De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

NIET UIT DE HEMEL GEVALLEN! BIJBELSE TEKST EN EXEGETISCHE METHODIEK VANUIT HISTORISCH- KRITISCH PERSPECTIEF HANS DEBEL.

Verwante presentaties


Presentatie over: "NIET UIT DE HEMEL GEVALLEN! BIJBELSE TEKST EN EXEGETISCHE METHODIEK VANUIT HISTORISCH- KRITISCH PERSPECTIEF HANS DEBEL."— Transcript van de presentatie:

1 NIET UIT DE HEMEL GEVALLEN! BIJBELSE TEKST EN EXEGETISCHE METHODIEK VANUIT HISTORISCH- KRITISCH PERSPECTIEF HANS DEBEL

2 INHOUD De historisch-kritische benaderingswijze en haar kerkelijke receptie Een historisch-kritisch perspectief op de historisch-kritische ‘methode’ Een kritische evaluatie van de historisch- kritische benadering

3 DE HISTORISCH-KRITISCHE BENADERINGSWIJZE EN HAAR KERKELIJKE RECEPTIE

4 DE HISTORISCH-KRITISCHE BENADERINGSWIJZE Wil een literair werk begrijpen in relatie tot de tijd en context waarin het ontstaan is Beschrijft deze relatie in termen van oorzakelijkheid Streeft daarbij naar het gebruik van zo objectief mogelijke criteria

5 KERKELIJKE RECEPTIE VAN DE HISTORISCH-KRITISCHE EXEGESE Totale afwijzing van een ‘modernistische’ interpretatie van de Bijbel Vgl. Pius IX, Quanta Cura/Syllabus Errorum (1864): ‘Bij een zo verregaande valsheid van averechtse meningen hebben wij […] gemeend wederom onze apostolische stem te moeten verheffen. En daarom is het dan ook, dat wij alle meningen en leerstellingen, zonder uitzondering, door ons in deze encycliek afzonderlijk vermeld, volgens ons apostolisch gezag afwijzen, verwerpen en veroordelen, en wij willen en bevelen, dat zij door alle kinderen van de katholieke Kerk volstrekt als afgewezen, verworpen en veroordeeld beschouwd worden. […] 7. De profetieën en wonderen, in de H. Schrift meegedeeld en verhaald, zijn dichterlijke verzinsels en de geheimen van het christelijk geloof zijn de som van wijsgerige onderzoekingen; de boeken van het Oud en Nieuw Testament bevatten mythische vindingen en de persoon van Jezus Christus zelf is een mythische schepping.’

6 KERKELIJKE RECEPTIE VAN DE HISTORISCH-KRITISCHE EXEGESE Leo XIII, Providentissimus Deus (1893): onderschikking aan het kerkelijke leergezag ‘Door deze wet vol wijsheid veroorzaakt de Kerk volstrekt geen vertraging of belemmering voor het wetenschappelijk bijbelonderzoek, maar vrijwaart zij dit onderzoek veeleer voor dwaling en biedt zij het krachtige hulp tot ware vooruitgang. Want voor ieder particulier geleerde blijft een wijd veld open liggen, waarop hij langs veilige banen met ere kan wedijveren in zijn arbeid op exegetisch gebied, en tot nut voor de Kerk. Zo kan het namelijk onder de zachte leiding van Gods voorzienigheid gebeuren, dat voor schriftuurplaatsen, die nog wachten op een besliste en definitieve verklaring, het eindoordeel van de Kerk door een soort van voorarbeid bespoedigd wordt. Maar ook voor plaatsen, waarover reeds een definitieve verklaring gegeven is, kan een particulier geleerde eveneens nuttig werk verrichten, door ze namelijk voor het gelovige volk met meer bijzonderheden toe te lichten, of door er voor ontwikkelden een dieper gaande uiteenzetting van te geven, of door ze op tekenender wijze tegenover tegenstanders te handhaven.’

