Communicatie 2 Docent: Johan v.d. Sloot Kwartaal: 1 Les: 3 – week 4 Kamer: L03.346

Wat gaan we doen?  Vragen vorige week  Herhalen vorige week  Niet talige activiteiten 6-12 jaar  Taarten van Abel  Huiswerk volgende week.

Herhaling vorige week  Wat is er blijven hangen?  Wat heb je geoefend?  Meervoudige intelligentie  Kenmerken kinderen 6-12 jaar  Welke gespreksvaardigheden gebruik je?  Welke materialen/middelen spreken je aan

Opdracht 3 Niet talige activiteit voor 6-12 jarigen!  Wie heeft er speelgoed meegenomen? Vertel…  Zelf bedachte activiteiten uitvoeren met de klas

Het gesprek met snoep/iets lekkers 1. Maak een spel met het aanwezige snoep/lekkers. 2. Taarten van Abel. Let op: 1. Gespreksvaardigheden

Andere vormen van communicatie  Jeugdjournaal:  Rots en Water:  Hulpverlening met vragenlijsten:  Welke alternatieve vormen van communicatie ken je nog meer…..???

Werkvormen:  Een zelfportret tekenen.  Gebruik van koffiebekertjes / poppetjes  Galgje  Gedicht (zie blz 166 – Delfos deel 2)

Videofilmpjes  Bekijk elkaar filmpje en doe de volgende opdrachten: Vul het observatieformulier in. Bespreek wat je gezien heb. Max. 10 min. Per filmpje.

Persoonlijke leerdoelen  Wat heeft je geraakt/is je opgevallen in ‘gesprekken met kinderen’.  Welke factoren bepalen (volgens jou ervaring) in hoge mate een ‘goed’ gesprek met een kind.  Waar wil je nog aandacht aan schenken / wat wil je nog uitproberen?

Opdracht voor volgende week: 1. Twee groepjes maken (en voeren het in de volgende les uit) een activiteit voor pubers. 2. Videofilmpjes gereed en meenemen. 3. Oefenen op je stage: wat ga je uitproberen?

Huiswerk voor deze week  Neem speelgoed mee van vroeger. In je groepje vertel je wat het speelgoed voor jou betekent heeft en hoe het je 'creativiteit' ontwikkeld heeft. Praat erover hoe je jou speelgoed kan gebruiken bij het communiceren met een kind.  Bedenk met elkaar een creatieve activiteit om in gesprek te komen met een kind. De activiteit mag nog niet eerder genoemd zijn in de les. Bedenk wat jullie doel wordt met de activiteit, voor welk type kind, voor en nadelen van de activiteit, voor welke situatie is jullie activiteit geschikt. Voer de activiteit met elkaar uit...  Lees de theorie van Baarda (zie SHL) en praat er met elkaar over. Wat herken je? begrijp je wat Baarda wil zeggen en wat betekent het voor je stage. Hoe kan je het op je stage toepassen?  Maak je persoonlijke leerdoelen. Niet zomaar wat leerdoelen opschrijven, maar welk onderwerp/vaardigheid heeft je echte belangstelling. Wat heb je nu echt nodig om met je stagekind in gesprek te komen.  Werk aan je presentatie/ 1e videofilmpje. Voor sommigen al volgende week!. Bereid het voor: welke vragen, wat wil jij persoonlijk nu graag te weten komen van een kind.

Literatuur: Ben Baarda – Kind 6-12 jr Kenmerken: 1. Cognitieve periode: lezen, schrijven, rekenen 2. Redeneervermogen 3. Omkeerbaarheid 4. Denken is rechtlijnig 5. Groei van abstractievermogen 6. Zich verplaatsen in de gedachten/positie van anderen. 7. Vriendschaprelaties veranderen. 8. Ouders – vrienden: vrienden gaan meer trekken. Ouders voelen zich verzorgers! 9. Bewust worden van zichzelf: eigen mogelijkheden en kwaliteiten. ->sociaal wenselijk gedrag. Zie ook volgende sheet

Literatuur: Ben Baarda – Kind 6-12 jr 10. Leefwereld: kapotte knieen, computer, 11. Kinderen praten makkelijker in een groep.