Literatuurgeschiedenis 1900-1940 6 vwo
Mondeling Iedereen heeft voor zijn lijst een boek gelezen uit de middeleeuwen en de renaissance en kan over dat boek vragen verwachten. Iedereen leest een boek uit de 19e eeuw of 1900 – 1940, kan dat boek in de stroming plaatsen en kan over dat boek vragen verwachten. Maar iedereen wordt ook geacht de literatuurgeschiedenis in het algemeen te kennen.
Literatuurgeschiedenis tot nu toe Middeleeuwen: memento mori. 500 – 1500 De burggravin van Vergi of Beatrijs Renaissance: carpe diem. 1500 – 1700 Vondels Gijsbreght van Amstel of Cats Het Spaans heidinnetje Verlichting: overgeslagen.
Literatuurgeschiedenis tot nu toe Romantiek: begin 19e eeuw Gevoel en verbeelding worden belangrijk: verbeelding van een beter leven door de schrijver/dichter als ziener. Weltschmerz: Piet Paaltjens (spot). Maatschappelijk engagement: Multatuli. Realisme: jaren ‘30 van de 19e eeuw Reactie op de romantiek: schrijver/dichter moet juist de waarheid weergeven. Tussenvorm: idealistisch realisme dichter geeft nog wel idee/moraal Hildebrand. Objectief realisme.
Literatuurgeschiedenis tot nu toe Tachtigers: vanaf 1880 Poëzie van de tachtigers sluit weer meer aan bij de romantiek. L’ art pour l’art: de schrijver/dichter is een genie die door zijn intuïtie de verlangens van de ziel kan weergeven, die een illusie zijn maar een noodzakelijke troost voor het leven dat zinloos is. Deze allerindividueelste emoties hebben oorspronkelijke woorden nodig: de allerindividueelste expressies. Willem Kloos.
Literatuurgeschiedenis tot nu toe Naturalisme: laatste kwart van de 19e eeuw De schrijver is een waarnemer en onderzoeker die met zijn roman de hypothese bevestigt dat de mens wordt bepaald door determinerende factoren: race, moment en milieu. Emants: Liefdeleven en Een nagelaten bekentenis taboe- onderwerpen. Van Deyssel: Een liefde kritiek op eis van objectieve en onpersoonlijke stijl, kiest voor impressionistische stijl. Van Eeden – Van de koele meren des doods kuisere stijl, evaluerende verteller en Hedwig gaat niet ten onder maar vindt God. Couperus – Eline Vere en alle andere boeken determinisme = fatalisme (noodlot).
Modernisme tussen twee wereldoorlogen Literatuur staat los van de werkelijkheid, is een autonoom iets: de werkelijkheidsbeschrijving, de eisen van de logica en de waarschijnlijkheid van de personages, hun psychologisch functioneren en de tijdsstructuur worden ter discussie gesteld. Literatuur staat ook los van de schrijver/dichter en is geen directe expressie van wat hem bezighoudt. Nieuw genre: manifest (presentatie van ideeën over literatuur, kunst en maatschappij). Voorkeur voor poëzie. Teksten hebben een montage-element waardoor het aandeel van de lezer bij het vaststellen van de betekenis groter wordt.
Modernisme tussen twee wereldoorlogen Radicaal = historische avantgarde Futurisme: 1909, Italiaans, dynamische van het moderne leven (stad, techniek) moet in de literatuur tot uiting komen. Dadaïsme: 1916 – 1923, Zwitsers, nihilistisch, maar ook in wanorde blijkt een systeem te zitten. Surrealisme: 1924 – 1930, Frans, aandacht voor onbewuste van Freud droom automatisch schrijven. Constructivisme: vooral in beeldende kunst (Mondriaan), als dadaïsme maar positiever, abstract.
Modernisme tussen twee wereldoorlogen Dadaïsme Van Ostaijen – De bezette stad Doorbreken grammaticale regels. Verwaarlozen interpunctie. Experimenteren typografie. Naast elkaar zetten van elementen zonder verband. Doorbreken genres. Uitbuiten klanken. Voorbeelden: Van Ostaijen, Hanlo.
