Activerende literatuurdidactiek in de onderbouw en het vmbo Marlies Schouwstra 18 november 2015
Wat weerhoudt leerlingen ervan om met plezier een boek te lezen? Ze vinden lezen ‘nutteloos’. Ze hebben wel wat beters te doen. Het kost hun moeite zich zodanig van de buitenwereld af te sluiten dat ze zich goed kunnen concentreren. Ze vinden lezen niet leuk. … En dan hebben ze eindelijk een boek uit en dan moeten ze óók nog een opdracht maken! (‘Straf op straf’)
‘Nutteloos’ Aandacht voor het belang van lezen VRAAG: Waarom is het goed om te lezen? Filmpje [vanaf 2:41] Monique Metzemaekers, Hogelandcollege, Warffum Belangrijk voor je ontwikkeling Belangrijk voor je leesvaardigheid Helpt bij het ontwikkelen van je woordenschat Kan je een andere kijk op bepaalde dingen geven VERTEL: Ik heb er begrip voor dat je lezen niet leuk vindt en/of dat het je veel moeite kost. En ik kan je met veel dingen helpen. Maar… Ik verwacht wel van je dat je inzet om vorderingen te maken. Niet lezen is geen optie.
‘Ik heb wel wat beters te doen’ ‘Ik kan me niet concentreren’ Faciliteer het lezen CREËER TIJD EN RUST in de les waarin leerlingen (fictie?) kunnen/moeten lezen: Leerlingen hebben altijd (vaak) een boek bij zich. Leerlingen zien wat klasgenoten lezen ze raken gemakkelijker in gesprek met elkaar over wat ze lezen. Zelfstandig lezen is gemakkelijker als je al een begin hebt gemaakt, dan wanneer je de motivatie om te beginnen uit jezelf moet halen. LEES VOOR Veel jeugdboeken gaan over problemen die leerlingen herkennen en/of die discussie losmaken.
‘Ik vind lezen saaaaaai‘ Help leerlingen een boek te vinden dat bij hen past I STELLING Een boek past bij een leerling als het aansluit bij zijn interesses en niveau (niet te makkelijk of te moeilijk). HELP leerlingen te bepalen welk niveau zij hebben Lezenvoordelijst.nl Filmpje [vanaf 4:14] Monique Metzemaekers, Hogelandcollege, Warffum Hand-outs 1 en 2, beknopte niveauomschrijvingen en ‘strookjes’
Help leerlingen een boek te vinden dat bij hen past II Leerlingen zijn over het algemeen niet in staat om zelfstandig boeken te vinden die passen bij hun niveau en interesses. Faciliteer het uitwisselen van leeservaringen. Vraag bijvoorbeeld enkele leerlingen naar hun ervaringen met het boek dat ze aan het lezen zijn of net uit hebben en betrek de klas in het gesprek. Vertel over wat je zelf aan het lezen bent of net gelezen hebt, besteed aandacht aan de actualiteit (bv Jonge Jury).
Help leerlingen een boek te vinden dat bij hen past III Zorg dat leerlingen voorbereid zijn als zij de media- of bibliotheek bezoeken. Bijvoorbeeld: Laat leerlingen op Lezenvoordelijst.nl vijf boeken zoeken die passen bij hun interesses en niveau; bij elk van deze titels enkele gegevens noteren (bijvoorbeeld: Waarom lijkt dit jou een leuk boek? Waarom vinden leerlingen op Scholieren.com dit een leuk boek? Wat vinden zij minder leuk?) Lezenvoordelijst.nl in de media- of bibliotheek ten minste drie boeken uit de kast pakken, waarvan zij de flaptekst en de eerste pagina lezen. pas daarna de definitieve keuze voor een boek maken.
‘… en dan moet ik óók nog een boekverslag maken’ Over opdrachten VRAAG: Waarom moet een leerling een opdracht maken als hij een boek heeft gelezen? … VRAAG: Wat doe je zelf als je een boek hebt gelezen?
Over opdrachten STELLING Een opdracht hoeft niet per se moeilijk te zijn en is bij voorkeur ‘leuk’. Handreiking Schoolexamen Nederlands vmbo: Kan eenvoudige adolescentenliteratuur herkennend lezen (2F)
Over opdrachten STELLING Een goede opdracht gaat over het boek én de leerling. Creëer ruimte voor de ervaringen van de leerling. Handreiking Schoolexamen Nederlands (havo/vwo): Beschrijving (demotiverend) - Verdieping (gevarieerd) + Evaluatie (voldoende aandacht) ++
Over opdrachten Een eenvoudig voorbeeld Stel je voor: je zit in de redactie van De wereld draait door. De redactie heeft de hoofdpersoon uit jouw boek uitgenodigd om in de uitzending zijn of haar verhaal te komen doen. Hoewel de gesprekken met Matthijs van Nieuwkerk altijd spontaan overkomen, worden ze altijd grondig voorbereid. Matthijs heeft een aantal kaartjes voor zich waar de redactie de belangrijkste gesprekspunten en vragen op genoteerd heeft. Welke vragen moet Matthijs in ieder geval stellen? Met welke vraag kan hij het beste beginnen? Hoe moet hij zijn gast voorstellen aan het publiek? Biedt de leerling ruimte om zich te verdiepen in aspecten van het boek die hij zelf interessant vindt. Hand-out 3
Over opdrachten Praten over literatuur en het leven Bekijk de volgende onderwerpen thema’s en kies een thema dat in elk van jullie boeken een rol van betekenis speelt. vriendschap - gevoel en verstand – helden - goed en slecht – geloof - normaal en abnormaal - ouders en kinderen - anders, namelijk… Leg uit wat jullie onderwerp/thema voor jullie betekent. Bijvoorbeeld: Wie zijn jouw helden? Waarom vind je hem of haar een held? Wat zijn kenmerken van helden? Bespreek het vóórkomen van het onderwerp/thema in jullie boeken. Wat zijn de overeenkomsten/verschillen? In welk van jullie boeken is het onderwerp/thema het meest interessant uitgewerkt?
Over opdrachten Symbolen Bekijk de voorwerpen. Jullie ‘verkennen’ om de beurt een van de voorwerpen. Hoe ziet het eruit? Hoe voelt het? Wat zit erin? Wat kun je ermee doen? Waarvoor is het bestemd? Waar komt het vandaan? Waar is het van gemaakt? Ken je spreekwoorden of uitdrukkingen die bij het voorwerp horen? Vertel zoveel mogelijk. Alles wat je vertelt is goed. Kies een of meer voorwerpen die goed passen bij het boek dat je het laatst hebt gelezen. Leg uit hoe de voorwerpen verband houden met je boek. Hand-out 4
Resumé Veel leerlingen moet veel hindernissen nemen om aan het lezen te raken én blijven. Wat je kunt doen: Aandacht besteden aan het belang van lezen. Lezen faciliteren door in de les tijd vrij te maken om te lezen en voor te lezen. Help leerlingen een boek te vinden dat past bij hun niveau en interesses. Zorg dat leerlingen weten wat hun niveau is. Zorg dat leerlingen voorbereid zijn als ze naar de media- of bibliotheek gaan. Faciliteer het uitwisselen van leeservaringen. Laat opdrachten maken die niet te moeilijk of theoretisch zijn, die leerlingen ‘leuk’ vinden en die aansluiten bij het boek én de leerling.