Wijze woorden Spreuken 20 -23 mensen onder elkaar mensen … en God ken jezelf
“Rijken en armen ont-moeten elkaar; hun aller Maker is de Here ‘CHANAN’ goedgunstig-heid welwillendheid GENADE Mensen onder elkaar
“Wie zijn oren sluit voor het gejammer van de arme zal ooit zelf om hulp schreeuwen, en geen antwoord krijgen.” (21:13) “Een goedhartig mens (NBG: wie vriendelijk van oog is) wordt gezegend, hij deelt zijn voedsel met de armen.” (22:9) “Wie rechtvaardigheid en trouw(liefde) nastreeft, ontvangt leven, rechtvaardigheid en eer.” (21: 21)
Wat vind je van die grote nadruk die komt. te liggen op goede relaties Wat vind je van die grote nadruk die komt te liggen op goede relaties? Is dit terecht – nodig – overdreven? Is die nadruk ook aanwezig in jouw geloofsbeleving – kerkleven? Zo ja, hoe uit zich dat? Indien niet: waarom niet… en wat kan of moet er gedaan worden om dit te veranderen? ‘Geen aanzien des persoons’… Speelt aanzien des persoons een rol in onze maatschappij / in de kerk? Voorbeelden? Hoe kunnen we hieraan verhelpen? CHANAN – het beste voorhebben met anderen… is dit hetzelfde als zeemzoeterige relaties? Wat houdt het concreet in als je het beste met iemand voorhebt? En: voor wie moeten / kunnen wij ‘onze nek uitsteken’? Heb jij al de ‘zegen van het goed zijn’ ervaren? Hoe?
de verdediger van de zwaksten “Beroof een arme niet, hij is al arm genoeg. Vertrap een verschoppeling niet als hij terechtstaat in de poort. Want de HEER verdedigt hun rechten, wie hen bedreigen, jaagt hij de dood in.” (22:22,23) God de verdediger van de zwaksten
“Neem deel aan het koninkrijk… of: “ga weg van mij!” “Wat je al of niet gedaan hebt aan de minste van mijn broeders of zusters… (Mat 25)
In de tijd van de Bijbel stonden vreemde- In de tijd van de Bijbel stonden vreemde- lingen, weduwen en wezen symbool voor de zwaksten in de maatschappij. Wie zijn dat vandaag? Welke mensen / groepen van mensen laat jij / laten wij als kerk vaak in de kou staan? Hoe komt dat? Is het altijd slechte wil? Gaat het om vooroordelen? God wordt voorgesteld als de verdediger van de zwaksten. Tegelijkertijd worden wij, mensen, opgeroepen om zorgzaam te zijn en op te komen voor anderen. Wat is de relatie tussen beide? Wie doet wat? Vind je de waarschuwing van zowel de spreukendichter als van Jezus terecht – overdreven – ongepast? Waarom?
Naïef zijn? “Stond iemand borg voor een lichtzinnig mens, neem dan gerust zijn mantel, en verpand die maar aan een ander die lichtzinnig is.” (20:6) “Geef niet zomaar een handslag, sta niet zomaar borg voor een schuld. Als je die niet kunt voldoen, halen ze je bed onder je vandaan.” (22:26,27)
Hoe rijm je de voorzichtigheid waartoe de spreukendichter aanspoort met Jezus’ uitspraak “Laat je linkerhand niet weten wat je rechterhand doet.” (Mat 6:3)? Of met de parabel van de barm hartige Samaritaan? Of met het verhaal van de rijke jongeling (“Geef alles weg…”)? Kun je actuele voorbeelden geven van hoe je iemand kunt helpen zonder naïef of dom te zijn (of omgekeerd)?
Mensen… en God “Een oor dat hoort, een oog dat ziet, de HEER heeft beide gemaakt.” (20:12) “Jou laat ik ze (de woorden der wijzen) horen, nu, opdat je op de HEER vertrouwt.” (22;19)
“De weg van een mens wordt bepaald door de HEER, wie weet zelf welke richting hij gaat?” (20:24) “Elke weg van een mens is recht in zijn ogen, maar de Here beproeft de harten.” (21:2) “Een goddeloze zet een trots gezicht, de oprechte gaat de weg die hij moet gaan. (21:29)
Naderen om te horen… SHAMA horen SHAMAR bewaren (doen) “De HEER heeft liever dat je eerlijk en rechtvaardig handelt dan dat je een offer brengt.” (21:3) Naderen om te horen…
‘God bepaalt elk detail van ons leven’ ‘God bepaalt elk detail van ons leven’ of ‘houd in elk aspect van je leven rekening met God’? Hoe zie jij dat? Maakt het iets uit wat je gelooft? Waarom wel / niet? Als je kiest voor ‘rekening houden met God’: hoe uit zich dat concreet? Moet een gelovige ‘alles aan God overlaten’? Of hebben wij mensen ook een verantwoordelijkheid? Wat betekent het concreet voor jou ‘op God te vertrouwen’? Niet zozeer ‘offeren’, wel ‘naderen om te horen’… Hoe zou je dit concreet omzetten naar onze godsdienstbe-leving? En wat is ‘religieuze grootspraak of voortvarendheid’?
“Een oor dat hoort, een oog dat ziet, de HEER heeft beide gemaakt.” (20:12)
Een luiaard ploegt niet in de herfst, en vraagt zich in de zomer af waarom hij niet kan oogsten. (20:4 ) “Zie je iemand die bekwaam is? Hij komt in dienst van de koning, onaanzienlijken zal hij niet dienen.” (22:29) “Velen roemen hun eigen trouw, maar wie vindt een mens die werkelijk betrouwbaar is?” (20:6)
Welke raadgevingen vind jij belangrijk i.v.m. iemands zelfbeeld? Hoe kan geloof een hulp zijn voor een positief zelfbeeld? Hoe kunnen we elkaar helpen?