De kwaliteit van het basisonderwijs in het Noorden Onderzoek op verzoek van staatssecretaris Dijksma, vanwege grote aantal zeer zwakke basisscholen in noorden Inspectie heeft voortgezet onderwijs nog toegevoegd om beeld te completeren, blijft grotendeels buiten deze presentatie In rapport alles uitgesplitst naar provincie, er zijn verschillen tussen provincies; in deze presentatie niet aan de orde (wel in workshop) Analyses gaan grotendeels over 2003-2007, alle scholen op zelfde set indicatoren onderzocht dus vergelijkingsmateriaal noorden versus land beschikbaar Gerry Reezigt, Inspectiekantoor Groningen
Arrangementen (periode 2003-2007) Oordeel van inspectie wordt samengevat in arrangementen, bepaalt de intensiteit van het toezicht. Inspectie vaker op zwakke en zeer zwakke scholen Noorden veel somberder beeld dan rest van Nederland Nu: verder uitsplitsen van gegevens die tot arrangement leiden
Opbrengsten (periode 2003-2007) Opbrengsten van groot belang voor arrangement, hier is te zien dat het noorden slecht scoort Zowel tijdens basisschool als aan het eind ervan (1 op 10 eindopbrengsten onvoldoende, 1 op 5 tussenopbrengsten onvoldoende) Tussentijds: technisch lezen 3 en 4, begrijpend lezen 6, rekenen/wiskunde 4 en 6; op kleinere scholen kijkt de inspectie naar meer groepen en dus naar meer toetsen Eind: 3 groepen 8, cito of ander opbrengstensysteem; op kleinere scholen 5 jaar groep 8 Bij het oordeel onvoldoende gaat het niet om onder het gemiddelde presteren, maar om een ondergrens die nog weer een eind onder het gemiddelde ligt. Dus je doet het als school echt behoorlijk slecht als je een onvoldoende beoordeling krijgt
Beoordeling normindicatoren onderwijsleerproces (periode 2003-2007) Voor arrangement telt ook onderwijsproces mee. Inspectie heeft ca 30 indicatoren, deel ervan (8 proces, 2 opbrengsten) is normindicator, die weerspiegelen de essentiele onderdelen en bepalen het arrangement. De knelpunten in noorden zitten in didactisch handelen in de klas en de leerlingenzorg, dat is een zaak voor buiten de klas. Moet door zorgcoordinator of directeur worden aangestuurd.
49 zeer zwakke scholen (januari 2008) Peildatum vorig jaar; maar er is nog niet zoveel veranderd. Helft zwakke scholen ook nu nog in noorden. Ze liggen vooral in zuidoosten F, oost Gr en Oost Drente. Merendeel de gebieden die al jarenlang als achterstandsgebied bekend staan
137 zwakke scholen (januari 2008) De zwakke scholen liggen veel meer verspreid over de provincies dan de zeer zwakke
Beoordeling normindicatoren onderwijsleerproces De normindicatoren die in het hele noorden al achterliggen op het land, zijn op de zwakke en zeer zwakke scholen nog veel minder vaak als voldoende beoordeeld. Dat geldt het sterkste voor uitleg (meer dan helft zeer zwakke scholen onvoldoende) en planmatige zorg (bijna overal onvoldoende).
Kleine scholen 42 % noordelijke basisscholen minder dan 100 leerlingen (landelijk: 17 %) Gemiddeld per noordelijke basisschool 146 leerlingen (landelijk 225) Landelijk: Kleinere scholen vaker onvoldoende opbrengsten Kleinere scholen vaker zwak of zeer zwak Noorden: landelijk beeld minder herkenbaar aanwezig Het noorden heeft erg veel kleine scholen, veel meer dan landelijk beeld In het algemeen zijn kleine scholen (< 80-100 leerlingen) vaker zwak of zeer zwak. In het noorden is dat beeld meer gemengd. De problemen zitten daar ook op middelgrote en grote scholen. De achterblijvende kwaliteit van het onderwijs in het noorden is dus zeker niet alleen een probleem van kleine scholen!
Besturen basisonderwijs Noorden In het noorden hebben heel veel besturen wel een zwakke of zeer zwakke school onder zich. Er is dus niet een beperkt aantal besturen dat over de hele linie in het noorden voor de zwakke of zeer zwakke scholen zorgt. De problematiek is wijd verspreid (kon je ook zien aan de spreiding van vooral de zwakke scholen over de provincies).
