Kolonialisme en slavernij Paragraaf 2.5

Kolonies in Amerika Het land Amerika werd beroemd in Europa. Men vertelde elkaar verhalen over een goudland, Eldorado. Honderdduizenden Spanjaarden vertrokken naar Amerika. Ze gingen daar wonen en zo werd Amerika gekoloniseerd. Ze kregen relaties met indianen en stichtten gezinnen. Zo kwamen er veel gemengde gezinnen.

De kolonies werden gebruikt om er geld aan te verdienen. Dit noemen we kolonialisme. Er werden onderkoningen benoemd die de kolonie moest besturen. Er was een speciaal ministerie in Spanje om dit te regelen.

Mijnen en plantages In Mexico en de Andes was veel zilver. Spanje kon daarmee zijn oorlogen betalen. Vaak ging er een zilvervloot naar Spanje. Er werden ook plantages gesticht. Dit zijn grote landbouwbedrijven waar maar 1 product wordt verbouwd. Eerst suiker, later ook tabak, cacao en koffie.

Het werk op plantages was erg zwaar: erg warm en hard werken. Ook het werk in de mijnen was erg zwaar.

Indiaanse en zwarte slaven Eerst moesten indianen voor de Spanjaarden werken. Maar zij gingen vaak dood door uitputting en ziektes. Uiteindelijk werd de indianenslavernij verboden. Toen zijn ze zwarte slaven uit Afrika gaan halen. Zij konden beter tegen het zware werk en werden niet ziek.

In de 17e eeuw waren er meer slaven nodig. Europa wilde meer spullen van de plantages kopen. Ook Nederlanders, Fransen en Engelsen kwamen plantages bouwen in de West (Caribisch gebied/ West Indië) Ook zij gebruikten slaven. In totaal zijn er 11 miljoen slaven overgebracht naar Amerika.

Driehoekshandel Er was een driehoekshandel tussen 3 werelddelen: Europa, Amerika en Afrika. De trans-Atlantische slavenhandel was een onderdeel hiervan. Europese handelaren gingen met wapens en sieraden naar Afrika. Daar kochten ze slaven, goud en ivoor. Schepen met slaven vertrokken naar Amerika. Daar werden ze verkocht en vertrokken de schepen weer met spullen naar Europa, zoals katoen, tabak, koffie en suiker.

Zo maakten de Europeanen veel winst.

Slavenhandel en slavernij De slaven werden slecht behandeld. In Afrika werden ze in hun dorpen aangevallen en door Afrikaanse slavenhandelaren opgepakt. Vastgemaakt met kettingen moesten ze honderden kilometers naar de kust lopen. Daar werden ze in schepen gepropt, in het benauwde ruim. Tijdens de toch zaten ze vast in hun eigen uitwerpselen.

In Amerika werden ze verkocht en kregen een nieuwe naam. De rest van hun leven moesten ze hard werken. Er werd ook veel geweld gebruikt. Veel slaven probeerden te vluchten in de jungle. Daar ontstonden dorpjes van ex-slaven, marrons ( bv in Suriname) En ze kregen relaties met indianen.

Uitwisseling van planten Doordat de mensen steeds reisden tussen Europa en Amerika, kwamen er ook nieuwe planten en dieren in die gebieden. Zoals: paarden, koeien en varkens in Amerika. En suiker werd door de Europeanen meegenomen. De Europeanen namen weer mais, pinda’s, tomaten en tabak mee neer Europa. De aardappelen uit de Andes, worden later het voedsel van de armen in Europa.

einde