Principe 1.a Niet bemoeien met interne aangelegenheden, waar nodig transparantie bieden. Relevantie Het project Doorontwikkeling BRON heeft belangrijke.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Kernmodel Onderwijsinformatie [ KOI ]
Advertisements

Meerdere werknemers in een beperkte ruimte
ETRS89 en LAT bij RWS Noordzee In oktober 2009 gaat de Meet- en Informatiedienst Noordzee voor haar eigen productie, verwerking en opslag van geografische.
Implementatie ECK Op een nieuwe manier bestellen, betalen en leveren van leermateriaal 1.
E-RADEN Roadmap. AGENDA • Overzicht van nieuwe ontwikkelingen 2009 • Interfaces • Document Types : Meta-data • E-raden gratis ? • Perspectieven.
Metadata proces april 2009 train de trainers. Waar in het werkproces metadata Binnen de organisatie zal afgesproken moeten worden van welke data er metadata.
Organisatie en sourcing van de DLWO Jacco Jasperse Informatie- en procesmanager Manager Dienst Informatievoorziening en Automatisering.
Gegevensbeheer Karin Diederiks KOAC•NPC.
Uitwisseling leerresultaten in de praktijk
SBR: een toekomstvaste aanpak De kern van SBR  SBR vermindert rapportage- en administratiewerk  SBR biedt efficiencyvoordelen: eenmalig inrichten,
Architectuurprincipes en EduStandaard Over de rol van de Architectuurraad en hoe we de principes kunnen laten werken voor het onderwijs.
Q-KENNIS Een kennis-systeem is veelal gebaseerd op het ontsluiten van aanwezige kennis en ter faciliterering van de ontwikkeling van nieuwe kennis. Het.
BronHO Nieuwe gegevens uitwisseling tussen DUO en instelling.
BPR van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen
Welkom bij de presentatie van het
1 Het probleem RO Milieu Landbouw SocZekerheid Etc. LerenWerkenWonenPensioenEtc. Overheids- organisatie Burger ??? Regelgeving per domein Vraag op levensmoment.
Hoofdstuk 5 Secundaire data, online databases en gestandaardiseerde informatiebronnen.
22 november 2011 Kwaliteit door meten Josje Everse En hoe de zelfevaluatie daarbij kan helpen…
E-Team 2004 de midoffice binnen de e-goverment architectuur Corné Dekker, informatie-architect e-government Overheid & ICT, 29 april 2004.
Digitaal aanmelden, in- en uitschrijven. Zorg ervoor dat de titel uit 1 regel bestaat. Zorg ervoor dat het tekstvak niet over de witruimte en het logo.
ROSA versie 3 De bovensectorale referentie architectuur voor en van het onderwijs.
Roadmap Toekomstbeeld 2016 Informatievoorziening Zorg en Ondersteuning
Introductie OHSAS
Waarom een standaard Een norm of standaard is een procedure of een maat waarvan een groep mensen met elkaar heeft afgesproken dat ze hem zullen gebruiken.
Verkenning rollen en taken EduStandaard tbv:
Edukoppeling certificering
Architectuurview op leerlinggegevens
ECK Distributie & Toegang Start ontwerpproces nummervoorziening
Visie informatievoorziening
Stap 1: Keuzes in regionale samenwerking VNG Project - Declaratie Jeugd
