen vroeg te signaleren. -TAK: vooral geschikt om de taalvaardigheid vast te stellen van taalzwakke leerlingen en leerlingen met specifieke taalleerproblemen. Rekenen: -Rekenen voor kleuters bestaat uit de onderdelen getalbegrip, meten en meetkunde. Sinds 2010 nieuwe versie (vervangt oude toetsen Ordenen en Ruimte en tijd). Sociaal-emotionele ontwikkeling: Hier spelen andere problemen en dilemma’s dan bij het meten van taal- en rekenprestaties. Het is moeilijker om ontwikkelingen in sociaal-emotioneel functioneren objectief vast te stellen. Het gaat vaak om observaties van de leerkracht en de manier waarop leerkrachten de ontwikkeling beoordelen is bijv. afhankelijk van hun eigen referentiekader (met welk ander kind of met welke groep maak je de vergelijking). Maar er zijn instrumenten beschikbaar die handvatten bieden om ook op het domein van sociaal-emotionele ontwikkeling afspraken te maken (bijv. VISEON, SCOL, KIJK!, OVM). Bron: Notitie toetsen in de vroegschoolse periode (Oberon). 4
5
Toetsen - Hoe? Voorbeeld: Cito LOVS Taal voor Kleuters Groep 1 en 2
Afname midden of einde schooljaar (M1-M2 / E1-E2) De toetsen Taal voor kleuters bestaat uit een toets voor groep 1 en een toets voor groep 2. Voor zowel groep 1 als groep 2 is er één toets. Deze kunt u zowel halverwege het leerjaar (tweede helft januari/eerste helft februari) als aan het einde van het leerjaar (tweede helft mei/eerste helft juni) afnemen. (In het Cito Volgsysteem worden deze toetsen worden ook wel aangeduid als M1/M2 en E1/E2, waarbij M staat voor midden en E voor eind). In de toetsen zijn opdrachten opgenomen over passieve woordenschat en kritisch luisteren. De toets voor oudste kleuters bevat verder nog opdrachten over klank en rijm, eerste en laatste woord horen, schriftoriëntatie en auditieve synthese. De papieren toets kan groepsgewijs, individueel of in kleinere groepjes worden afgenomen. Het Cito geeft de voorkeur aan kleine groepjes. Afname kan in twee of drie keer. Elke toetsafname zou volgens Cito zo’n twintig à dertig minuten, maar doordat het in groepjes wordt afgenomen, is in de praktijk is een leerkracht hier vaak veel meer tijd mee kwijt (ook door voorbereiding, oefenen, opvang andere kinderen, etc.). De leerlingen oefenen vóór de echte toets met een oefenboekje hoe ze de toets moeten maken. Tijdens de toets werken ze in een eigen opgavenboekje. Er is ook een digitale versie van de toets, deze kunnen de kinderen zelfstandig maken als ze met een muis kunnen omgaan. Als de toetsen zijn afgenomen kunnen de gegevens worden vastgelegd met het Computerprogramma LOVS van het Cito, of met een schooladministratieprogramma als ESIS of ParnasSys. Deze digitale werkwijze geeft de mogelijkheid om te bekijken hoe de leerlingen er afzonderlijk en als groep op een bepaald moment voor staan. Veel toetsen worden door de scholen zelf gescoord en verwerkt. De leerkracht kijkt de toets na en de scores worden door hem/haarzelf of door de IB-er ingevoerd. De invoer kan meestal op verschillende manieren. Bekend is dat hier de nodige fouten in worden gemaakt. 5
6
Toetsen - Cito uitgelicht
Van toetsscore naar vaardigheidsscore en vaardigheidsniveau Verwerking van toetsscore 6
7
Toetsen - Cito uitgelicht
Uitkomsten Citotoetsen Vaardigheidsscore Vaardigheidsniveau Bron: Flyer Inzet Volgsystemen (Cito). (Zie ook Flyer Cito over Inzet Volgsystemen bij resultaatafspraken). Op basis van de door alle leerlingen van de groep behaalde vaardigheidsscores, kan de gemiddelde vaardigheidsscore voor de groep worden berekend door het optellen van de vaardigheidsscores van alle leerlingen en de som te delen door het aantal leerlingen. De gemiddelde vaardigheidsscore van de groep krijgt betekenis door deze met de gemiddelde vaardigheidsscore van andere groepen te vergelijken. De vaardigheidsscore is vergelijkbaar over alle toetsen heen. Het is belangrijk om te realiseren dat leerlingen met een erg hoge of lage vaardigheidsscore grote invloed hebben op het gemiddelde, zeker bij kleine groepen. Wanneer deze leerlingen niet aan de afname meedoen, kan dit een opmerkelijke stijging of daling van het gemiddelde tot gevolg hebben. 7
