Berekening titratie zoutzuur

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
KWALITEITSZORG november 2012
Advertisements

De mol.
Afronden bij natuurkunde
Rekenwerk Alle mogelijkheden die je tegenkomt.
3. Stoichiometrie Hoeveelheden berekenen van stoffen bij een chemische reactie Natuurwetenschappen Gezondheid en voeding.
Thermodynamica.
Snelheid.
De inkomstenbelasting (en premie volksverzekering) wordt uitgerekend door middel van het schijventarief. Het schijventarief is een begrip uit de Wet op.
2. Hoe zuur is azijn? 2.1 Wat is azijn?
H16. Berekeningen aan zuren en basen
Significante cijfers: (s.c.)
BTW berekeningen verkoopprijs exclusief BTW = 100%
Chemisch rekenen Bij scheikunde wordt gebruikt gemaakt van het aantal
Practicum toets azijnzuur
EVENWICHTEN STATISCH EVENWICHT DYNAMISCH EVENWICHT
REKENEN.
Centrummaten gemiddelde
§5.2 - Neerslagreacties.
mol molariteit percentage promillage ppm
Zuren en Basen Introductie Klas 5.
Zuren en basen Zure stoffen kennen we allemaal: azijn of citroen
Scheikunde DE MOL.
PH-berekeningen.
De Mol 2 4 Havo-VWO.
Reactiesnelheid Evenwichten
5 VWO Hst 8 – zuren en basen.
Chemisch rekenen In de derde klas hebben we bij scheikunde geleerd met massaverhoudingen te rekenen. Nu gaan we de reactievergelijkingen gebruiken om.
De theorie van Brønsted
De theorie van Brønsted
Meten BMI Dat is in de veilige zone, want de BMI zit tussen 18,5 en 25
Meetonzekerheden In de natuurkunde moet je vaak een grootheid meten
V5 Chemische evenwicht H11.
5 VWO Hst 8 – zuren en basen.
Berekeningen aan redoxtitraties
Overzichtsles hoofdstuk 14
Eigenschappen buffer pH blijft nagenoeg constant bij:
Statistiekbegrippen en hoe je ze berekent!!
Hoe gaat dit spel te werk?! Klik op het antwoord dat juist is. Klik op de pijl om door te gaan!
Chemisch rekenen Bij scheikunde wordt gebruikt gemaakt van het aantal
Chemisch rekenen: overzicht
Evenwichten De K ev is dus afhankelijk van de temperatuur !!!! Als de temperatuur stijgt zal het evenwicht reageren naar de endotherme kant.
Op reis naar een dierentuin
Hoofdstuk 4: Statistiek
Centrummaten en Boxplot
3.4 Het kloppend maken van reactievergelijkingen
Berekeningen aan zuren en basen
Titratiecurve § 4.8-V
De chemische concentratie
Rekenen.
Chemisch rekenen voor oplossingen
Toepassingen van evenwichten
Zuren en basen Hfst 14 ACH 21: Karin Langereis.
Zuurgraad Verband pH en [H 3 O + ] – pH = - log [H 3 O + ] – [H 3 O + ] = 10 -pH – pH = 3,56 Wat is [H 3 O + ] – [H 3 O + ] = 10 -pH = Hoe zit het met.
Significante cijfers Wetenschappelijke notatie a • 10b
Molariteit Molariteit concentratie van stof X [X] = Eenheid molair M
Practicum titreren.
Scheikunde Niveau 4 Jaar 1 Periode 3 Week 4
HOOFDSTUK 6 ZUREN EN BASEN
Scheikunde theorie klas 1
Significante cijfers Wetenschappelijke notatie
Zuurgraad Verband pH en [H3O+ ] pH = - log [H3O+ ] [H3O+ ] = 10-pH
Scheikunde Chemie overal
Afronden Hoe moet je statistisch afronden? nr gehalte (mg /100g) 1
Zuur base titratie Methode om concentratie bepalingen te doen Nodig
Stappenplan berekeningen zuren en basen
Scheikunde Chemie overal
Zuur base titratie Concentratie bepaling Onbekende oplossing zuur
Hoofdstuk 2 Wat gaan we doen? Terugblik Doel van vandaag Nieuwe stof
Berekeningen aan redoxtitraties
Transcript van de presentatie:

Berekening titratie zoutzuur Stel dat je bij 3 titraties met natronloog de volgende verbruiken hebt: 1e titratie: Verbruik = 17,98 mL 2e titratie: Verbruik = 17,42 mL 3e titratie: Verbruik = 17,45 mL Stel dat de concentratie van natronloog 0,2145 M is. Beoordeel altijd of het verbruik van de eerste titratie duidelijk afwijkt van de overige waarden. In dat geval weglaten. Reactie: HCl (aq) + OH− (aq) → H2O (l) + Cl− (aq) Na+ (aq) Na+ (aq) Berekening 1e titratie: Als er van de 3 berekende verbruiken er één te veel afwijkt (in ons geval het 1e verbruik), dan doorrekenen met de overige 2 verbruiken. (Het gemiddelde is op basis van 2 waarden). Als de 3 berekende verbruiken dicht bij elkaar liggen, dan doorrekenen met de 3 verbruiken. (Het gemiddelde is op basis van 3 waarden).

Berekening 2e titratie: Aantal mmol OH− = 17,42 (mL) × 0,2145 (mmol/mL) = 3,737 mmol Molverhouding HCl en OH− = 1 : 1 Aantal mmol HCl = 3,737 mmol [HCl] = 3,737 (mmol) / 10,00 (mL) = 0,3737 M (mmol/mL) M (HCl) = 36,46 g/mol (Tabel 98) Dus [HCl] = 0,3737 (mol/L) × 36,46 (g/mol) = 13,63 g/L Berekening 3e titratie: Aantal mmol OH− = 17,45 (mL) × 0,2145 (mmol/mL) = 3,743 mmol Molverhouding HCl en OH− = 1 : 1 Aantal mmol HCl = 3,743 mmol [HCl] = 3,743 (mmol) / 10,00 (mL) = 0,3743 M (mmol/mL) M (HCl) = 36,46 g/mol (Tabel 98) Dus [HCl] = 0,3743 (mol/L) × 36,46 (g/mol) = 13,65 g/L

1e titratie 2e titratie 3e titratie [HCl] in M - 0,3737 0,3743 [HCl] in g/L 13,63 13,65 De gemiddelde concentratie is dus: [HCl] in M = 0,3740 met een maximale afwijking van 0,0003 Dus [HCl] in M = 0,3740 ± 0,0003 M (Afwijking weergeven in één significant cijfer De gemiddelde concentratie is dus: [HCl] in g/L = 13,64 met een maximale afwijking van 0,01 Dus [HCl] in M = 13,64 ± 0,01 g/L

Oefening met juiste afronding: Zorg ervoor dat de afwijking altijd in één significant cijfer wordt weergegeven. Het significante cijfer altijd naar boven afronden. Het eerste getal wordt gewoon afgerond. 8,83565 ± 0,2832 Dit wordt: 8,8 ± 0,3 0,00334455 ± 0,0003432 Dit wordt: 0,0033 ± 0,0004 243,546 ± 0,05264 Dit wordt: 243,55 ± 0,06