1.Klik in het hoofdvenster van Lync op het tabblad Chatruimten. 2.Typ in het zoekvak de naam van een ruimte of een of meer trefwoorden. De overeenkomende.
Jaarplan Edustandaard 2015 Architectuurraad 15 januari 2015 Bureau Edustandaard / Henk Nijstad – Ariane Goossens.
Informatievoorziening Walcheren voor Elkaar
Privacy en beveiliging
Informatievoorziening Zorg en Ondersteuning Denktank 12 februari 2014.
Edukoppeling Transactiestandaard v1.2 Architectuurraad 18 juni 2015.
Keuzes in regionale samenwerking Eerste verkennende regiobijeenkomst declaratieprocessen.
OSO op Edukoppeling Uitgangspunten proefopstelling, ervaringen OSO’15.
Zo doen we dat op De Wissel. Inhoud  Onze visie  Onze doelen  Afspraken  Tips  Facebook  Twitter  Youtube  Tot slot.
Jaarplan Edustandaard 2016 Bureau Edustandaard Oktober
Informatiebeveiliging in het onderwijs. Doel 1.Informeren over de rol van Edustandaard ten aanzien van informatiebeveiliging 2.Doorspreken over de rol.
De Bouwplaats-ID, een goed idee?
Certificeringsschema
Informatiebeveiliging in het onderwijs. Doel Bespreken van…. Wat moet de rol van Edustandaard zijn ten aanzien van informatiebeveiliging binnen het onderwijs?
Voorlichtingsbijeenkomst transparantie 11 november 2015.
Meten is weten? Do’s en don’ts van mondeling examineren Lisa De Jonghe Dienst Onderwijs Geneeskunde.
1 Waarom COINS en waarom “Redesign the Standard”? Dik Spekkink Clustermanager Proces & IT Wat is.
Biologisch Archeologisch Platform Certificering specialistisch onderzoek.
Elektronische Leer Omgeving “de rode draad in het onderwijs” bron: A. Van der Hoeff.
Doorontwikkelen BRON in vogelvlucht Wiebe Buising, ministerie van OCW Tonny Plas, saMBO-ICT.
Toekomst gegevensuitwisseling in de Sector Werk & Inkomen Bijeenkomst Manifestgroep 4 februari 2015.
Ervaringen Edukoppeling Lessons learned uit BPV Optimalisatie en implementatie nummervoorziening.
Bevindingen Proefopstelling OSO op EK Overstap Service Onderwijs op Edukoppeling One small step for (a) man…
Problematiek rond OIN waar lever ik een bericht af betrekking hebbend op een bepaalde leerling (het subject)?
Edukoppeling Implementatie aanpak Edustandaard Architectuurraad 23 juni 2016.
Patiëntauthenticatie. Authenticatie Het proces waarbij wordt nagegaan of een natuurlijk persoon daadwerkelijk degene is die hij beweert te zijn. Hiervoor.
Ministerie van BZK – 3 november 2016
Referentiemodel Flexibele onderwijslogistiek
Metadata Het organiseren van informatie Tjalling Gelsema.
Het verwijzingsrepertorium Implementatie van het project "Hubs-Metahub" 1.
Privacy binnen de Drechtsteden
Privacy binnen de Drechtsteden
Doorontwikkelen BRON vo
RIO Registratie Instellingen en Opleidingen.
Conclusies evaluatie Regieraden
Processen Knelpunten Oplossingen
Regiobijeenkomst Doorontwikkelen BRON VO
Opnemen colleges als dienst bij de Hanze
Human Resources Accounting
Gebruik van OSO 28 februari 2019 Jeanette van Heijst, applicatiebeheerder Magister Het Schoter Margret Mes, beleidsmedewerker onderwijs Salomo.
Transcript van de presentatie:

