Week 5 Minor Agoog in de GGZ Outreachend werken IRB en IMR Week 5 Minor Agoog in de GGZ Outreachend werken
IRB en IMR IRB: Integrale Rehabilitatie Benadering Benadering: methodische uitgangspunten Cliënt staat centraal Sociale psychiatrie IMR: Illness Management & Recovery Langdurige psychiatrische stoornissen Langdurige ambulante begeleiding en behandeling Bundeling van behandelvormen gericht op herstel
Veel overeenkomsten IRB IMR Doelgroep: mensen met EPA, vaak comorbiditeit Gericht op herstel van vervullen maatschappelijke rollen/sociaal functioneren Gericht op autonomie, eigen kracht, gelijkwaardigheid Idem Psycho-educatie Cognitieve gedragstechnieken Terugvalpreventie Sociale vaardigheidstraining Copingvaardigheden strategie
Wat er aan voorafging……….. Sociale Psychiatrie: verschillende interpretaties Verklaringsmodel: ontstaan van psychiatrische problematiek Hulpverleningsmodel: werken vanuit concept – cliënt in de context van zijn omgeving – gericht op integratie Werkvorm als alternatief voor de klinische GGZ
Verklaringsmodel: Klinische psychiatrie: medisch model – stoornis is pathologisch en behandeling is medisch (medicatie, therapie, verblijf) Sociale psychiatrie: mens als geheel – psychische problemen hangen samen met of zijn verklaarbaar uit maatschappelijke ontwikkelingen. Niet de cliënt is gek, maar de samenleving maakt mensen gek! Symptomen zijn niet pathologisch van oorsprong
Hulpverleningsmodel: Cliënt is geen patiënt maar burger Oriëntatie op systeem, op sociale netwerk, op herstel (rehabilitatie) Niet medisch maar sociaal (context, leefomgeving, herstel)
Werkvorm: agoog in de GGZ Agogen: gericht op veranderingen van gedrag van groepen en individuen: interactie in de groep en met de omgeving Gericht op participatie, herstel, (re-)integratie. Medisch model is ondersteunend (pillen als hulpmiddel)
Rehabilitatie: Herstel waarvan ??
In dit kader: Reclassering, terug naar je vroegere sociale positie Resocialisatie, terugkeer naar de samenleving Revalidatie, terug naar je oude waarde Rehabilitatie, terug naar je oude omgeving en woonsituatie Herstel van wat eerder kapot is gegaan
Twee definities Bennet (1978): proces om een psychisch gehandicapt persoon om het resterend vermogen zo goed mogelijk te gebruiken zodat iemand op een optimaal niveau kan functioneren in een zo normaal mogelijk kader. Anthony (1990): functioneren zodanig verbeteren dat iemand succesvol en tot eigen tevredenheid kan wonen, werken en leren in de milieus van hun keuze en met de minste mate van professionele hulp
Accentverschillen: Eigen keuzes maken Zo min mogelijk hulp van anderen Zo zelfstandig mogelijk Op alle levensgebieden (wonen, werken, leren, relaties, vrije tijd etc.) Zo normaal mogelijk Eigen kracht Beperkingen zijn een onveranderbaar gegeven
Integraal Cliënt Maat-schap-pij Omge-ving
rehabilitatieposities Probleemgericht, pakket van medicatie, voorlichting, pyscho-educatie en vaardheidstrainingen Ontwikkelingsgericht: wens of behoefte van de cliënt vormen het uitgangspunt Milieugericht: gericht op de omgeving (therapeutische omgeving, beschermde woonomgeving, zo prettig mogelijke omgeving
Benaderingen: 3 rehabilitatieposities De cliënt als mondige patiënt (liberman) De cliënt als participerend gebruiker (Bennett/Shepherd) De cliënt als leerling (Boston-model)
IMR Herstelondersteunende zorg Beheersen van psychiatrische klachten Dagelijks leven weer oppakken Ontwikkeld door Kim Mueser e.a. Department of Psychiatrie and Comunity and Familiy Medicine (Darthmouth Medical School – VS)
De hele persoon en het hele leven Holistisch mensbeeld: de mens als geheel – ondeelbaar – alles hangt met alles amen Geen hiërarchische ordening Tegenover: Erst kommt das Fressen, dann die Moral
Domeinen levensdomeinen: Wonen Werken Leren recreëren Persoonlijke domeinen Zelfzorg Gezondheid Zingeving Sociale relaties
Kwaliteit van leven Prof. Schalock: zelfbeschikking is van belang voor de ervaring van kwaliteit van leven Dit is onafhankelijk van cultuur, leeftijd, sexe, sociale positie
Schalock onderscheidt drie factoren Onafhankelijkheid, Sociale participatie Welbevinden
Elke factor is onderverdeeld in domeinen Binnen de domeinen zijn een aantal elementen te onderscheiden. Voorbeeld: Eigendom (bezit) is een element van het domein materieel welbevinden. Het domein materieel welbevinden vormen samen de domeinen fysiek en emotioneel welbevinden de factor welbevinden. Iemand zonder bezit bevindt zich niet wel (negatieve score op de factor welbevinden)
Onafhankelijkheid persoonlijke ontwikkeling en zelfbepaling door onderwijs, vaardigheden, persoonlijke levensvervulling, competenties, zinvolle activiteiten, voortuitgang (groei) Zelfbepaling door autonomie, keuzevrijheid, zelfbeslissen, persoonlijke controle, persoonlijke doelen en waarden, zelf richting geven
Sociale Particpatie Interpersoonlijke relaties door intimiteit, genegenheid, gezin, interacties, vriendschappen, ondersteuning Sociale inclusie door erbij horen, geaccepteerd worden, status, ondersteuning, integratie en participatie, een bijdrage leveren Rechten door privacy, stemrecht, toegang tot voorzieningen, gelijke behandeling, eigendom, burgerschap
Welbevinden Emotioneel welbevinden door veiligheid, spiritualiteit, geluk, ontbreken van stress, zelfbeeld, tevredenheid Fysiek welbevinden door gezondheid, voeding, ontspanning, mobiliteit, gezondheidszorg, vrije tijd, ADL (algemene dagelijkse levenshandelingen) Materieel welbevinden door eigendom, financiële zekerheid, voeding, werk, bezigt, sociaaleconomische status, onderdak
toetsonderwerpen Bronnen: Boek Herstelondersteunende zorg: hoofdstuk 1, 3, 4, 5,6 11t/m 14, 22 en 23 Boek Psychosociale Rehabilitatie: hoofdstuk 1 en 3 Schalock: kwaliteit van bestaan IRB/IMR (toepassen) Positieve psychologie: http://www.ted.com/talks/martin_seligman_on_the_state_of _psychology?language=nl
Highlights 10 MC en 3 open vragen HEE De toestand in de huidige GGZ Rehabilitatie en herstel Stigmatisering IRB en IMR Positieve Psychologie Kwaliteit van bestaan