7 KERKELIJKE RECEPTIE VAN DE HISTORISCH-KRITISCHE EXEGESE Leo XIII, Providentissimus Deus (1893): onderschikking aan het kerkelijke leergezag ‘Juist die zo opgehemelde hogere kritiek zal tot eindresultaat hebben, dat ieder bij het verklaren eigen smaak en vooropgezette mening volgt. Dat zal op de Schriftuur niet het gewenste licht werpen en voor de wetenschap geen enkele winst opleveren. Integendeel, men zal een bonte verscheidenheid van uiteenlopende meningen, het kenmerk van de dwaling, voor de dag zien komen. Trouwens, de hoofdvertegenwoordigers van deze nieuwe richting leveren daarvoor reeds het bewijs.’ ‘De Heilige Geest heeft hen [de gewijde schrijvers] met een bovennatuurlijke werking zo tot schrijven opgewekt en bewogen, zo onder het schrijven bijgestaan, dat zij al datgene en ook alleen datgene, wat Hij wilde hebben, en met juistheid in hun geest opvatten, en getrouwelijk wilden neerschrijven, en met onfeilbare zekerheid op geschikte wijze uitdrukten. Was het anders, dan zou de Heilige Geest niet de maker zijn van de heilige Schrift in haar gehele omvang.’

8 KERKELIJKE RECEPTIE VAN DE HISTORISCH-KRITISCHE EXEGESE Pius XII, Divino Afflante Spiritu (1943): vrijbrief voor de historisch-kritische exegese ‘Bij hun bespreking uitgaande van het beginsel, dat de gewijde schrijver bij het opstellen van de heilige Geschriften instrument is van de Heilige Geest en wel een levend en met rede begaafd instrument, merken zij met recht op, dat hij, gedreven door een goddelijk bewegen, zó zijn vermogens en krachten gebruikt, dat “ieders eigen aanleg en persoonlijke eigenaardigheden en karaktertrekken” uit het door zijn arbeid ontstane boek gemakkelijk door allen kunnen worden erkend. De exegeet moet dus, zonder enig uit de jongste onderzoekingen verkregen licht te veronachtzamen, met alle zorg trachten uit te vorsen: welke het bijzondere karakter en de levensomstandigheden van de gewijde schrijver waren, in welke tijd hij leefde, welke schriftelijke of mondeling overgeleverde bronnen hij gebruikte, en van welke stijlvormen hij zich heeft bediend. Zo immers zal hij beter beseffen, wie de gewijde schrijver is geweest en wat hij met zijn schrijven heeft willen uitdrukken.’

9 KERKELIJKE RECEPTIE VAN DE HISTORISCH-KRITISCHE EXEGESE Pius XII, Divino Afflante Spiritu (1943): vrijbrief voor de historisch-kritische exegese ‘Wanneer sommigen smalend beweren, dat de gewijde schrijvers […] de dingen minder nauwkeurig hebben weergegeven, blijkt niet zelden, dat het slechts gaat om een bij de ouden gebruikelijke, natuurlijke spreek- en verhaaltrant, die in het gemeenschappelijk verkeer onder de mensen algemeen werd aangewend en feitelijk als geoorloofd en gewoon beschouwd. Een rechtvaardige billijkheid eist dat, wanneer zulke spreekwijzen in het voor mensen in menselijke taal uitgedrukte woord Gods voorkomen, deze niet méér als dwaling worden gebrandmerkt dan wanneer ze in het dagelijkse leven worden gebezigd. Door de kennis en de juiste schatting van de verschillende wijzen en gebruiken van spreken en schrijven bij de ouden kunnen dus vele moeilijkheden worden opgelost die tegen de waarachtigheid en geschiedkundige betrouwbaarheid van de heilige Schrift worden ingebracht; en niet minder gevoeglijk zal deze studie bovendien leiden tot een vollediger en klaarder begrip van de bedoeling van de gewijde schrijver.’