Principe 1.a Niet bemoeien met interne aangelegenheden, waar nodig transparantie bieden. Relevantie Het project Doorontwikkeling BRON heeft belangrijke ketenaspecten, maar raakt ook de interne informatiehuishouding van ketenpartijen (waaronder DUO). Consequentie De keten(start)architectuur betreft het koppelvlak voor de gegevensuitwisseling tussen ketenpartijen. De wijze waarop ketenpartijen hun informatievoorziening inrichten om te voldoen aan de vanuit de keten gestelde eisen is aan de partijen zelf. In het kader van betrouwbaarheid kan het nodig zijn dat ketenpartijen inzage geven in de genomen beheersmaatregelen t.a.v. beveiliging.

Principe 1.b Behoeftegerichte en doelgebonden gegevensuitwisseling Relevantie De gegevens die aan BRON geleverd en/of uit BRON betrokken kunnen worden, beslaan verschillende ketenprocessen en onderwijssectoren. Gegevens die vanuit een bepaald ketenproces of bepaalde sector relevant zijn, zijn dat in een andere context soms niet. Consequentie Gegevensservices zijn geënt op de context waarbinnen die services gebruikt worden. Er wordt niet meer (maar ook niet minder) informatie uitgewisseld dan nodig.

Principe 2.a Alle gegevens en domeinobjecten worden gerelateerd aan het Kernmodel Onderwijs Informatie (figuur 2 en bijlage 3.2) Relevantie Het project Doorontwikkeling BRON zal leiden tot nieuwe en vernieuwde gegevensuitwisseling tussen ketenpartijen in de onderwijsketen, in het bijzonder tussen onderwijsinstellingen en DUO. Het Kernmodel Onderwijs Informatie helpt om de betekenis van de uit te wisselen gegevens voor alle ketenpartijen eenduidig vast te stellen. Consequentie Alle objecten en gegevens(domeinen) die een rol spelen binnen Doorontwikkeling BRON zijn op te hangen aan elementen uit het KOI.

Principe 2.b Het Gegevenswoordenboek DUO wordt gebruikt voor berichtspecificatie (zie bijlage 3.3) Relevantie Het project Doorontwikkeling BRON zal leiden tot nieuwe en vernieuwde gegevensuitwisseling tussen ketenpartijen in de onderwijsketen, in het bijzonder tussen onderwijsinstellingen en DUO. Consequentie Alle objecten en gegevens(domeinen) in het Gegevenswoordenboek DUO die een rol spelen binnen Doorontwikkeling BRON zijn op te hangen aan elementen uit het KOI. Indien nieuwe objecten of relaties opduiken dient de nieuwe versie van het KOI bij het bureau EduStandaard te worden ingediend.

Principe 2.c We sluiten aan bij begrippen uit de Stelselcatalogus van de e-overheid (bijlage 3.4)   Relevantie In aanvulling op de onderwijsspecifieke begrippen uit het KOI worden is ook eenduidigheid van meer algemene begrippen zoals ´adres´ of ´persoon´ nodig. De Stelselcatalogus biedt (nationaal afgestemde en geaccepteerde) definities van dergelijke algemene begrippen. Consequentie Wanneer begrippen in de Stelselcatalogus zijn gedefinieerd, hanteren we die definitie.

Principe 3.a Semantiek in berichtuitwisseling moet traceerbaar zijn (ter voorkoming van onnodige variëteit) Relevantie Een 'los' bericht kan vaak op verschillende manieren geïnterpreteerd worden. Dit kan leiden tot verwarring, tot verschillend gebruik van dezelfde berichtelementen in andere situaties, en uiteindelijk tot fouten in de verwerking. De betekenis van een bericht moet daarom eenduidig kunnen worden bepaald. Consequentie Berichtelementen in XSD’s verwijzen naar de URI die de betekenis van dat element representeert.

Principe 3.b Semantische bronnen voor gegevensuitwisseling zijn: GWB, OBK en Stelselcatalogus (dit wordt ook aangegeven in het bericht). Relevantie Het DUO Gegevenswoordenboek, het Onderwijsbegrippenkader en de Stelselcatalogus zouden tezamen de betekenis van alle relevante onderwijsspecifieke en algemene begrippen moeten ontsluiten. Consequentie Berichtelementen in XSD’s verwijzen naar een URI van het GWB, het OBK of de Stelselcatalogus. Zo nodig worden elementen aan het GWB of het OBK toegevoegd.

Principe 3.c Een bericht moet geautomatiseerd valideerbaar zijn en door de verzender en ontvanger geparsed (ontleed) kunnen worden. Relevantie Automatische validatie verkleint de kans op fouten. Consequentie Voor elke berichtstructuur wordt minimaal een specificatie opgesteld die statische validatie mogelijk maakt. Waar nodig worden aanvullende specificaties opgesteld die rule-based validatie ondersteunen. Voor XML-berichten wordt gebruik gemaakt van XML Schema (XSD), eventueel aangevuld met Schematron.

Principe 4.a De Edukoppeling transactiestandaard m.u.v. WS-RM (figuur 5 en bijlage 3.5) wordt gebruikt voor de communicatie (M2M) ten behoeve van niet-publieke gegevensuitwisseling Relevantie Binnen Doorontwikkeling BRON zullen diverse nieuwe en/of vernieuwde gegevensservices beschikbaar worden gesteld. De logistiek rondom berichtuitwisseling met die services moet op een gestandaardiseerde wijze ingevuld worden. De Edukoppeling voorziet in een ‘berichtenvelop’ waarmee SAAS-leveranciers achter de voordeur kunnen routeren. Consequentie Uitwisseling verloopt via webservices; we gebruiken WUS en WUS-GB. Let op dat het onderdeel WS-addressing wordt toegepast. Voor zover deze nog niet worden toegepast bij DUO of de instellingen, is de introductie daarvan onderdeel van het project. Aangenomen wordt dat de betrouwbaarheid van de uitwisseling altijd op applicatieniveau wordt geregeld. Het protocol WS-RM dat betrouwbaarheid op logsitiek niveau regelt, is dan overbodig en wordt niet toegepast.

