Gespreksvaardigheden Les 4
Programma Introductie probleemverhelderend gesprek Oefenen in subgroepen met de 3 posities van een hulpverlener en de 2 modellen van probleemverheldering (waar mogelijk opname) Plenair oefenen Voor volgende week
Herhaling Attitude-interview
Aan het eind van het attitude-interview moet je de volgende 3 punten weten: Welk(e) onderde(e)l(en) vindt de ander belangrijk? Wat is de beleving van de ander? Wat bepaalt het gedrag van de ander?
Probleemverhelderend gesprek
Probleemverhelderend gesprek Een gesprek waarbij een professionele hulpverlener praat met een cliënt met als doel de cliënt een stap verder te brengen met het hanteren van zijn probleem. NIET; het oplossen van het probleem voor de cliënt. Van beide kanten een bereidheid om dat doel te bereiken.
Typen cliënten Bezoeker: door bezorgdheid van anderen van anderen op gesprek gekomen, geen eigen motivatie om hulp te vragen Klager: klachten over anderen, vraagt niet om hulp Cliënt: komt met klacht over zichzelf/anderen en vraagt om hulp om iets aan de klacht te doen Bezoeker of klager kan cliënt worden. Voorbeeldjes p. 79
Vaardigheden: probleem verhelderend gesprek Volgen: kunnen luisteren naar mensen Teruggeven: samenvatten, reflecteren. Verhelderen wat er speelt bij problemen. Relatie leggen en vertrouwen opbouwen
Twee modellen Participatiemodel Diagnose-recept model Situaties waar gevoelens in het geding zijn C is deskundige H helpt C om oplossingen te genereren Diagnose-recept model H is deskundige H geeft advies/oplossing Bv. Dokter
Empathie: je voelt mee, maar bewaart professionele afstand Empathie: je voelt mee, maar bewaart professionele afstand. (Hulpverlener) Sympathie: je leeft mee. (vriend(in)) Innerlijk conflict; Twee bewegingen: afscherming en openheid. Cliënt sluit zich af als de angst voor pijn groter is dan de behoefte om van het probleem af te komen. Cliënt wil wel over probleem praten, maar loopt ook weg.
Fasen probleemverhelderend gesprek 1. Probleemverheldering: wat is de kern van het probleem? 2. Probleemdefinitie; samenvatting van fase 1 door H of C. 3. Oplossing; stappen om te veranderen. Soms is acceptatie voldoende. Beste oplossing is die waar de ander zelf opkomt en waar hij zelf achter kan staan. H helpt C dus om zelf oplossingen te formuleren.
Begin van een gesprek 1. Formaliteiten: beleefdheden worden uitgewisseld (social talk). 2. Contract: wederzijdse verwachtingen (tijd/betaling) 3. Openingsvraag: open vraag; Waar wil je het met mij over hebben? - vermijd het woord probleem als de ander dat woord nog niet heeft genoemd.
4. Antwoord op openingsvraag: probeer 1ste antwoord te onthouden (belangrijk voor samenvatting & grote lijn v.h gesprek) 5. Geen antwoord op openingsvraag: stilte van een paar sec. of herhaling. 6. Alternatief voor de openingsvraag: Waar ben je tevreden over? En straks zal ik vragen waar je ontevreden over bent.
7. De omweg: C. vindt het moeilijk om het achterste van zijn tong te laten zien. Neem elk onderwerp serieus, hoe klein ook. Of omweg: feitenvraag. 8. Meer onderwerpen: genoemd naar aanleiding van de openingsvraag. Soms eerst het veilig onderwerp. Vergeet later niet door te vragen op de andere onderwerpen. Of breng deze met elkaar in verband.
Probleemverheldering door vragen te stellen. Stel open vragen naar feiten: Wat loopt er niet met je studie? Of naar attitude: Hoe vind je het dat je studie niet zo lekker loopt? Omdat een probleem vaak op het gebied van beleving zit, is de laatste vraag het belangrijkste.
Ook hier weer belangrijk Container begrippen: woorden een grote lading bevatten, maar waarvan de lading nog niet uitgepakt is. Ga door met je gesprek! Laat non-verbaal merken dat je luistert. Of spiegelen Concretiseren
Niet doen! Vermijd keuzevragen, of-of vragen, dubbele vragen en de waarom-vraag. Keuzevragen bij probleemverhelderd gesprek.
Probleemverheldering door samen te vatten. Reflecteren op gevoel/ gedrag mag! Rogers (cliënt-centered therapy): C staat centraal, doorvragen naar gevoel, Samenvatten met eigen woorden Heimler (Human Social Functioning (HSF)-methode): C doorvragen op gedrag, niet op gevoel en gebruikmaken van sleutelwoorden van C
Stap 1/ situatie/ tegenwoordige tijd, doorvragen samenvatten/ dia Stap 2/ handeling/ tegenwoordige tijd doorvragen/samenvatten/ film Stap 3/ Reflectie/op laten schrijven doorvragen samenvatten/betekenis Stap 4/ actiestap doorvragen samenvatten
Openingsvraag Wat wilt u bespreken? Waar wilt u het over hebben? Niet: wat is uw probleem?
Onverwachte gebeurtenissen Vastlopen=rustig blijven, samenvatten, hardop denken, metacommuniceren Emoties cliënt, emoties hulpverlener
Wie heeft het probleem Duidelijk krijgen wie het probleem nu daadwerkelijk heeft.. Wat is de vraag, de vraag achter het onderwerp…feiten zijn nooit het probleem http://www.youtube.com/watch?v=7Yr5vvkiaHY
Voorbeelden doorvragen Waar is dat op gebaseerd? Wat dacht je toen? Wat voelde je toen? Wat bedoel je daarmee? Kun je daar wat meer over vertellen? Wat vind je er zelf van? Kun je daar een voorbeeld van geven?
oefeningen Oefening 3 Oefening 5
Huiswerk Lezen hoofdstuk 5 tot en met par. 5.8.1.; het probleemverhelderend interview Reflecteer op de omschreven competenties voor het probleemverhelderend gesprek (H.5, p.119) en stel zonodig de eerder geformuleerde leerdoelen bij, evt. aan de hand van H5 oefening 1 Schrijf een casus met een enkelvoudige problematiek en neem deze uitgeprint mee naar de volgende les