10 KERKELIJKE RECEPTIE VAN DE HISTORISCH-KRITISCHE EXEGESE Vaticanum II, Dei Verbum (1965): bevestiging van de legitimiteit van de historisch-kritische exegese ‘Voor het samenstellen van de heilige Boeken koos God mensen uit, van wie Hij zich met het gebruik van hun eigen vermogens en krachten bediende, om hen, terwijl Hij zelf in hen en door hen werkte, al datgene en alleen datgene, wat Hij wilde, als echte auteurs te doen optekenen.’ ‘Aangezien echter God in de heilige Schrift door mensen op menselijke wijze heeft gesproken, moet de schriftverklaarder, om duidelijk te weten, wat Hij ons heeft willen meedelen, nauwgezet onderzoeken, wat de gewijde schrijvers in werkelijkheid hebben bedoeld en wat God door hun woorden heeft willen bekend maken. […] De schriftverklaarder moet dus de zin onderzoeken die de gewijde schrijver in bepaalde omstandigheden, naargelang van de situatie van zijn tijd en cultuur, heeft willen uitdrukken en feitelijk heeft uitgedrukt met behulp van de literaire genres, waarvan men zich in die tijd bediende.’

11 KERKELIJKE RECEPTIE VAN DE HISTORISCH-KRITISCHE EXEGESE Pauselijke Bijbelcommissie, De Interpretatie van de Bijbel in de Kerk (1993): beklemtoning van de noodzaak van historisch-kritische exegese ‘De historisch-kritische methode is de onmisbare methode voor het wetenschappelijk bestuderen van de betekenis van oude teksten. De heilige Schrift is, als ‘Woord van God in mensentaal’ in al haar delen en al haar bronnen door mensenhand geschreven. Daarom is gebruik van deze methode voor het goed verstaan van de Schrift niet alleen geoorloofd maar ook vereist.’ ‘Bij het vervullen van hun taak moeten de katholieke exegeten serieus aandacht besteden aan het historisch karakter van de Bijbelse openbaring. Want in mensenwoorden die het stempel dragen van hun tijd, verwoorden de twee Testamenten hoe God langs verschillende wegen zichzelf en zijn heilsplan in de geschiedenis heeft geopenbaard. Daarom moeten de exegeten de historisch-kritische methode gebruiken.’

12 KERKELIJKE RECEPTIE VAN DE HISTORISCH-KRITISCHE EXEGESE Pauselijke Bijbelcommissie, De Interpretatie van de Bijbel in de Kerk (1993): beklemtoning van de noodzaak van historisch-kritische exegese ‘Uit de aard zelf van de Bijbelteksten volgt dat men tenminste de grote lijnen van de historisch-kritische methode voor de interpretatie moet blijven gebruiken. De Bijbel wil immers niet directe openbaring van tijdloze waarheden zijn, maar het geschreven getuigenis van een reeks gebeurtenissen waarbij God zich in de menselijke geschiedenis openbaart. In tegenstelling tot de leerstellingen van andere godsdiensten is de Bijbelse boodschap stevig verankerd in de geschiedenis. Daaruit volgt dat de Bijbelse geschriften niet op juiste wijze kunnen worden verstaan zonder een onderzoek naar de omstandigheden waarin ze vorm hebben gekregen. ‘Diachronisch’ onderzoek zal altijd onmisbaar zijn voor de exegese. ‘Synchronische’ benaderingen, hoe belangwekkend ook, kunnen het niet vervangen. Om vruchtbaar te functioneren moet de synchronie eerst minstens de grote lijnen van de conclusies van de diachronie aanvaarden.’