Principe 4.b Zowel DUO als scholen c.q. leveranciers bieden services aan voor gegevensuitwisseling binnen de keten Relevantie Binnen Doorontwikkeling BRON worden verscheidene gegevensleveringen van DUO aan scholen voorzien. In verband met filevorming in de keten is DUO niet de enige partij die services aanbiedt (als in BRON-PO). Consequentie Scholen (c.q. hun leveranciers) richten endpoints in waarlangs gegevens aan scholen geleverd kunnen worden. Indien nodig maakt de introductie hiervan onderdeel uit van het project.

Principe 4.c Ketenpartijen bepalen en registeren zelf de identificerende kenmerken ten behoeve van de logistieke punten voor verzending en aflevering (binnen de systematiek van de Edukoppeling transactiestandaard) Relevantie De technisch-administratieve organisatie van ketenpartijen zoals scholen hoeft niet gelijk op te lopen met andere organisatorische structuren zoals bijvoorbeeld BRIN. Scholen moeten zelf in staat zijn om te bepalen op welk technisch aanleverpunt bepaalde berichten afgeleverd moeten worden, en welke identificerende kenmerken er vervolgens nodig zijn om vanaf het aanleverpunt de interne routering en verwerking van het bericht correct te laten verlopen. Consequentie Er wordt een ketenserviceregister ingericht waar ketenpartijen met de juiste autorisaties hun eigen logistieke punten beheren. Dit kan per toepassing (verzuim, LAS, OSO, ECK) anders zijn. Het project richt een portaal in waar instellingen kunnen aangeven welke logistieke punten ze hanteren gekoppeld aan de BRIN-registratie en BAG. Huidige separate lijstjes met aanleverpunten (DUO, OSO etc) worden hierin opgenomen.

Principe 4.d Er wordt gebruik gemaakt van de relevante standaarden op de ‘Pas-toe-of-leg-uit’ lijst van Forum Standaardisatie (bijlage 3.7) Relevantie Overheden en semi-overheden zijn verplicht de open standaarden die op de lijst met 'pas-toe-of-leg-uit' standaarden staan toe te passen. DUO is dus gehouden aan toepassing van de standaarden op deze lijst. De lijst is ook gericht aan onderwijsinstellingen, hoewel met de onderwijssector nog geen aanvullende afspraken zijn gemaakt over de verankering van 'pas toe of leg uit'. Niet alle standaarden van de lijst zijn van toepassing op het project Doorontwikkeling BRON. Consequentie De voor Doorontwikkeling BRON mogelijk relevante standaarden genoemd in bijlage 3.7 worden waar nodig toegepast.

Principe 4.e Voor openbare registergegevens worden gegevens ontsloten in de vorm van Linked Data (5 sterren op de schaal van Berners-Lee). Relevantie Gegevens en hun beschrijvingen worden gepubliceerd als semantisch beschreven webpagina’s. Deze techniek staat bekend als Web 3.0. Dit maakt dat applicatiebouwers in en buiten het onderwijs worden gestimuleerd om daarmee meerwaarde te creëren. Dit sluit aan bij de open-data strategie van de overheid Consequentie Gegevenswoordenboek en openbare registers worden vertaald als zogeheten resources op een URI en permanent geplaatst in een zogenaamde RDF-store. Met SION wordt een URI-strategie geformuleerd voor het onderwijs, inclusief versiebeheer.

Principe 4.f Binnen het onderwijs worden beveiligingsaccounts gedeeld Relevantie Voor de doelgroep professionals worden nu meerdere accounts aangehouden met verschillende authenticatiesleutels (er is zelfs verschil tussen DUO-Zoetermeer en –Groningen). Dit is lastig voor de betrokkene en het verhoogt de kans op verlies. Nota bene deze afspraak geldt niet voor leerlingen/studenten omdat DUO op dit moment verplicht is om DigiD te gebruiken. Consequentie Kennisnetfederatie/Surfconext gelden in het onderwijs als sectorale bouwsteen voor deze groep. Deze hebben voorrang boven E-herkenning. Portalen van deelnemende partijen (bijvoorbeeld Zakelijk Portaal DUO) worden aangesloten op het gewenste beveiligingsniveau.