Modernisme tussen twee wereldoorlogen Het radicale modernisme of de historische avantgarde is vooral iets van de poëzie maar kan ook in proza voorkomen. In het proza borduurt men voort op het onbewuste van het surrealisme en maakt men gebruik van techniek van de bewustzijnsstroom: een op het eerste gezicht onsamenhangende reeks van gedachten, gevoelens, stemmingen en verlangens; innerlijke monoloog: in de ik- vorm weergegeven en associatief in elkaar overvloeiende gedachten, gevoelens, stemmingen en verlangens. Andere manieren om wanorde te scheppen: fragmentarisch, open einde en onduidelijke chronologie. Joyce’ Ulysses, Van Bruggens Eva.
Modernisme tussen twee wereldoorlogen Gematigd: expressionisme 1910. Het expressionisme neemt een beetje van alle historische avantgarde-stromingen. Naast het vernieuwende wil het expressionisme ook meer aandacht voor de mens: de schrijver/dichter moet de mensheid opnieuw tot centrum van het heelal maken. Marsman: brullende chaos van de tijd moet in poëzie veranderen in stilte en orde.
Modernisme tussen twee wereldoorlogen Gematigd: nieuwe zakelijkheid Afkeer van naturalisme en woordkunst: geen psychologie als uitleg van de handeling van personages, korte zinnen. In proza moet het moderne levensgevoel tot uiting komen: distantie van gevoelens, afkeer van sentimentaliteit, open voor beelden van het gewone leven (stad, jazz, nachtclubs, verkeer). De film zou de schrijver kunnen leren hoe het overtollige te vermijden: korte scènes, handeling spreekt direct aan. Montagetechnieken. Eerste verhalen van Vestdijk, Borderwijks Blokken, Knorrende beesten en Bint.
De jaren dertig Opkomst Hitler en fascisme. Hitler heeft een afkeer van de modernistische literatuur en roept op tot boekverbrandingen. Duitse schrijvers wijken uit naar Nederland. Schrijvers nemen standpunt in, zijn maatschappelijk betrokken en literatuur verzuilt: katholiek, protestant, socialist, fascist of liberaal/individualist. Ter Braak en Du Perron richten Forum op (anti- fascistisch.
De jaren dertig Iedereen heeft een afkeer van het modernisme: Poëzie wordt weer gewoon. Proza wordt net zo belangrijk als poëzie: roman, kort verhaal, polemiek, kritiek en essay. Manifestenmoe. Ter Braak: het gaat om de kunstenaar die iets te zeggen heeft en staat voor wat hij zegt (het gaat om de ‘vent’ i.p.v. de ‘vorm’ van De Tachtigers). De schrijver wordt vaak gelijkgesteld met de hoofdpersoon, vaak een ik-figuur. Du Perrons Het land van herkomst. Bewondering voor Multatuli, Slauerhoff, Elsschot, Vestdijk en Nescio.
Bewonderd door Forum: Slauerhoff en Elsschot Slauerhoff (redactie Forum) Elsschot Slauerhoff schrijft in een oude traditie en behoort tot de neoromantiek: Voorkeur voor verbeelding. Hoofdpersonen proberen een droom uit te laten komen. Verheerlijking van het verleden. Het verboden rijk (1932). Dit geldt ook voor Van Schendels Het fregatschip Johanna Maria: de zeilmaker heeft de droom dat het schip van hem wordt. Elsschot schrijft ook in een oude traditie en behoort tot het realisme: Voorkeur voor gewonen mensen en hun problemen. Vaak conflict tussen droom en werkelijkheid. Sobere, ironische stijl. Een ontgoocheling (1921), Lijmen/Het been (1924/1938), Kaas (1933), Het dwaallicht (1946).
Bewonderd door Forum: Vestdijk en Nescio Vestdijk (redactie Forum) Nescio (J.H.F. Grönloh) Productiefste schrijver van Nederland: 15 dichtbundels, 50 romans, 4 verhalenbundels, een toneelstuk, 35 studies en essaybundels. Ter Braak miste soms Vestdijks persoonlijkheid in zijn boeken. Ivoren wachters (1951, psychologisch), De kellner en de levenden (1949, futuristisch). Zakelijk proza met een gevoelige ondertoon. Dreiging van en verzet tegen ouder worden, het je moeten aanpassen aan de burgermaatschappij, aan het leven zelf. De uitvreter (1911), Titaantjes (1915), Dichtertje (1918).