Probleemoplossingstechnieken Procesmanagement in de praktijk Hoofdstuk 9 Probleemoplossingstechnieken Hugo Hendriks
Probleemoplossing
Creativiteitstechnieken Er zijn vier verschillende soorten creativiteitstechnieken die u helpen om: meerdere invalshoeken van een probleem te ontdekken (mindmapping); te denken in nieuwe richtingen (laterale denktechniek van De Bono); kansrijke overeenkomsten te zien tussen verschijnselen of problemen (metaforen); te associëren op ideeën van anderen (associatietechniek).
`Mindmapping
Laterale denktechniek van De Bono
Metaforen Een metafoor is een verhaal dat volledig losstaat van het probleem dat u beschouwt, maar waarbij u wel een vergelijking kunt trekken met uw eigen probleemstelling. Door met elkaar te discussiëren over oplossingsmogelijkheden in de metafoor, kunt u later de parallellen trekken met uw eigen, oorspronkelijke probleemstelling.
Associatietechniek; 635-methode De 635-methode uitgewerkt in een vijfstappenplan: Beschrijf de probleemstelling op de bovenste regel. Noteer op de eerste regel binnen vijf minuten drie ideeën. Geef na vijf minuten het blad aan uw buurman. Noteer op de tweede regel drie nieuwe ideeën, gebaseerd op de ideeën van de bovenstaande regel. Herhaal stap 3 en 4 nog vijf keer, zodat op de zes regels telkens drie ideeën zijn genoteerd.
Kritiek geven is makkelijk…, maar niet toegestaan!
Onderzoeksmethoden Vier onderzoeksmethoden: interviewmethoden; literatuuronderzoek; enquête; observatie. Bij elke onderzoeksmethode dient u zich bij de evaluatie van de verzamelde informatie altijd twee fundamentele vragen te stellen: Meten de verzamelde gegevens datgene wat zij dienen te meten (precisie)? Zijn de resultaten hetzelfde bij herhaalde metingen (zuiverheid)?
Interviewmethoden
Literatuuronderzoek
Enquête Aandachtspunten: Open of gesloten vragen Kwalitatief of kwantitatief Steekproefomvang n = het aantal benodigde respondenten z = een maat voor de gewenste betrouwbaarheid (1,96 bij een betrouwbaarheid van 95% en 3 bij een betrouwbaarheid van 99,7%) N = de grootte van de populatie p = de kans dat iemand een bepaald antwoord geeft (als deze niet bekend is, dan wordt voor de zekerheid 0,5 genomen e = de foutmarge (vaak wordt hierbij 1%, 5% of 10% gehanteerd) Meetschaal (nominale schaal, dichotome schaal, ordinale schaal, Likertschaal)
Observatie Enkele observatietechnieken: Multi-momentopname Rapid Plant Assessment PEMM-analyse
Besluitvormingstechnieken Drie soorten beslissingen: beslissingen onder volledige zekerheid (volledig gestructureerde beslissingen); beslissingen onder risico (semigestructureerde beslissingen); beslissingen onder volledige onzekerheid (volledig ongestructureerde beslissingen). Verschillende technieken: PMI-methode Paired Comparison Analyse Multicriteria-analyse Beslissingsboomanalyse Beeldvorming – oordeelsvorming – besluitvorming
PMI-methode Een voorbeeld:
Paired Comparison Analyse Een voorbeeld:
Multicriteria-analyse
Beslissingsboomanalyse Een voorbeeld:
Beeldvorming – Oordeelsvorming – Besluitvorming