8
Toetsen - Cito uitgelicht
Vaardigheidsgroei van een leerling in vergelijking tot landelijk gemiddelde groei Op basis van vaardigheidsscores stelt de leerkracht vast of een leerling is vooruitgegaan. Maar hoe weet je of deze vooruitgang bevredigend is? In de figuur is zichtbaar dat Sanne weliswaar beneden het gemiddelde scoort, maar dat haar groei parallel loopt aan de landelijk gemiddelde groei (de witte lijn). De scores van Sanne vallen alle vier de toetsmomenten in de D-score, oftewel Sanne hoort bij de zwakste 25% leerlingen. De vaardigheidsscore neemt echter wel toe, deze gaat immers van een vaardigheidsscore 40 bij M1 naar een score 59 bij E2. Alle punten van Sanne vormen samen een groeicurve. De witte lijn tussen B en C laat de landelijk gemiddelde groei zien. De groeicurve van Sanne loopt evenwijdig aan de lijn in het midden, dit wil zeggen dat haar groei overeenkomt met de landelijk gemiddelde groei. Ze heeft een achterstand ten opzichte van haar leeftijdsgenoten, maar deze neemt niet verder toe. Naast het volgen van de voortgang van individuele leerlingen kan er op vergelijkbare wijze gekeken worden naar het niveau van de groep en het niveau van de school in vergelijking tot de landelijke norm. 8
9
Toetsen - Quiz Korte quiz over valkuilen, haken en ogen en andere aandachtspunten bij toetsen. 9
10
Toetsen - Quiz Waarom… scoort op elke Citotoets na een paar jaar bijna geen enkele leerling meer D of E? Waar. Uitleg: De toetsen van het Cito Leerling- en onderwijsvolgsysteem (LOVS) worden niet jaarlijks genormeerd, zoals bij de Cito-eindtoets wel het geval is. Nieuwe toetsen hebben daardoor een veel recentere normering dan de oude toetsen. In de praktijk betekent dit dat schoolscores op de nieuwe toetsen worden vergeleken met een actueel landelijk gemiddelde, terwijl de scores op de oude toetsen worden vergeleken met een landelijk gemiddelde van soms wel 15 jaar geleden. Het blijkt dat sommige nieuwe toetsen veel strenger zijn genormeerd dan de oude versie. Dit geldt in elk geval voor de nieuwe toetsen LOVS Taal voor Kleuters, waar veel scholen gemiddeld een niveau lager scoren dan op de oude toets. Gebruik van de oude toetsen leidt dan tot een overschatting van het niveau. Een ander risico is dat leerkrachten het aanbod gaan aanpassen op de toetsen (teaching to the test). Leerlingen gaan dan hoger scoren door bijv. bepaalde woordjes te behandelen, maar het zegt dan niets over het werkelijke taalvaardigheidsniveau. Bij het formuleren van de resultaatafspraken moet ook rekening worden gehouden met systematische verschillen in resultaten die worden veroorzaakt doordat scholen verschillende toetsen of toetsversies gebruiken. 10
11
Toetsen - Quiz Waarom … geeft het Cito de voorkeur aan de I t/m V-indeling in toetsscores boven de indeling A t/m E? I (80-100%) A (75-100%) II (60-80%) B (50-75%) III (40-60%) C (25-50%) IV (20-40%) D (10-25%) V (0-20%) E (0-10%) Onwaar, het Cito geeft de voorkeur aan de nieuwe indeling I t/m V. Veel scholen maken echter nog gebruik van de oude indeling. Het voordeel van de nieuwe niveau-indeling is dat de verschillende niveaugroepen ieder even groot zijn. Daardoor is er sprake van een gemiddelde groep: groep III. Dat is bij de oude indeling niet het geval! 11
12
Toetsen - Quiz Waarom … scoren kleuters veel hoger op een taaltoets als deze toets individueel wordt afgenomen? Waar. Bij individuele afname worden leerlingen onbewust of bewust door de leerkracht geholpen, bijv. door mimiek, of door de vragen te herhalen of uit te leggen (wat niet mag). Het beste is afname in kleine groepjes, dit wordt zoals eerder aangegeven ook aanbevolen door het Cito. Klassikale afname kan ook, maar dat geeft vaak ook een vertekend beeld (lagere scores) omdat kinderen sneller afgeleid zijn. 12
13
Toetsen - Quiz Wat … wordt er bedoeld met de 1-oktobergrens?