13 KERKELIJKE RECEPTIE VAN DE HISTORISCH-KRITISCHE EXEGESE Pauselijke Bijbelcommissie, De Interpretatie van de Bijbel in de Kerk (1993): beklemtoning van de noodzaak van historisch-kritische exegese ‘Het Eeuwige Woord is mens geworden op een bepaald moment van de geschiedenis, in een duidelijk bepaald sociaal en cultureel milieu. Wie het Woord wil horen moet het nederig zoeken waar het zichtbaar is geworden, en moet daartoe de noodzakelijke hulp van menselijke kennis aanvaarden. Om tot de mensen te spreken heeft God reeds ten tijde van het Oude Testament gebruik gemaakt van alle mogelijkheden van het menselijk spreken; maar Hij heeft zijn Woord tegelijk afhankelijk gemaakt van de typische beperkingen die aan het menselijk spreken eigen zijn. Werkelijk respect voor de geïnspireerde Schrift vraagt dat men al het noodzakelijke doet om de betekenis ervan goed te vatten.’

14 KERKELIJKE RECEPTIE VAN DE HISTORISCH-KRITISCHE EXEGESE Benedictus XVI, Verbum Domini (2010): waarschuwing voor de tegenstelling tussen een historisch-kritische en een theologische benadering van de Schrift ‘De synodevaders hebben terecht gesteld dat het positieve resultaat dat het gebruik van het moderne historisch-kritische onderzoek heeft opgeleverd, onmiskenbaar is. Terwijl de huidige academische, ook katholieke, exegese, wat de historisch-kritische methode betreft, ook met inbegrip van de meest recente aanvullingen, op hoog niveau werkzaam is, is het gepast een vergelijkbaar bestuderen van de theologische dimensie van de bijbelteksten te eisen.’

15 KERKELIJKE RECEPTIE VAN DE HISTORISCH-KRITISCHE EXEGESE Benedictus XVI, Verbum Domini (2010): waarschuwing voor de tegenstelling tussen een historisch-kritische en een theologische benadering van de Schrift ‘Zonder af te doen aan de waarde en noodzaak van de historisch-kritische methode, al heeft deze haar beperkingen, kunnen we van de patristische exegese leren dat ‘men alleen maar trouw is aan de bedoeling van de teksten van de bijbel in de mate dat men tracht in de kern van hun formulering de geloofswerkelijkheid te vinden die de teksten tot uitdrukking brengen, en als men deze werkelijkheid verbindt met de geloofservaring van onze wereld’. Alleen in dit perspectief kan men herkennen dat het Woord van God levend is en zich richt tot ieder in de tegenwoordige tijd van ons leven.’

16 EEN HISTORISCH-KRITISCH PERSPECTIEF OP DE HISTORISCH- KRITISCHE ‘METHODE’

17 ONTSTAAN VAN DE HISTORISCH- KRITISCHE BELANGSTELLING Exegese als ‘Schriftuitleg’ is even oud als de Bijbelse geschriften zelf Patristische en middeleeuwse exegese toont weinig belangstelling voor de historische auteurs Exegeten uit de 17 de en 18 de eeuw laten kritische geluiden horen: –R. Simon (1638-1712) trekt Mozes’ auteurschap van de Penateuch in twijfel –H.S. Reimarus (1694-1768) verricht eerste onderzoek naar de ‘historische Jezus’ –J. Astruc (1684-1766) onderscheidt twee bronnen (mémoires) in Genesis

18 BRONNENKRITIEK Doel: achterhalen welke ‘bronnen’ gebruikt werden als basis voor de Bijbelse teksten Oude Testament: –vooral aandacht voor de herhalingen, stijlverschillen en onregelmatigheden in de Pentateuch –culminatie in de ‘vierbronnentheorie’ : Pentateuch en Jozua (‘Hexateuch’) zijn het resultaat van de samenvoeging van vier onafhankelijke ‘bronnen’ (J, E, D en P) Nieuwe Testament: –vooral aandacht voor de overeenkomsten tussen Matteüs, Marcus en Lucas (de ‘synoptische kwestie’) –culminatie in de ‘tweebronnentheorie’: Matteüs en Lucas gebruikten allebei zowel Marcus als een verloren gegane verzameling Jezuswoorden (Q) als ‘bron’

