opvoeden en pedagogiek
kuipers Kuipers/Langeveld – Opvoeding is een speciaal soort omgang”. Er moet omgang zijn tussen volwassenen en kinderen Daarbij moet invloed worden uitgeoefend Die invloed moet uitgaan van de volwassene op het kind Eventueel; de omgang moet erop gericht zijn om de mondigheid van het kind te bevorderen. Kuipers/ Langeveld het doel van ‘opvoeden Het doel van opvoeden is volgens Kuipers/ Langeveld het bevorderen/ stimuleren van mondigheid bij het kind. Het kind moet worden geleerd om ‘nee’ te zeggen, om weerbaar te worden. Kuipers/ Langeveld ‘de materiële dimensie’ van de opvoeding De materiële dimensie bestaat volgens Kuipers/ Langeveld uit het zichtbare/ observeerbare gedrag van opvoeders. Deze dimensie omvat het gedrag van de opvoeders (wat doet de opvoeder) en de resultaten van dat gedrag voorbeeld? de definitie van Kuipers/ Langeveld van ‘pedagogiek’. Pedagogiek bestaat uit de denkbeelden van opvoeders over de behoeften en kenmerken van kinderen en over het gebruik van opvoedingsstrategieën. Denkbeelden zijn cultuurgebonden.
kok 3 dimensies Het handelen van de opvoeder binnen het opvoedproces valt volgens Kok uiteen in drie dimensies. Opvoederspresentatie (“De wijze waarop de persoon zich toont, zich kenbaar maakt en de opvoedingsrelatie bewust hanteert om ontwikkelingskansen bij het kind te optimaliseren”) Klimaat creëren (“De manier waarop de dagelijkse routine en de fysieke en niet fysieke omgeving vorm krijgt”) Situaties hanteren (“De manier waarop de opvoeder initiërend of (niet) reagerend omgaat met zowel dagelijks voorkomende situaties als met minder vaak voorkomende situaties”)
orthopedagogische vraagstelling Een orthopedagogische vraagstelling is een vraag die het kind stelt aan de opvoeder. Hiermee vraagt het kind de opvoeder om zijn of haar (opvoedend) handelen aan te passen aan wat het op dat moment nodig heeft. Het is, met andere woorden, een vraag van het kind om specifiek opvoeden. Het kind stelt een orthopedagogische vraag niet verbaal, maar middels het gedrag dat hij of zij laat zien.
verband tussen de ‘orthopedagogische vraagstelling’ en ‘specifiek opvoeden Specifiek opvoeden is het beantwoorden van de orthopedagogische vraagstelling van het kind. Het is de taak van de opvoeder om de orthopedagogische vraagstelling in het gedrag van het kind te herkennen, te lezen en middels specifiek opvoeden te beantwoorden.
van der ploeg “ Omgaan met kinderen is een kwestie van het kind de kans geven zich te ontwikkelen en het kind begeleiden”.
De ontwikkeling van het kind is volgens Van der Ploeg een ‘uniek proces’. Ieder kind ontwikkelt zich volgens Van der Ploeg op zijn/ haar eigen manier; “het kind is geen machine”. Dit wordt volgens Van der Ploeg verklaard door de volgende factoren; Ieder kind wordt blootgesteld aan andere, unieke invloeden Ieder kind neemt zijn/ haar eigen bagage mee (o.a. aanleg) Ieder kind kent een eigen tempo waarin het zich ontwikkelt
Omgang’ is volgens Van der Ploeg gebaseerd op twee pijlers. Emotionele betrokkenheid; de mate waarin de opvoeder ondersteuning, liefde, warmte etc. biedt/ toont Ontwikkelingsruimte bieden; de mate waarin de opvoeder het kind de ruimte biedt om zelf te ontdekken, te experimenteren, fouten te maken en daarvan te leren etc.
Van der Ploeg beschrijft vijf hoofdvormen van ‘negatieve omgang’. 1) machtsuitoefening 2) onthouding van liefde 3) overbescherming 4) belemmeren van sociale relaties 5) laat maar gaan voorbeeld
Positieve omgangsvormen ondersteuning, sturen zonder straffen, consequent en duidelijk handelen, openheid en aandacht en respect.
Ontwikkelingstaken Leeftijd Korte omschrijving 0 – 1 jaar Veilig – vertrouwd voelen in primaire omgeving 1 – 2 jaar Beginnend besef van eigen ik, van een eigen wil 2 – 5 jaar Onderneemt allerlei dingen en ontplooit veel initiatieven 5 – 11 jaar Vertoont veel (motorische) vaardigheden is leergierig 11 – 16 jaar Begeeft zich diepgaand in relaties met leeftijdsgenoten 16 – 20 jaar Ontwikkelt een eigen identiteit
angenent Door Angenent wordt ‘ persoonlijkheidsontwikkeling’ genoemd als belangrijk doel van de opvoeding.
Persoonlijkheidsontwikkeling is het worden wie je (vanuit je aanleg, met al je ontwikkelmogelijkheden) bent. Het wordt ook omschreven als zelfverwerkelijking in de vorm van identiteitsvorming. Belangrijke begrippen daarbij zijn: zelfbeeld, ideaalbeeld en zelfwaardering.
de persoonlijkheidsontwikkeling in fasen De babytijd (0-1 jaar), de peutertijd (1-3 jaar), de kleutertijd (3-6 jaar), de kindertijd (6-12 jaar), de jongerentijd (12-18 jaar), de jongvolwassenheid (18-25 jaar), de volwassenheid (25- middenjaren), de middelbare leeftijd, de ouderdom
Babytijd; de ontwikkeling van “basic trust”, een gevoel van basisvertrouwen en veiligheid, en daarmee de totstandkoming van een veilige hechting - Peutertijd; motorische vooruitgang & taalontwikkeling. Kinderen krijgen door dat ze iemand zijn (self identity), dat ze een persoonlijkheid hebben - Kleutertijd; kinderen ontdekken steeds meer wat voor persoonlijkheid zij hebben door een groeiend besef van eigen identiteit (zelfbeeld) - Kindertijd; onderverdeeld in vroege en late kindertijd, schools functioneren, uitbreiding van de zelfkennis - Jongerentijd; identiteitsvorming staat centraal, (wie ben ik? Experimenteren) - Jongvolwassenheid; zoeken van een plaats in het persoonlijke (relaties) en maatschappelijke leven
emotionele periode Een korte periode van onevenwichtigheid en disharmonie, ook wel emotionele periode genoemd, die voorkomt aan het begin of aan het einde van een persoonlijkheidsfase (tijdens de overgang naar een volgende fase). Na een emotionele periode volgt weer harmonie.
Sociale zelven= het gegeven dat men binnen verschillende sociale categorieën (thuis, school, werk, vrije tijd) andere aspecten van de persoonlijkheid laat zien. Men beschikt volgens Angenent als het ware over verschillende ‘maskers’, in ieder categorie wordt (deels bewust, deels onbewust) het bijpassende ‘masker’ opgezet.
verbind ze met elkaar..wat heeft de een met de ander te maken??
nog vragen??