Principe 4.g De prestaties van de keten in het verleden, heden en de toekomst zijn in beeld. Relevantie In de keten worden prestatieafspraken gemaakt over services. Deze zijn vaak tijd- of kwaliteitkritisch omdat de dienstverlening op een bepaald niveau moet opereren: Bijvoorbeeld: services moeten beschikbaar zijn en berichten mogen niet kwijt raken. Consequentie Het beheer van de keten moet worden ingericht, niet alleen binnen de deelnemende organisaties, maar ook over de organisaties heen. Dit is enerzijds een organisatorische kwestie, wie kan worden aangesproken op het overstijgende gedeelte en deels een technische kwestie: hoe wordt de keten gemonitord? Het instrumentarium daarvoor dient verder te worden ontwikkeld..

Principe 4x Informatie over wie services waar aanbiedt en wie daar gebruik van mogen maken wordt samenhangend openbaar gemaakt. Relevantie Een serviceregister dat deze informatie bevat wordt geraadpleegd voor autorisatie en routering van service- en berichtenverkeer beheerd door de aanbieder van een service. Een geautomatiseerd uitwisselingsmechanisme wordt relevant als een groot aantal deelnemers tientallen verschillende M2M services met elkaar uitwisselen. Consequentie Er wordt een gemeenschappelijk model opgezet voor een serviceregister, zo mogelijk naar het model van de RAV van DUO. Het beheer hierop wordt ingeregeld met validatiemogelijkheden zoals het pingen van een URL. De informatie wordt als Linked Data gepubliceerd.

Principe 5.a Er kan op basis van een certificaat op naam van de SAAS-leverancier zelf uitgewisseld worden, mits het Edukoppeling certificeringsschema (bijlage 3.6) toegepast is Relevantie Dit vermindert het aantal benodigde certificaten in de keten, en maakt het mogelijk dat SAAS-leveranciers services aanbieden namens onderwijsinstellingen. Consequentie SAAS-leveranciers moeten voldoen aan de normen uit het Edukoppeling certificeringsschema

Principe 5.b Het certificaat (PKI-overheid of PKI-onderwijs) voor SAAS-leveranciers en/of onderwijsinstellingen kan ook gebruikt worden voor andere ketenprocessen Relevantie Het kunnen hergebruiken van betrouwbare, vertrouwde certificaten in andere ketenprocessen leidt tot kostenreductie en lagere administratieve lasten in de keten. Consequentie Het gebruikte certificaat kan ook ingezet worden voor gegevensuitwisseling tussen bijvoorbeeld onderwijsinstellingen onderling.

Principe 6.a Toepassing van ketenstandaarden vereist beheer van en ondersteunende diensten voor de implementatie van die standaarden, welke op ketenniveau beschikbaar zijn Relevantie Het publiceren en voorschrijven van standaarden is niet genoeg om de implementatie ervan automatisch tot stand te laten komen. Beantwoorden van vragen van ketenpartners en/of hun leveranciers over technische details, aansluittests, audits, incident- en wijzigingsbeheer zijn ondersteunende diensten die nodig zijn voor meerdere processen en de toepassing van standaarden daarin. Dit organiseren op organisatie- dan wel op (keten)procesniveau leidt tot versnippering van kennis en kunde en derhalve tot ondoelmatigheid en mogelijk ook verschillen in de wijze waarop standaarden worden geïmplementeerd. Consequentie Er zal een organisatiestructuur moeten komen die dit type ondersteuning ketenbreed levert voor alle betrokken partijen.

Principe 6.b Wijzigingen op standaarden volgen een ketengericht wijzigingsproces. Relevantie Wijzigingen in een bepaalde standaard (technisch protocol, berichtenset, gegevensgroep, begrippen) moeten ketenbreed afgestemd worden om impact en wenselijkheid te bepalen. Per type standaard kan afstemming en de verdere uitvoering overigens verschillen. Consequentie Ketenpartijen (waaronder opdrachtgevers) kunnen niet eenzijdig toegepaste standaarden zelf gaan aanpassen.