Evenwichtsvoorwaarde = Kev

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Concentratie Hardheid van water ADI-waarde
Advertisements

De mol.
Soorten bindingen Verschillende atomen trekken met een verschillende kracht aan de elektronen van de bindingen. Dit verschijnsel wordt electronegativiteit.
Energie Reactiesnelheid Chemisch evenwicht
CHEMISCH EVENWICHT.
Soorten evenwichten 5 Havo.
verschil in electro-negativiteit (= ΔEN)
H16. Berekeningen aan zuren en basen
Zuren en basen Zure stoffen kennen we allemaal; bv azijn of ontkalker
Chemisch rekenen Bij scheikunde wordt gebruikt gemaakt van het aantal
Chemical equilibrium Hoofdstuk 13 Cristy, Corine, Paul, Wouter
Oefeningen op berekeningen met “chemisch evenwicht”
Atoombouw: griekse oudheid
Chemische reacties: algemeen kenmerk
Ionen en zouten Naast de ongeladen atomen en moleculen bestaan er ook geladen deeltjes genaamd ionen. Ionen zijn deeltjes met meer of minder elektronen.
EVENWICHTEN STATISCH EVENWICHT DYNAMISCH EVENWICHT
REDOX Wat is redox ? Redox-chemie zijn processen waarbij overdracht van elektronen plaats vindt ! Voorbeelden: Accu’s, batterijen, brandstofcellen, etc.
3.5 Kloppen de alcoholpercentages op de verpakkingen?
mol molariteit percentage promillage ppm
Zuren en Basen Introductie Klas 5.
Molair Volume (Vm).
Chemische reacties De mol.
Chemische reacties Reactieschema: Beginstoffen -> reactieproducten
Scheikunde DE MOL.
Samenvatting Hoofdstuk 3
Opstellen van zuur-base reacties
PH-berekeningen.
Evenwichtsvoorwaarde
Reactiesnelheid 1 4 Havo/VWO.
De Mol 2 4 Havo-VWO.
Reactiesnelheid Evenwichten
Hoofdstuk 2 Samenvatting
De algemene molecuulformule van een alkaan is:
Rekenen met atomen De mol.
Atoombouw: middeleeuwen
De algemene molecuulformule van een alkaan is:
7. CHEMISCHE EVENWICHTEN
De productie van ammoniak
V5 Chemische evenwicht H11.
5 VWO Hst 8 – zuren en basen.
Berekeningen aan redoxtitraties
Massa’s en massaverhoudingen bij een chemische reactie
3.6 Rekenen aan reacties 4T Nask2 3 Verbrandingen.
Soorten bindingen Verschillende atomen trekken met een verschillende kracht aan de elektronen van de bindingen. Dit verschijnsel wordt electronegativiteit.
De chemie met moleculen opgebouwd rond een koolstof ‘skelet’
Chemisch rekenen Bij scheikunde wordt gebruikt gemaakt van het aantal
Chemische reacties: algemeen kenmerk
Chemisch rekenen: overzicht
Evenwichten De K ev is dus afhankelijk van de temperatuur !!!! Als de temperatuur stijgt zal het evenwicht reageren naar de endotherme kant.
pijl rechts volgende; pijl links vorige
Bestedingsimpuls?!! EV = C + I (+ O + E – M) I = 80 C = 0.8 Y + 40
Organische chemie: namen aldehyden
1.5 De snelheid van een reactie
1.4 Chemische reacties.
Berekeningen aan zuren en basen
Scheikunde leerjaar 2.
Zuren en basen Zwakke zuren Hfst 14.8 t/m
Zuren en basen Hfst 14 ACH 21: Karin Langereis.
HO13 Chemisch evenwicht College 5a, ACH21 (HO13a) Eddy van der Linden.
Synthesegas CH 4 (g) + H 2 O (g) ⇄ CO (g) + 3H 2 (g) Doel : snelle en hoge opbrengst Welke zaken beïnvloeden opbrengst?
Molariteit Molariteit concentratie van stof X [X] = Eenheid molair M
Scheikunde Niveau 4 Jaar 1 Periode 3 Week 4
Scheikunde Niveau 4 Jaar 1 Periode 3 Week 5
Rekenen aan reacties Scheikunde Niveau 4 Jaar 1 Periode 3 Week 3.
Rekenen aan reacties 4 Scheikunde Niveau 4 Jaar 1 Periode 3 Week 6.
Scheikunde Chemie overal
Rekenen met atomen De mol.
Scheikunde leerjaar 2.
Zouten 6.4.
Transcript van de presentatie:

Evenwichtsvoorwaarde = Kev Deze verhouding tussen de concentraties van beginstoffen en de eindproducten noemen we de evenwichtsconstante = Kev Reactie: p A +q B  x C + y D Kev = [C]x*[D]y [A]p*[B]q mlavd@BCEC