19 VORMKRITIEK Doel: de kleinste literaire eenheden (Formen) en hun genres (Gattungen) bestuderen in relatie tot hun context (Sitz-im-Leben) Oude Testament: de verworteling van de vormen in de religie van het Oude Israël –H. Gunkel (1862-1932) en de ‘legenden’ van Genesis –H. Gressman (1877-1927) en A. Alt (1883-1956): toepassing van Gunkels inzichten op andere boeken Nieuwe Testament: de verworteling van de vormen in de vroegchristelijke gemeenschappen –M. Dibelius (1883-1947): indeling in zes categorieën –R. Bultmann (1884-1976): gedetailleerdere indeling

20 TRADITIEKRITIEK Doel: nagaan welke weg de ‘vormen’ aflegden voor ze in de ‘bronnen’ terechtkwamen Oude Testament: –G. Von Rad (1901-1971): vijf afzonderlijke verhaalcycli achter de Hexateuch, die door de Jahwist werden samengebracht in een heilshistorisch kader –M. Noth (1902-1968): idee van een afzonderlijk ‘Deuterono- mistisch Geschiedwerk’ (Deut-Kon), gefocust op Israëls (on)trouw aan het verbond Geen parallel in de studie van het Nieuwe Testament, wegens de kortere weg van ‘vorm’ tot ‘bron’

21 REDACTIEKRITIEK Doel: onderzoeken hoe de redacteurs het vooraf bestaande materiaal hebben verwerkt Nieuwe Testament: –studie van de eigenheid van Matteüs, Marcus en Lucas en de manier waarop ze het materiaal uit hun ‘bronnen’ bewerkt hebben –studie van de eigenheid en coherentie van Q Oude Testament: –specifieke zoektocht naar ‘deuteronomistische’ redacties in een waaier aan boeken (‘pandeuteronomisme’) –algemene aandacht voor de redactionele groei van geschriften –fundamenteel onderscheid tussen twee redactionele lagen in de Pentateuch: een priesterlijke en een niet-/voorpriesterlijke

22 TEKSTKRITIEK Doel: het herstellen van de tekst in zijn oorspronkelijke staat Traditioneel beschouwd als ‘lagere’ kritiek, die het uitgangspunt voor de ‘hogere’ of literaire kritiek reconstrueert Recente nuanceringen: –veel teksten circuleerden al nog voor ze hun definitieve, huidige vorm hadden aangenomen –het idee van één enkele superieur tekst moet bijgevolg bijgesteld worden –de studie van de concrete tekstgetuigen kan dus ook nieuwe inzichten opleveren omtrent de literaire ontwikkeling van teksten

23 BESLUITEN De complementariteit van de verschillende historisch-kritische methodes: –vormkritiek: studie van de vroegste eenheden –traditie- en bronnenkritiek: studie van de verbinding van deze eenheden in mondelinge tradities en schriftelijke bronnen –redactiekritiek: studie van de eigenheid van het eindresultaat De verscheidenheid van de verschillende historisch-kritische methodes: –vormkritiek als reactie tegen eenzijdige gerichtheid op schriftelijke bronnen –traditie- en redactiekritiek als reactie tegen eenzijdige fragmentatie van de tekst (later overgenomen door ‘synchronische’ methoden)

24 EEN KRITISCHE EVALUATIE VAN DE HISTORISCH-KRITISCHE BENADERING

25 ISOLATIE EN ATOMISATIE De historisch-kritische fragmentatie van de tekst isoleert de individuele bouwstenen van het geheel De historisch-kritische gerichtheid op causaliteit isoleert de tekst van de gelovige ervaring waarin zij wortelt De historisch-kritische aandacht voor de oorspronkelijke betekenis veronachtzaamt nieuwe betekenissen die deze overstijgen De historisch-kritische focus op het verleden roept de vraag op of de tekst vandaag überhaupt nog relevant kan zijn

