Jarna Jelles

 Doel presentatie  Start cijfers  Redenen keuze kunstvoeding  Redenen stoppen borstvoeding  Overeenkomsten, verschillen, verandering  Eigen ervaring  Project Amerika  Conclusie  Opties?

 Waarom is het percentage van tienermoeders die starten/ doorgaan met borstvoeding lager dan het percentage 25+?

 Schaamte  Angst voor pijn tijdens geven van borstvoeding  Andere kunnen ook een flesje geven waardoor de moeder meer vrijheid heeft  Kunstvoeding is gemakkelijker dan borstvoeding  Zorgen over de vorm en grote van de borsten tijdens en na het geven van borstvoeding  Denken dat borstvoeding niet samengaat met leeftijd (roken, alcohol, ongezond eten)  Negatieve ervaringen van familie en vrienden  Geen aansluiting met andere moeders, waardoor informatie avonden volgen of er met elkaar over praten een drempel is of niet mogelijk is

 Schaamte  Angst voor pijn tijdens geven van borstvoeding  Anderen kunnen ook een flesje geven waardoor de moeder meer vrijheid heeft  Kunstvoeding is gemakkelijker dan borstvoeding  Zorgen over de vorm en grote van de borsten tijdens en na het geven van borstvoeding  Negatieve ervaringen van familie en vrienden  Voorgaande ervaringen

 Aanlegproblemen  Onvoldoende melkproductie  Borstvoedingsonvriendelijke begeleiding tijdens de eerste dagen postpartum  Moeite hebben met borstvoeding in het openbaar  Kolfproblemen  Terugkeer naar school of werk  Tepel- of borstpijn  Frustratie

 Drinktechniek  Kwam niet op gang  Te weinig melk  Pijnlijk  Slechte eerdere ervaringen  Zodat vader ook kan voeden  Ziekte moeder of kind  Werk

 Overeenkomsten?  Verschillen?  Verandering?

 Breastfeeding Educated and Supported Teen (BEST) Club in de New Future School.

 Peer counseling in de vorm van getrainde contactmoeders, lokale moedergroepen en rolmodellen uit de naaste omgeving is belangrijk om tienermoeders aan te moedigen borstvoeding te starten en vol te houden. (Riordan and Wambach 2010)

 Zo startte 65,1% van de cursusdeelneemsters met borstvoeding, terwijl dat bij de controlegroep slechts 14,6% was. En 81,1% van de moeders in de BEST-club die startte met borstvoeding gaf op drie maanden postpartum nog (gedeeltelijk) borstvoeding, terwijl dat in de controlegroep slechts 66,9% was.  Vooral in de eerste zes weken postpartum zorgt extra ondersteuning ervoor om borstvoeding voor langere tijd vol te houden.  Begeleiding terugkeer naar school

 Contactgroepen  Herkenning en aansluiting  Specifieke informatie momenten voor tienermoeders  Toegespitste informatie

 Wat kunnen de diverse zorgverleners rondom de tienermoeder hierin verder betekenen?

 Vragen?