Kwaliteit en beleid Of hoe een leuk vak nog leuker gemaakt kan worden
Hoe kom je van beleid naar advies en bewaar je de kwaliteit bbgU bbgU Propper..interactief beleid
De fasering Eerst vaststellen of er überhaupt wel interactief beleid gevoerd kan worden Wat is interactief beleid? Waarom zou je dat doen?
Interactief beleid Een overheid betrekt in een zo vroeg mogelijk stadium burgers, maatschappelijke organisaties, bedrijven en/of andere overheden bij het beleid, met als doel tot een open wisselwerking te komen, wat betreft voorbereiding, bepaling, uitvoering en evaluatie van beleid.
Doelen van interactief beleid Op het moment dat de overheid een interactief beleidsproces start, dan zijn veelvoorkomende doelen van interactief beleid Verbeteren van de relatie tussen overheid en burger: Door burgers mee te laten praten over beleid probeert de overheid de indruk te geven dat betrokkenheid loont. Tevens krijgen burgers het gevoel dat de overheid naar hun luistert. Hierdoor zal de relatie tussen overheid en burger kunnen verbeteren. Gebruik maken van deskundigheid die aanwezig is in de samenleving: Hiermee wordt getracht complexe problemen hanteerbaar te maken. Tevens kunnen actuele ontwikkelingen door overleg met deskundigen eerder aan het licht komen en kunnen zij direct worden betrokken bij het meedenken over een oplossing.
Realiseren van draagvlak voor beleid: Door in een vroeg stadium van het beleidsproces een investering te doen probeert men aan het eind van het proces zoveel mogelijk weerstand te hebben weggenomen. Als belanghebbenden hun bijdrage herkennen in de besluiten, zullen ze eerder geneigd zijn overheidsbeleid te steunen (Edelenbos, 2001). Vergroten van de kwaliteit van besluiten: Door de eerste twee doelen, relatie overheid en burger en draagvlak na te streven, wordt tevens beoogd de kwaliteit van beleid te verbeteren
Kernvoorwaarden voor interactief beleid 1.Openheid 2.Duidelijkheid over de rol en inbreng van bestuur en participanten 3.Meerwaarde van participatie 4.Constructieve relatie tussen bestuur en participanten 5.Geschikte problematiek 6.Voldoende personele capaciteit en hulpmiddelen
Als blijkt dat het kan heb je een aantal opties Stijlen en vormen van participatie
Blz. 66 Propper
check het beleid wat je hebt meegenomen 1 Inleiding/Aanleiding. Wat is de aanleiding tot dit beleidsadvies? 2 Wat is de Vraag of het Probleem? Wat is de vraag/probleem en wat kan de oorzaak zijn?
3 Doel en randvoorwaarden. Wat is het uiteindelijke ( SMART ) doel en wat zijn de randvoorwaarden.
4 Partners voor interactief beleid. 5 Mogelijke maatregelen noemen.
6 Beoordeling van de mogelijke maatregelen. 7 Aanbevelingen.
bestuursstijlen Volgens Pröpper bestaan er zeven bestuursstijlen die van toepassing zijn op interactief beleid: Faciliterende bestuursstijl: Het bestuur biedt ondersteuning (tijd, geld, deskundigheid, materiële middelen). Het bestuur heeft vertrouwen in de bijdrage van participanten, tevens is het bestuur bereid zich terughoudend op te stellen. Daarnaast is het van belang dat de participanten grote betrokkenheid bij de problematiek hebben, op dat moment zullen participanten er zelf voor gaan zorgen dat er beleid tot stand komt. Een voorbeeld van een faciliterende bestuursstijl is het beschikbaar stellen van woonruimte ten behoeve van het opvangen van daklozen. Waarbij de gemeente alleen de woonruimte beschikbaar stelt, maar waarbij de participanten zelf zorgen voor het beheren van de ruimte en het organiseren van de opvang.
Samenwerkende bestuursstijl: Het bestuur werkt op basis van gelijkwaardigheid met andere partijen samen. De problematiek is voor het bestuur belangrijk, maar niet zodanig dat het per sé zijn zin wil krijgen. Dit houdt in dat het bestuur zich open opstelt en dat ze in het geval van belangentegenstellingen bereid is compromissen te sluiten. Wel wordt van participanten verlangd dat zij in staat zijn met elkaar samen te werken en dat zij bereid zijn ook zelf een beleidsinspanning te leveren.
Delegerende bestuursstijl: Het bestuur geeft participant bevoegdheid binnen randvoorwaarden zelf beslissingen te nemen of beleid uit te voeren. Het bestuur vindt de problematiek wel belangrijk, maar niet zodanig dat zij zelf alles tot op detailniveau wil gaan initiëren.
Participatieve bestuursstijl: Het bestuur vraagt een open advies waarbij veel ruimte voor discussie en inbreng is, participant kan zelf probleemdefinitie en oplossingsrichting aangeven. Belangrijk is dat de problematiek aansluit bij de ervaring en kennis van de participanten, zodat er tijdens het proces optimaal gebruik kan worden gemaakt van de aanwezige deskundigheid. Het is noodzakelijk dat de problematiek verre van uitgekristalliseerd is, maar het moet wel zodanig zijn afgebakend dat het tijdspad voor de participatie te overzien is.
Consultatieve bestuursstijl: Het bestuur raadpleegt participant over gesloten vraagstelling, de participant kan zich uitspreken over een gegeven beleidsaanpak en probleemomschrijving. Het bestuur wil van de participanten weten in hoeverre zij het beleid steunen, bij eventuele tekortkomingen in het beleid wil het bestuur kunnen afwegen of het bij de uitvoering tot problemen zal leiden. Mocht het bestuur constateren dat er te weinig draagvlak is voor het voorgestelde beleid, dan kan zij een aantal wijzigen aanbrengen, dit is echter niet verplicht.
Open autoritaire bestuursstijl: Het bestuur voert geheel zelfstandig beleid en verschaft informatie over het beleid. Deze stijl past bij een probleem dat urgent is en onmiddellijk optreden vereist, of bij een probleem waarvoor weinig belangstelling is of erg technisch is. Gesloten autoritaire bestuursstijl: Het bestuur voert geheel zelfstandig beleid en verschaft geen informatie over het beleid.