26 ANALYSE EN SYNTHESE In hun streven naar wetenschappelijkheid laten historisch-kritische exegeten niet zelden na om een begrijpbare synthese te formuleren Wanneer de analyse doel op zichzelf wordt, brengt zij indirect haar eigen legitimiteit in het gedrang Het uitblijven van een synthese bij om het even welke wetenschappelijke benadering van de Bijbel geeft vrij spel aan het fundamentalisme

27 ANALYSE EN SYNTHESE Historisch-kritische exegese als tegengif voor een fundamentalistische benadering Vgl. De Interpretatie van de Bijbel in de Kerk: ‘De fundamentalistische benadering is gevaarlijk, want ze is aanlokkelijk voor mensen die Bijbelse antwoorden zoeken voor hun levensproblemen. Ze kan hen bedriegen door hun vrome maar bedrieglijke verklaringen aan te bieden, in plaats van te zeggen dat de Bijbel niet per se een onmiddellijk antwoord heeft voor elk van die problemen. Zonder het met zoveel woorden te zeggen brengt het fundamentalisme mensen ertoe hun denken uit te schakelen. Het verschaft een valse zekerheid, want onbewust verwart het de menselijke beperkingen van de Bijbelboodschap met de goddelijke kern van die boodschap.’ ‘Deze zelfde fundamentalisten [realiseren] zich niet dat, met al hun prijzenswaardige zorg om volledig trouw te zijn aan Gods Woord, zij in feite wegen inslaan die hen wegvoeren van de ware betekenis van de Bijbelteksten, en ook van het volledig aanvaarden van de menswording met al haar consequenties.’

28 VERBREDING EN VERFIJNING Aandacht voor anachronistische opvattingen over de ‘schrijvers’ uit de Oudheid, die vaak ‘kopiist’, ‘redacteur’ en ‘auteur’ tegelijk waren Aandacht voor de mondelinge cultuur waarin de tekst gesitueerd moet worden Aandacht voor de lezer tot wie de tekst zich richt en hetgeen de auteur bij de lezer wilde bereiken

29 ALGEMEEN BESLUIT De historisch-kritische benadering is onmisbaar als perspectief op de Bijbelse teksten als het resultaat van een lang, menselijk groeiproces De historisch-kritische benadering heeft zich als methode eenzijdig ontwikkeld en moet ernaar streven zich te verbreden De historisch-kritische benadering is slechts één van de mogelijke benaderingen van de Bijbel: onmisbaar en onvervangbaar, maar op zichzelf ook onvoldoende

30 ALGEMEEN BESLUIT De Bijbel als verzameld persoonlijk getuigenis van mensen over God, opgeschreven om anderen in deze ervaring te laten delen Vgl. Lc 1,1-4: ‘Velen hebben zich er al toe gezet het verhaal te doen van wat zich bij ons heeft voltrokken, aan de hand van de overlevering van de oorspronkelijke ooggetuigen die dienaar van het woord zijn geworden. Nu heb ook ik besloten alles van voren af aan nauwkeurig na te gaan en voor u, geachte Teofilus, ordelijk op schrift te stellen, zodat u zich kunt overtuigen van de betrouwbaarheid van de berichten die u hebt ontvangen.’

31 NIET UIT DE HEMEL GEVALLEN! BIJBELSE TEKST EN EXEGETISCHE METHODIEK VANUIT HISTORISCH- KRITISCH PERSPECTIEF HANS DEBEL


Download ppt "NIET UIT DE HEMEL GEVALLEN! BIJBELSE TEKST EN EXEGETISCHE METHODIEK VANUIT HISTORISCH- KRITISCH PERSPECTIEF HANS DEBEL."

Verwante presentaties


Ads door Google