Evenwichtsvoorwaarde = Kev De evenwichtsconstante = onafhankelijk van de concentraties van de beginstoffen of het volume waarin de reactie plaats heeft. mlavd@BCEC

Evenwichtsvoorwaarde = Kev In een vat van 2,0 L wordt 42 gram stikstof en 10 gram waterstof gedaan. In een evenwichtsreactie wordt 25,5 gram ammoniak gevormd. a) Geef de evenwichtsvergelijking b) Geef de evenwichtsvoorwaarde K c) Bereken hoeveel mol stokstof en waterstof in het evenwichtsmengsel aanwezig zijn d) Bereken de Kev mlavd@BCEC

Evenwichtsvoorwaarde = Kev a) Geef de evenwichtsvergelijking b) Geef de evenwichtsvoorwaarde K c) Bereken hoeveel mol stokstof en waterstof in het evenwichtsmengsel aanwezig zijn d) Bereken de Kev a) N2 + 3 H2  2 NH3 b) Kev = [NH3]2/([N2]*[H2]3) N2 + 3 H2  2 NH3 Tbegin 1,5 5,0 0,0 Reactie +1,5 + -1/2*1,5 –3/2*1,5 Tevenwicht 0,75 2,75 1,5 mlavd@BCEC

Evenwichtsvoorwaarde = Kev d) Bereken de Kev N2 + 3 H2  2 NH3 Tevenwicht 0,75 mol 2,75 mol 1,5 mol d) Kev = [NH3]2/([N2]*[H2]3) V = 2 L  [NH3] = 0,75M [N2] = 0,375 M [H2] = 1,375 M  Kev = 0,752/(0,375*1,3753)= 0,58 mlavd@BCEC

Evenwichtsvoorwaarde = Kev Bereken hoeveel gram N2O4 gevormd wordt en hoeveel gram NO2 overblijft als je 2,00 gram NO2 in een vat van 2 L brengt. Stel de Kev = 222 Stap 1: 2 NO2  N2O4 [ ]begin 0,0435/2 0,00 Stap 2: reactie - x + 0,5x Stap 3: [ ]eind 0,0218 - x 0,5x Stap 4: Kev = [N2O4]/[NO2]2 = 0,5x/(0,0218-x)2 = 222 mlavd@BCEC

Evenwichtsvoorwaarde = Kev Bereken hoeveel gram N2O4 gevormd en hoeveel gram NO2 overblijft wordt als je 2,00 gram NO2 in een vat van 2,00 L brengt. Stel de Kev = 222 Stap 4: Kev = [N2O4]/[NO2]2 = 0,5x/(0,0218-x)2 = 222  x = 0,0158 [N2O4] = 0,5x = 0,0079 M  met 2,00 L 0,0158 mol  0,0158 mol * 92 g/mol = 1,45 gram N2O4 [NO2] = 0,0218-x = 0,00600 M  met 2,00 L 0,0120 mol  0,552 gram NO2 Sneller is natuurlij`k: 2,00 – 1,45 = 0,55 gram NO2 mlavd@BCEC

Evenwichten Bij verandering van de concentratie van een van de stoffen reageert het evenwicht zodat de ‘verstoring’ zo veel mogelijk opgeheven wordt mlavd@BCEC

Evenwichten Bij verandering van het volume waarin de reactie plaatsvindt reageert het evenwicht zo dat de verandering van de verhouding in concentraties zoveel mogelijk te niet wordt gedaan en de Kev weer zijn oude waarde krijgt mlavd@BCEC

Evenwichten Bij verandering van de concentratie van een van de stoffen, door toevoegen/weghalen van een van de stoffen of door volumeverandering, reageert het evenwicht dusdanig dat de verhouding tussen beginstof en eindproduct weer constant wordt. Dit betekent dat een evenwicht elke verstoring zal ‘tegenwerken’ en gestreefd zal worden naar een herstelling van de oorspronkelijke situatie mlavd@BCEC

Evenwichtsvoorwaarde = Kev Verandering van temperatuur mlavd@BCEC

Evenwichtsvoorwaarde = Kev Blijft de Kev constant bij een verandering van temperatuur ? NEE DUS!!! Oude situatie bij 298 K : Kev = 222 Nieuwe situatie bij 343 K: Kev = [N2O4]/[NO2]2 = 14*10-3/(37*10-3)2 = 10,23 = 10 mlavd@BCEC

Evenwichtsvoorwaarde = Kev De Kev is dus afhankelijk van de temperatuur !!!! Als de temperatuur stijgt zal het evenwicht reageren naar de endotherme kant zodat er energie weggaat. Als de temperatuur daalt zal het evenwicht reageren naar de exotherme kant zodat er energie gevormd wordt. mlavd@BCEC