College 3; persoonlijkheid en zelfstandigheid
Persoonlijkheid Zelfstandigheid
Big Five persoonlijkheidstest 1. Openheid voor nieuwe ervaringen/ontwikkeling 2. Consciëntieusheid/zorgvuldig 3. Extraversie 4. Aardigheid/vriendelijkheid 5. Neuroticisme/emotionele stabiliteit (OCEAN)
Verschil bekwaamheid en inspanning?
Intrinsiek; van binnenuit ‘leren om slimmer te worden’ Extrinsiek; van buitenaf ’leren om een tentamen te halen’ Beloningen Taak-afhankelijk; beloning als je de taak hebt gedaan Uitvoerings-afhankelijk; beloning als je de taak beter hebt gedaan dan verwacht
3 stadia 1. Affectieve stadium; nieuwsgierigheid wordt gewekt. Aandacht getrokken 2. Leren en oefenen; gedisciplineerd en accuraat. Interesse als motivatie 3. Integratie; toepassen kennis in de praktijk
Waarom heb jij je tentamen wel/niet gehaald? Verklaringen voor slagen/falen: Zichzelf; aanleg en inspanning Situatie; moeilijkheidsgraad taak en pech/geluk (heeft ook te maken met interne en externe locus of control, zie h6)
Hangt sterk samen met ongunstige attributiestijl (situatie) Positieve faalangst; extra stimulans om te presteren Negatieve faalangst; doemdenkers, verlammende angst
Zelfbeeld is afhankelijk van sociale vergelijkingen.
Attention Deficit Hyperactivity Disorder Concentratieproblemen en/of hyperactiviteit en impulsiviteit Jongens 2 x vaker dan meisjes 3-10% van de basisschoolkinderen Te laag niveau van dopamine in de hersenen
Hoe is ADHD van invloed op de persoonlijkheid van een kind?
Introversie of mogelijk sociale angst?
Competentie; Mastery; eigen maken van nieuwe vaardigheden Effectance motivation; oude vertrouwde loslaten
Twee stromingen; 1. Innerlijke wetmatigheid; ontwikkeling is rijping en gebeurt natuurlijk. Piaget en Freud 2. Eisen van buitenaf; omgeving geeft tools aan. Vygotsky en Havighurst
Interne locus of control; oorzaken zoeken bij zichzelf (perceived control) Externe locus of control; oorzaken zoeken buiten zichzelf ‘geleerde hulpeloosheid’ is een extreme vorm van externe locus of control. Selffulfilling prophecy
Hoe ga jij om met vervelende situaties?
Emotie/probleem; kan het probleem opgelost worden/ of moet je proberen je er niet druk over te maken? Primaire/secundaire oplossingen; situatie wijzigen/of eigen gedrag wijzigen
Houden niet van onafgemaakte taken – (big five zorgvuldigheid) Hebben interne locus of control Vergelijken zichzelf niet met anderen, maar met hun eigen prestaties (uitvoeringsafhankelijk) Zoeken taken met oplopende moeilijkheidsgraad Vertrouwen op eigen ‘copingmechanisme’ Schrijven hun falen niet toe aan onkunde Zijn optimistisch over de toekomst
‘Is het glas half vol of half leeg?’
Optimisme correleert met hoog zelfvertrouwen Pessimisme correleert met laag zelfvertrouwen Pessimisme en optimisme zijn niet twee uitersten van een continuüm Optimisme geen optimisme Pessimisme geen pessimisme
Jongens vaker mastery-oriented Jongens improviseren vaak en verzinnen nieuwe spellen (accommodatie) Meisjes spelen vaak traditionele spellen en improviseren binnen de kaders (assimilatie)
ive.res/frames.html ive.res/frames.html
ADHD Angst CITOtoets
Big Five test Persoonlijkheid: Nature/nurture - Film
Morele ontwikkeling; H7 en H8