De oude 1 oktobergrens voor het overgaan van leerlingen/kleuters is in 1985 uit de wet gehaald/afgeschaft en er is geen nieuwe grens voor in de plek gekomen. Wettelijk is het alleen: mikken op 8 jaren ononderbroken schoolloopbaan. Inspectie zou als vuistregel voor hun definitie van verlengd kleuteren/zittenblijven momenteel de grens van 31 dec/1 januari hanteren. Dit is bij een aantal scholen ook de nieuwe grens. Andere scholen hanteren nog 1 oktober en hebben daarmee dus heel veel verlengd kleuteren en zittenblijven. Er is hierdoor veel variatie in leeftijd. Dit maakt nogal uit voor je toetsprestaties en dus je resultaatafspraken vroegschools. 13
14
Resultaatdoelen formuleren
Welke invalshoeken kun je kiezen om resultaatdoelen te formuleren op basis van toetsgegevens? Je hebt alle info, maar hoe ga je dan een doel formuleren? Aan de hand van de figuur mogelijke invalshoeken bespreken. 14
15
Resultaatdoelen formuleren
Invalshoeken: Uitgaan van een minimumniveau dat een leerling zou moeten behalen Vergelijken met het landelijk gemiddelde niveau (achterstand weg of verminderen?) Kijken naar de behaalde leerwinst ten opzichte van de verwachte leerwinst Combinatie van 2 en 3 (DAVVE) Bron: Notitie voor normen en doelen VVE, Oberon. Zie Notitie voor normen en doelen VVE. Link leggen met het algemene doel van VVE (achterstanden verkleinen voordat leerlingen naar groep 3 gaan). DaVVE: gaat vooral uit van 2e en 3e invalshoek. 15
16
Doelen SMART formuleren
Bron: Resultaatafspraken vroegschoolse educatie. De rol van de gemeente (Oberon). Bij het maken van resultaatafspraken moet in de gaten worden gehouden dat deze SMART zijn: specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden. Een SMART-geformuleerde doelstelling is richtinggevend (het geeft aan wat je wilt bereiken) en geeft duidelijkheid welke resultaten wanneer moeten worden bereikt. 16
17
Praktijkvoorbeelden van resultaatdoelen
Gemeente A: 80% van de VVE-kinderen voldoet aan de voorwaarden om over te gaan naar groep 3. Uw oordeel: Bij elk doel bespreken: wat vinden jullie ervan? SMART, helder, haalbaar, (te) ambitieus? Verwijzen naar boekje Resultaatafspraken vroegschoolse educatie, de rol van de gemeente meer technische uitleg over typen doelen (concreet doel, voortgangsdoel, vergelijkingsdoel en vergelijkend voortgangsdoel). 17
18
Praktijkvoorbeelden van resultaatdoelen
Gemeente B: 80% van de doelgroepleerlingen die op de M1-toets een D of E scoort, scoort eind groep 2 minimaal een niveau hoger. Uw oordeel: Bij elk doel bespreken: wat vinden jullie ervan? SMART, helder, haalbaar, (te) ambitieus? Verwijzen naar boekje Resultaatafspraken vroegschoolse educatie, de rol van de gemeente meer technische uitleg over typen doelen (concreet doel, voortgangsdoel, vergelijkingsdoel en vergelijkend voortgangsdoel). 18
19
Praktijkvoorbeelden van resultaatdoelen
Gemeente C: 80% van de doelgroepkinderen, met minimaal 6 maanden voorschoolse educatie, heeft niveau I, II of III op de Cito-toetsen eind groep 2. Uw oordeel: Bij elk doel bespreken: wat vinden jullie ervan? SMART, helder, haalbaar, (te) ambitieus? Verwijzen naar boekje Resultaatafspraken vroegschoolse educatie, de rol van de gemeente meer technische uitleg over typen doelen (concreet doel, voortgangsdoel, vergelijkingsdoel en vergelijkend voortgangsdoel). 19
20
Praktijkvoorbeelden van resultaatdoelen
Gemeente D: Doelgroepkinderen moeten gemiddeld op landelijk niveau scoren. Uw oordeel: Bij elk doel bespreken: wat vinden jullie ervan? SMART, helder, haalbaar, (te) ambitieus? Verwijzen naar boekje Resultaatafspraken vroegschoolse educatie, de rol van de gemeente meer technische uitleg over typen doelen (concreet doel, voortgangsdoel, vergelijkingsdoel en vergelijkend voortgangsdoel). 20
21
Toetsgegevens verzamelen
Centraal Gemeente/schoolbesturen zelf Onderzoeksbureau DaVVE Decentraal Ieder voor zich en in overleg bespreken 21
22
Resultaten bepalen: DAVVE
Mogelijk instrument om resultaten VVE in beeld te brengen Geen verplichting DAVVE staat voor ‘data-analyse VVE-resultaten’. Met deze webapplicatie kunnen toets- en andere leerlingresultaten worden ingelezen en geanalyseerd op school-, bestuurs- en indien gewenst ook op gemeenteniveau. Oorspronkelijk binnen de Inspectie van het Onderwijs ontwikkeld. Eerst 15 min. pauze, hierna zal Dré van Dongen hier meer over vertellen. 22
23
PAUZE 23
24
Vertaling naar eigen situatie
Werkopdracht: Wil je iets met toetsen bij het bepalen van resultaatafspraken? Welke methode spreekt je het meest aan (centraal of decentraal)? Kan DAVVE zinvol zijn? Hoe kijken de schoolbesturen er tegen aan? Wat zou uw resultaatdoel zijn? Korte samenvatting geven van wat er in dit onderdeel aan bod is gekomen, laten vertalen naar eigen situatie d.m.v. discussievragen. Werkblad 4 laten invullen. 24
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.