Voortgezet onderwijs Hoger % leerlingen praktijkonderwijs, vso Lager % leerlingen havo, vwo Hoog % voortijdig schoolverlaters in sommige gemeenten, vooral Oost Groningen In het rapport is 1 hoofdstuk aan het vo gewijd. Wat opvalt in het noorden: meer lln buiten regulier vo, minder lln in hoogste onderwijssoorten
Verklaringen voor achterstanden: factoren buiten school Gemiddeld lager sociaal milieu op de scholen? Niet volgens beschikbare gegevens: land gemiddeld 19 % gewogen lln per school, Noorden 14 % Lager opgeleide ouders binnen 1.00 en 1.25? Niet bekend, geen goede gegevens beschikbaar Lage verwachtingen bij ouders? Ja (Fryslan) 1e punt: opleiding van ouders. Maar als je naar de samenstelling van scholen kijkt, valt dat toch mee. Er zijn nauwelijks scholen waar voornamelijk lln uit achterstandssituaties op zitten; geen concentraties dus (meestal 1-25 % achterstandslln, meestal wordt dat als te hanteren concentratie gezien) En: scholen in het noorden maar zeer weinig allochtone lln, die vaak ook laag opgeleide ouders hebben 2e punt: binnen de gewichten scoort het noorden relatief laag. Dus je hebt wel allemaal ouders die binnen 1.00 vallen, maar echt veel hoogopgeleiden zijn er niet. Weinig werkgelegenheid in noorden, trekken weg, eenzijdige beroepenstructuur. Achterstandslln missen kans zich op te trekken. Zou kunnen maar we weten dat niet. 3e punt: aangetoond in Fryslan. Ouders van lln die goed presteren streven naar havo (elders vwo). Ouders van lage presteerders mikken op mavo, elders mavo/havo. Kan instroom in lagere onderwijssoorten bevorderen.
Verklaringen voor achterstanden: factoren binnen school Minder leerlingen in sbo en so? Nee; landelijk 5 %, in Noorden 4.9 van de % leerlingen Kleine scholen? Niet duidelijk zichtbaar, ook grotere noordelijke scholen scoren slecht Lage verwachtingen bij leraren? Niet helder op basis van onderzoek, wel herkenbaar in de praktijk voor inspecteurs we vangen veel probleemleerlingen op, zeggen scholen. Dat zie je niet terug aan de deelname% speciaal onderwijs en speciaal basisond. Verschilt niet van landelijke trends. Schoolgrootte: is al besproken; in noorden geen grote verklarende factor. Problemen zijn veel meer verspreid. Leraren: zou kunnen; we komen dat wel tegen. Te snel tevreden zijn met relatief lage prestaties. Of niet/onvoldoende weten dat die laag zijn in vergelijking met elders.
Wat te doen? Er zijn problemen in het onderwijs, dus: richt de aandacht op wat scholen en besturen kunnen veranderen: Analyseer prestaties en leg de oorzaak niet alleen bij de leerling: is het onderwijs wel effectief? Analyseer ook prestaties op groeps- en schoolniveau: is de leerlingenzorg wel effectief? Analyseer ook langjarige trends in prestaties op schoolniveau: is de kwaliteitszorg wel effectief? Maar waar het ook aan ligt: problemen in scholen moeten nu centraal staan. didactisch handelen en leerlingenzorg. Als een leerling slecht presteert: niet meteen als voldongen feit aanvaarden, ook kijken naar welk onderwijs die leerling heeft gehad en of dat beter kan. Voor een prestatie zijn er twee nodig: de leerling, maar ook de school!! Als hele groepen leerlingen slecht presteren, wordt die vraag alleen maar dwingender, en ook de vraag: doen we wel het goede om die lln verder te helpen die extra zorg krijgen? Inspectie ziet te vaak in handelingsplannen de constatering dat ll het nog steeds slecht doet. Hp wordt voortgezet. Maar misschien was de geboden hulp niet goed?? Als de school slecht / matig presteert: wordt dan wel het goede gedaan om het onderwijs te verbeteren? Bv bij slechte leesprestaties, die eerst aanpakken en andere vakken later prioriteren.
En wat nog meer? Investeer in de kwaliteit van leraren, directeuren én besturen Kies voor een intensieve aanpak en laat de aandacht niet verslappen Evalueer effecten: een activiteit uitvoeren is nog niet hetzelfde als gewenste doelen bereiken Voorkom versnippering van activiteiten En stel altijd de vraag: merken leerlingen hier eigenlijk wel iets van? Verbeteren didactisch handelen en leerlingenzorg is geen zaak van individuele leraren of zorgcoordinatoren; directies en besturen moeten zich hier mee bemoeien Het gaat hier om gedragsveranderingen, en die bereik je niet door een korte cursus. Intensieve aanpak is nodig en die dan ook een tijd volhouden. Niet meteen weer aan iets anders beginnen. Ga na wat de effecten van verbeteringen op leerlingen zijn. Dat gebeurt nog lang niet altijd! Doe niet allemaal dingen tegelijk, maar begin met wat het meeste nodig is voor de leerlingen Bedenk bij alle verbeteringen: wat willen we hiermee nu bij leerlingen bereiken? En gaan de leerlingen er nu ook echt iets van merken? En wie controleert dat dan en wanneer?
Inspectie van het Onderwijs Achterblad Inspectie van het Onderwijs Kantoor Utrecht Park Voorn 4 Postbus 2730 3500 GS Utrecht T (030) 669 06 00 F (030) 662 20 91 www.onderwijsinspectie.nl